Pieta
Koreaanse Faust
Commotie in filmland. Niet iedereen was blij met de Gouden Leeuw in Venetië voor Pieta van de Zuidkoreaanse filmmaker Kim Ki-Duk. Wordt de filmwereld steeds truttiger?
“Ik kan mezelf er niet toe zetten om over deze film te schrijven”. Aldus filmcriticus Mark Peranson op de site van het Canadese filmmagazine Cinema Scope. Zijn collega John Semley heeft daar geen last van. Na een opsomming van wat in Pieta te zien is (“geweld tegen dieren, droogneuken, veelvuldig kreupel slaan en ‘moederneuken'”) noemt hij de film “leeg en doods.” Criticus Phil Coldiron is er nog niet uit wat hij van Pieta moet vinden: “of een middelmatige parodie op Extreme Aziatische Cinema of een van de slechtste films ooit gemaakt.” En Michael Sicinski noemt Pieta “zielloos en amoreel”.
De verontwaardiging wekt de indruk dat Kim Ki-Duk met zijn achttiende film in de voetsporen van Pasolini’s Salò treedt. Ook over die film wilden sommige filmcritici in 1975 niet schrijven. Ze zagen er het dieptepunt in van exploitatiecinema: veilig in een bioscoopstoel gruwelen bij de schokkende ellende van anderen. Anderen, onder wie filmcriticus Elliott Stein van de Village Voice, meenden dat de film een doos van Pandora opentrok, die beter gesloten kon blijven. “Pasolini laat ons meer zien dan we willen zien”, schreef Stein. Hij sloeg de spijker op zijn kop maar anders dan hij dacht. Geen filmmaker die er werkelijk toe doet laat ons zien wat we willen zien, maar wat hij vindt dat we moeten zien. Films die laten zien wat we willen zien komen uit de marketingafdeling van Hollywood. Die zijn het resultaat van marktonderzoeken. Of ze komen uit de brede stroom in de artcinema, die de kijker een warm-menselijke boodschap meegeeft: er is veel leed in de wereld, maar er zijn ook mooie dingen. Na die boodschap kan de kijker gerustgesteld naar huis.
Toevluchtsoord
Het is geen nieuws dat Hollywood geen boodschap heeft aan het inzicht dat niet alles in het leven goed afloopt of gerepareerd kan worden. Wel nieuws is dat het in de artcinema ook leuk en gezellig moet zijn. Die ontwikkeling leidt tot een irrelevante filmcultuur. Ze wordt een toevluchtsoord, waarop je je kunt terugtrekken uit de boze wereld. De filmcultuur als een warm bad. Zie het fenomenale succes van Intouchables.
Om misverstanden te voorkomen: er is niets mis met warme baden en toevluchtsoorden, maar een volwassen filmcultuur doet meer. Hij jaagt kijkers ook naar hoeken van zichzelf en de samenleving waar die misschien helemaal niet willen komen. De beloning is inzicht in menselijk gedrag en de wildernis die we samenleving noemen.
De opmars van de feelgood artcinema bewijst dat inzicht niet langer een gewild artikel is. Je moet je ervoor inspannen en het is pijnlijk. Waarom al die moeite als je ook fijne uren kunt beleven met fijne personages in fijne films? Zeker, er zijn nog steeds filmmakers die de doos van Pandora opentrekken, maar het zijn vooral gevestigde namen, zoals Lars von Trier en Michael Haneke. Zij hebben succes, maar het publiek laat jonge filmmakers die zich door hen laten inspireren, links liggen. Vertaald naar Nederland: Urszula Antoniaks Code Blue, een aangrijpende studie van eenzaamheid, trok twee jaar geleden tweeduizend bezoekers.
Giftige geldinfusen
Terug naar Pieta, dat twee films voor de prijs van één levert: een wraakthriller en een verhaal over een gangster die tot inkeer komt. Met dat laatste doet Pieta aan Guido van Driels De wederopstanding van een klootzak denken. De in een oude wijk van Seoul spelende film voert een dertigjarige crimineel op die voor een maffiose geldlener schulden int. Wie de woekerrentes niet kan betalen, eindigt met gebroken botten, waarna de maffiabaas de verzekeringspremie opstrijkt. Sommige schuldenaars plegen in wanhoop zelfmoord. Het routineuze leven van de cynische bottenbreker eindigt als een oudere vrouw opduikt die zegt dat ze zijn moeder is. Ze heeft hem dertig jaar geleden verlaten en komt dat nu goedmaken. De wantrouwende crimineel heeft zo zijn methoden om te testen of ze de waarheid spreekt.
Het levert beelden op uit de wereld van het oedipuscomplex en het kannibalisme, die eerdergenoemde critici zo’n verblindende waas voor ogen bezorgden, dat de essentie van Pieta hen volledig ontging. Zeker, de film heeft choquerende beelden, maar je moet wel blind zijn om de kritiek te missen op het financiële wurgstelsel, dat Pieta aan de kaak stelt. Afgezien van het fysieke geweld doet de film verontrustend sterk aan de gang van zaken in onze samenleving denken. Geld is het begin en einde van alles, zegt de vrouw, waarna ze een opsomming geeft van dat alles: liefde, eer, geweld, woede, haat, jaloezie, wraak en dood. Pieta is een metafoor voor het financiële kapitalisme van giftige geldinfusen. De film toont het noodlottige een-tweetje tussen menselijke hebzucht en menselijke sluwheid. “Je bent een duivel die mensen test met geld”, zeg de oudere vrouw tegen de geldlener, die weet dat mensen zwak zijn. Klinkt bekend? Pieta vertelt het oude verhaal van Faust. Wie met een warm-menselijk gevoel uit de bioscoop wil komen, moet naar een andere film gaan, want met Faust loopt het ook nu weer niet goed af.