Paradies: Glaube

Godsdienstoorlog op de vierkante meter

  • Datum 28-02-2013
  • Auteur
  • Gerelateerde Films Paradies: Glaube
  • Regie
    Ulrich Seidl
    Te zien vanaf
    01-01-2012
    Land
    Oostenrijk/Duitsland/Frankrijk
  • Deel dit artikel

Met het middendeel van zijn hoop-geloof-en-liefde-trilogie bereikt de Oostenrijkse filmmaker Ulrich Seidl het hoogtepunt van zijn kunstenaarschap. Hij onderzoekt godsdienstwaanzin en de terreur van compassie.

Door Dana Linssen

Gek eigenlijk. In de (Nederlandse) volksmond zeggen we hoop, geloof en liefde, terwijl apostel Paulus, aan wie de drie-eenheid ontleend is, het in zijn Bijbelse loflied op de liefde over geloof, hoop en liefde heeft. En de Oostenrijkse filmmaker Ulrich Seidl gooit de volgorde in zijn Paradies-trilogie nog verder door elkaar. Hij begon vorig jaar in Cannes met Liebe, afgelopen Filmfestival Berlijn ging slotdeel Hoffnung in première en het grandioze middendeel Glaube dat ondertussen in Venetië voor het eerst werd vertoond, bereikt nu de Nederlandse bioscopen. Niet eerder deed een filmmaker binnen een jaar tijd de drie grote Europese filmfestivals aan, met drie films die weliswaar oorspronkelijk als één film bedoeld waren, maar ook zelfstandig tot het beste behoren wat dat filmjaar heeft voortgebracht.
Bij Paulus zijn geloof, hoop en liefde de drie religieuze begrippen die van blijvende waarde zijn (tegenover profetieën, tongen en kennis). Je vraagt je af of de volgorde er toe doet. Of er een hiërarchie is. Bij Paulus wel, die benoemt de liefde als belangrijkste. Maar bij Seidl? (Er bestaat binnen de Oostenrijkse traditie overigens nog een toneelstuk van Ödön von Horváth dat onder nationaalsocialistische druk in 1933 alleen in een aangepaste versie in première mocht gaan en waarin de heldin van hoop, geloof en liefde verstoken van armoede en ‘Verelendung’ sterft).

Zelfkastijding
Drie vrouwenportretten werden het, over drie familieleden. Teresa was de hoofdpersoon van Liebe, een mollige, blijmoedige alleenstaande vrouw van middelbare leeftijd die in een seks-resort in Kenia de (vleselijke) liefde hoopte te vinden waar ze thuis van verstoken bleef. In Glaube en Hoffnung zien we hoe het haar zus en dochter vergaat terwijl zij op vakantie is. Dochter Melanie wordt in Hoffnung in een zomerkamp voor zwaarlijvige kinderen ondergebracht. En in Glaube volgen we Teresa’s zuster Anna, een fanatieke Katholieke, die de dagen van haar zomervakantie vult met zelfkastijding en gebedsgroepen en met een Maria-beeld langs de huizen trekt in de hoop nog wat zieltjes te winnen. Als haar Islamitische echtgenoot Nabil na twee jaar opeens weer opduikt ontspint zich bovendien in de gangen van haar burgermanswoning een soort godsdienstoorlog op de vierkante meter waarbij het Midden-Oosten-conflict verbleekt.
De Paradies-trilogie toont Seidl op het hoogtepunt van zijn kunstenaarschap. Nu de drie films voltooid zijn is het wel de moeite waard om te filosoferen over de vraag in welke volgorde ze het beste bekeken kunnen worden, net als bijvoorbeeld bij het Dreileben-drieluik van Christian Petzold, Dominik Graf en Christoph Hochhäusler vorig jaar. Bij Seidl komen we er voorlopig op uit dat hoop, geloof en liefde een betere volgorde was geweest, en niet alleen omdat we daar in ons spraakgebruik meer aan gewend zijn. Maar daarover volgende maand, als Hoffnung in de Nederlandse bioscopen uitkomt, meer.

