Shanghai Triad

Moorden achter matglas

Gong Li: gangsterliefje in nachtleven van Shanghai

De wereld is vol paradoxen. Politiek gezien staan Amerika en China momenteel dicht voor een gewelddadige confrontatie. Nog maar een paar maanden geleden was Shanghai Triad van de Chinese regisseur Zhang Yimou de openingsfilm van het New York Film Festival. Zhang was daarmee de eerste regisseur uit zijn land die deze eer te beurt viel. Zijn film heeft veel weg van een Amerikaanse gangsterfilm, alleen het geweld is wat minder zichtbaar.

Zhang Yimou verwierf faam met zijn historische plattelandsdrama’s Het rode korenveld (1988), Ju Dou (1990) en Raise the Red Lantern (1991). De rauwe strijd om het bestaan van een eenvoudige handwerker of een voor het geld uitgehuwelijkte jonge vrouw inspireerden hem tot imposante kunstwerken.

Zijn thematische voorkeur combineerde Zhang met een fijngevoelig oog voor de stilistische mogelijkheden van de nog schijnbaar ongerepte Chinese natuur. Het is die unieke mengeling van zijn gevoel voor dramatiek enerzijds en subtiele vormgeving en kleurgebruik anderzijds, die hem tot een van de meest gewaardeerde filmmakers van dit moment hebben doen uitgroeien.

Dubbel overspel
Met Shanghai Triad koos Zhang voor de eerste keer voor een milieu waarin overvloedige luxe en materiële welvaart centraal staan. De fictieve gangsterbaas Tang is de absolute alleenheerser in het Shanghai van de jaren dertig. Zijn inkomsten berusten, zoals het een beetje crimineel betaamt, uit de opbrengsten van de drugshandel (opium) en de prostitutie. Hij bewoont een enorm paleis, waar elke avond decadente feestjes gegeven worden. Daarbij is er een hoofdrol weggelegd voor de beeldschone zangeres Jewel (Gong Li), die tevens de maîtresse is van de grote baas.

De rechterhand van Tang belazert hem niet alleen met zijn liefje, maar ook nog met de leiders van een rivaliserende bende. Tang doorziet echter het dubbele overspel en vlucht naar een afgelegen eiland. Daar heeft hij de tijd om zich te herstellen van een moordaanslag en zich op zijn gemak op wraak te bezinnen. Dwars door dit verhaal loopt de tragische geschiedenis van een veertienjarige boerenzoon. Hij wordt door zijn oom opgeleid tot de persoonlijke bediende van Jewel. Mede door zijn onhandigheid en onervarenheid is hij de achteloze getuige van de ondergang van zijn koele meesteres.

Menselijke waardigheid
Shanghai Triad is een gangsterfilm zonder geweld. Dat wil niet zeggen dat er niet gemoord wordt. Het vindt echter allemaal op de achtergrond plaats, net buiten beeld of half zichtbaar achter matglazen ramen. De gewelddadigheden worden wel volop gesuggereerd, bijvoorbeeld door het geluid van geweerschoten of het geschreeuw en geren van de gangleden. Een andere keer door het spoor van bloed dat de kijker, onder begeleiding van dreigende muziek, langzaam meezuigt naar een ruimte waar de lijken netjes liggen opgestapeld. Zhang houdt het gebeuk met honkbalknuppels à la Scorsese’s Casino bewust buiten beeld.

Hij wilde zich, volgens eigen zeggen, concentreren op de menselijke waardigheid, die in deze tijd van aperte gewelddadigheden ten onder dreigt te gaan. Maar in dat nobele streven slaagt Zhang allerminst. Daarvoor is vooral het personage van de naïeve boerenzoon, als de verpersoonlijking van het zuivere en het goede, veel te oppervlakkig. De jongen loopt vanaf het allereerste begin rond als een totaal wereldvreemde, onhandige stumper. Aan het eind van de film is hij niet veel verder. Hij bungelt dan aan een zeilmast, vastgebonden met zijn hoofd naar beneden, als straf voor zijn opstandigheid. Je zit als toeschouwer te wachten op de ondertiteling ’tien jaar later’, zodat je tenminste te zien krijgt wat er van de jongen is terecht gekomen. Maar iedere ontwikkeling of uitdieping blijft achterwege.

Dan maar alle hoop gevestigd op Zhangs vaste actrice en voormalige partner Gong Li. Zij was immers tot nu toe in al zijn films het lichtende boegbeeld. Ze zwalkt heupwiegend en schouderschuddend door het beeld, in een hopeloze poging om als een zwoele, verderfelijke en op geld beluste maîtresse over te komen.

In één opzicht houdt Zhang wel vast aan zijn vroegere werk. Het is de manier waarop hij arm en rijk lijnrecht tegenover elkaar plaatst en overduidelijk partij kiest voor de eerste groep. De materieel welgestelden buiten de armen uit en maken misbruik van hun goedgelovigheid. De armen zijn altijd mensen van het platteland die in opstand komen (Ju dou), gek worden (Raise the Red Lantern) of, zoals Jewel in Shanghai Triad, vermoord worden. Vlak voordat ze haar lot ondergaat, bekent ze haar jonge bediende dat ook zij ooit van het platteland naar Shanghai is gekomen. Ze adviseert hem nog om terug te keren naar zijn geboortegrond, maar de film eindigt met een open einde. Hoe het hem over tien jaar vergaat zullen we helaas nooit te weten komen. Een gemiste kans.