Paradies: Hoffnung
Zijn dat nou de lichamen van Christus?

De Paradies-trilogie is klaar, Ulrich Seidl kan met vakantie.
Door Ronald Rovers
"Duitsland heeft BMW, wij hebben Ulrich Seidl", zei Andreas Stadler, directeur van het Austrian Cultural Forum in New York op 27 april bij een Amerikaanse sneak preview van Seidls Paradies-trilogie. Uitstekend, zal Seidl hebben gedacht, die ook in de zaal was. De Oostenrijker draagt het miserablisme dat hem wordt verweten als een geuzennaam. Op Seidls website loopt een ticker tape onder z’n naam met de woorden ‘director producer voyeur pessimist social pornographer misanthrope cynic humanist‘. De koers van het aandeel Seidl. Z’n films zijn exportproducten. Maar ook gimmicks, is de kritiek. Vooral sinds het afgelopen jaar de drie films Liebe, Glaube en Hoffnung van de Paradies-trilogie verschenen. Postkoloniale, overgestileerde, misantrope rommel zeiden de tegenstanders. Klopt dat? Nee.
Nu de trilogie is afgesloten kunnen we de balans opmaken, maar eigenlijk was die na Glaube aan wel duidelijk. Het moest raar lopen wilde sluitstuk Paradies: Hoffnung een mislukking worden, na de eerste twee delen Liebe en Glaube, die al dan niet geënt werden op Dante’s Bijbelse ‘sterren’ Geloof, Hoop en Liefde uit diens Paradijs van de Goddelijke komedie. Mocht Dante inderdaad Seidls souffleur zijn, dan is de afwezigheid van hel en vagevuur veelzeggend. In het Westen, zegt Seidl, zoeken we alleen nog het paradijs.
Kermis
Maanden na het verschijnen van Liebe zou je die ene eerste scène alweer bijna vergeten zijn. De proloog. Net als Sofia Coppola’s Somewhere (2010) en Joseph Kahns Torque (2004) begint de trilogie met een scène waarin auto’s de hoofdrol spelen, als een metafoor voor wat volgt. Bij Kahn racen twee auto’s tegen elkaar terwijl een derde, een motorrijder wint; bij Coppola rijdt een filmster in een zwarte Ferrari eindeloos rondjes in de woestijn en bij Seidl botsen kinderen met Down Syndroom in botsauto’s op elkaar in een kermisattractie. Zie de mens.
Had niet gehoeven, die opening. Hij is niet alleen pedant en gemakkelijk, hij vangt ook niet de veelzijdigheid van wat daarna komt. Seidl is op z’n sterkst als hij alles tegelijk laat zien: de egocentrische, zoekende, stuurse, kwetsbare, kreupele mens. En dat zie je niet in die eerste scène.
Futiel
In de Paradies-trilogie die Seidl samen met zijn vrouw Veronika Franz scheef, staat de zoektocht van drie vrouwen naar liefde centraal. Middelbare Teresa zoekt die bij jongens in Kenia, haar zuster Anna Maria bidt tot een dode Verlosser aan de muur maar kan zich niet verzoenen met de levende man die door haar appartement strompelt en dochter Melanie wordt verliefd op de arts van het zomerkamp waar ze van haar overgewicht probeert af te komen.
Het is een gedoemd verlangen. Vergeefs zijn trouwens ook hun andere aspiraties, zoals Anna Maria’s pogingen tijdens haar zomervakantie nieuwe zieltjes voor de heilige moederkerk te winnen en Melanies pogingen om af te vallen. Aan het eind van de zomer is iedereen nog even eenzaam, van god verstoken en dik als aan het begin. Of het futiele pogingen zijn, daarover kun je van mening verschillen.
Niet voor niks zijn de drie vrouwen familie van elkaar. Ze verlangen naar wat ver weg is maar zien over het hoofd wie naast hen staat. Als Melanie in Hoffnung vanaf haar zomerkamp naar huis belt omdat ze zich onzeker en alleen voelt, neemt haar moeder niet op. Die ligt in bed bij haar Keniase beach boy of zwerft over het strand als duidelijk wordt dat ze ook die niet kan overhalen om van haar te houden. Door er ook nog eens drie afzonderlijke verhalen van te maken versterkt Seidl het gevoel van isolement.
Vadsig
Seidl is als altijd stilistisch en dramatisch consequent, maar nog nooit zo strak als hier. De rechte lijnen en vaste kaders die de films overheersen zijn equivalent van het strakke kader van die begrensde racebaan van de botsauto’s uit de openingsscène. Kaders die contrasteren met de irrationele verlangens van de personages. Dat contrast is een van de spanningen waaruit het casco van de trilogie is opgetrokken. De andere is macht. De financiële macht van Teresa over de beach boys, hun emotionele macht over haar, Anna Maria’s macht over haar kreupele ex en de wederzijdse machtsverhouding tussen Melanie en de zomerkamparts, ook al is die laatste nogal uit balans. Maar ook Seidls macht over zijn actrices, omdat hij ze niet alleen laat acteren, maar ook zichzelf laat zijn — of beter: niet aan zichzelf laat ontkomen — door hun lichaam te gebruiken. Door actrice Margarete Tiesel in Liebe te dirigeren haar lichaam op zo’n groteske manier in te zetten. Zie het vlees. Sommigen zien dat als exploitatie, maar van exploitatie is alleen sprake als één van beiden niet wil. Bovendien laat Seidl de werkelijkheid zien. Die fysieke realiteit van hun lichamen tillen de verhalen en de personages als het ware uit de fictie want hun vadsige of juist smalle, strenge lichamen zijn écht. Niks gimmick of exploitatie. Al die films die werelden vol shiny happy people laten zien en suggereren dat alles een happy end heeft, die exploiteren juist. Ze exploiteren de kijker.
Fundamentalisme
Hoffnung lijkt het zwakste deel van de trilogie — maar laat nog steeds tachtig procent van de jaaroogst op de Nederlandse releaselijst achter zich — maar dat is misschien alleen omdat het de minst extreme situatie laat zien. Anna Maria’s christelijke fundamentalisme en Teresa’s seksvakantie zijn radicaler dan Melanies ontluikende liefde en maken misschien daardoor meer indruk. Maar ook in Hoffnung laat Seidl de wezenlijke ambiguïteit zien die de eerste twee delen zo sterk maakte. De arts is een object van begeerte maar hij is ook een man die ’s avonds in z’n behandelkamer eenzaam aan een glas whisky zit te sippen. Seidl stript en onthult en laat het naakte lichaam kou lijden, maar kleedt dan ook weer aan. Hij is niet de onheilsprofeet die het failliet van geloof, hoop en liefde verkondigt maar de Paradies-trilogie laat wel zien dat ze misschien niet zijn wat we ons ervan hadden voorgesteld.