Feesthoedjes
Nu eerst Glaube. Verreweg het sterkste deel uit de reeks, en net als de beide andere films zelfstandig te bekijken. De films van Urlich Seidl tarten niet alleen de grenzen van documentaire en fictie (bij hem een verhevigde werkelijkheid), maar verwarren ook omdat ze vaak naar exploitatie neigen. En daarmee op z’n minst de toeschouwer bewust maken van z’n eigen kijkgewoontes. Of het nu om het geënsceneerde huwelijk ging in Mit Verlust ist zu rechnen (1992), de liefde tussen mens en huisdier in Tierische Liebe (1996), de borstenobsessie van de vrijgezelle wiskundeleraar Rene in Der Busenfreund (1997) of de nietsontziende klinische beelden van Weense buitenwijken gecontrasteerd met de smoezelige wereld van seksclubs in het al veel verder gefictionaliseerde Hundstage (2001) en het ongemakkelijke Import/Export (2007) waarin hij op onnavolgbare Seidliaanse wijze de seksindustrie in één film wist te verbinden met demente bejaarden met feesthoedjes op.
Deels spreekt Glaube van de drie delen van de Paradies-trilogie natuurlijk het sterkste, omdat we in het Westen al een lange traditie hebben waarin kritisch tegen de uitwassen van het Christelijke geloof wordt aangekeken. Anna’s aan erotische extase grenzende aanbidding van het kruisbeeld, de beelden van de gebedsgroep die "Oostenrijk weer katholiek wil maken", en Anna’s persistente missionarisgedrag geven je een minder ongemakkelijk gevoel dan Teresa’s erotische escapades of Melanies pogingen om haar obese tienerlichaam in het gareel te krijgen. We hebben die religieuze hysterie eerder gezien. God is eerder bespot. Je kunt je als toeschouwer makkelijker van het schuldgevoel over je eigen voyeuristische blik distantiëren.

Manische compassie
Glaube gaat niet alleen over godsdienstwaanzin, niet alleen over de uitwassen van geloof en devotie. De film is nietsontziend, maar niet blasfemisch. Onder de eerste laag waarin we vol verbazing naar die gekke Anna staren liggen meerdere en complexe thema’s. Zo gaat de film gaat ook over de vraag wat compassie eigenlijk is, diezelfde humaniteit die in Seidls blik in Liebe zo geprezen werd. Was dat misschien allemaal projectie? Allemaal ‘hoop’ van de toeschouwer? Want in Glaube ervaren we de registrerende blik van de film (met dezelfde fenomenale statische, symmetrische shots) niet als barmhartig, maar als precies zo afstandelijk als hij bedoeld is. De strenge kaders vormen de gevangenis voor Anna’s manische en beklemmende compassie met de mensen die ze wil bekeren. Wij, als toeschouwers vinden het benauwend, en de mensen die ze wil bevrijden door ze aan religie te onderwerpen soms ook. Maar maakt dat haar geloof minder echt? Minder oprecht?
Het gaat erom die vragen te stellen, ze als het ware uit de bitse en afgemeten kaders van Anna’s bestaan te bevrijden. Amateurpsychologen zullen de link tussen Anna’s even pinnige leven en haar religieuze overgave direct opmerken. Anna’s verstoorde relatie met haar eigen lichaam en seksualiteit (ook in de scènes met haar echtgenoot die haar op haar huwelijkse plichten wijst) is vergelijkbaar met Teresa’s behoefte aan lichamelijke liefde en Melanie’s overeten. Er moet een leegte worden opgevuld.
Die leegte is existentieel, westers en ook oh zo Oostenrijks. Seidl is een maatschappijcriticus, een cultuurpessimist. Hij kijkt niet alleen, maar hij kadert in en als wij als toeschouwer naar zijn films kijken voelen we onze ogen betrapt. Dat is wat je blik gevangen houdt. Wat confronteert. En wat pijn doet. Die blik tussen oordeel en barmhartigheid. Want hoe zat het ook alweer? Met die eerste steen en die zonde?