Paradies: Liebe

Lof der zotheid

Paradies: Liebe

Een bijtend humanisme siert de films van Ulrich Seidl. Zijn Paradies-trilogie over verlangen belooft een hoogtepunt van 2013 te worden. Een verhaal over drie vrouwen, drie vakanties en drie gedoemde dromen.

Er zit een scène in Paradies: Glaube, het tweede deel uit Ulrich Seidls trilogie over het verlangen van drie vrouwen naar het paradijs, waarin de devote christen Anna Maria de kat van een kennis buiten zet om het beest frisse lucht te geven. Niet door ‘m los te laten lopen, zoals katten nodig hebben, maar in z’n kooi. Anders breekt de pleuris uit. Het beeld is de zoveelste illustratie in Seidls films van het idee dat vrijheid eigenlijk niet bestaat. Dat je wel kunt denken dat je frisse lucht inademt, maar dan wel van achter de tralies.

Hoe bijtend Seidls films ook zijn en hoe meedogenloos ze ook lijken, de sympathie voor z’n personages is altijd voelbaar. In Paradies: Liebe, het eerste deel van de trilogie, dat vanaf 3 januari te zien is, vertrekt de vijftigjarige Teresa op aanraden van vriendinnen naar Kenia voor een seksvakantie. In pijnlijk neokoloniale maar ongetwijfeld realistische tableaus zet Seidl de verhoudingen neer. De blanke vrouwen met het geld tegenover de frisse Keniaanse ‘beach boys’ met de goederen. Die de mannelijke hoeren ook nog eens proberen te vertellen hoe ze hen op z’n Oostenrijks moeten bevredigen.

Maar dan gaat Seidl verder. Hij draait de rollen om. De seks is mooi meegenomen maar Teresa zoekt genegenheid. Dat kun je een bevestiging van een stereotype noemen — waarom kan een vrouw niet gewoon voor seks willen betalen en daarmee basta — maar dan ga je voorbij aan wat de film wil laten zien. Teresa maakt zich steeds afhankelijker van de jongen die bereid is die genegenheid te tonen. Voor geld dan. Dat weet ze. En toch betaalt ze.

Bevroren voedsel
Het ontroerende in veel van Seidls films is precies dat mensen wel weten met welke vernederende, perverse, idiote, schadelijke of escapistische dingen ze bezig zijn, maar dat ze toch doorzetten. Uit frustratie, uit onvermogen om het anders te doen, uit zelfdestructieve neigingen, of uit hoop. Weduwnaar Sep Paur uit Seidls documentaire Mit Verlust ist zu rechnen (1992) raakt een jaar na de dood van z’n vrouw door de voorraad bevroren voedsel heen en — in plaats van voor zichzelf te zorgen — gaat dan op zoek naar een nieuwe vrouw om voedsel in te vriezen. Hij vindt haar in een Tsjechische weduwe die hem na een gelukzalige eerste tijd weer verlaat omdat ze niet alleen zijn bediende wil zijn. Iets wat hij al die tijd al zag aankomen maar toch doordrukte. Hij kan niet anders.

Seidls verleden als documentairemaker bepaalde de stijl maar ook de onderwerpen van z’n latere films. De Tsjechische weduwe die door Sep Paur naar Oostenrijk wordt gehaald zou later terugkomen in de fictiefilm Import/Export (2007), de film maudit van Cannes 2008, schreef de Amerikaanse Village Voice, waarin mensen zichzelf of anderen als goederen verhandelen. De christenen die in Jesus, Du weisst (2003) hun gedachten met de camera delen, moeten Seidl de inspiratie hebben gegeven voor het Paradies: Glaube-deel van zijn triptiek over verlangen. En de coke-snuivende graatmagere modellen uit Models (1999) keren terug in het derde deel van de trilogie, Paradies: Hoffnung, over schoonheidsidealen en een afslankkamp voor tieners.

Seidl laat zien hoe we met z’n allen objecten van elkaar maken, blijft dan kijken, en vindt daar achter toch weer iets menselijks. Ook achter dat slankheidsevangelie van de geboulimiseerde modellenwereld laat hij zien dat iedereen juist op zoek is naar het vet op de botten. En hoe klunzig en in welke perverse vormen mensen dat er noodgedwongen dan maar zelf op plakken. Valt het er weer af. Andere lijm nodig want deze pakt niet. En ander vet. Altijd weer die scheve verhoudingen. Het blijft een bizar toeval als je iemand tegenkomt waarmee alles klopt. Voor Seidl is dat niet interessant want dat overkomt te weinig mensen. Hij laat liever zien hoe we maar wat aanklooien. Dat overkomt veel meer mensen.

Kruisweg
Op het eerste gezicht lijkt Seidls kale documentaire stijl net zo weinig verleidelijk als z’n verhalen. Anna Maria’s appartement in Paradies: Glaube is een sobere flat met oud meubilair — kostbaar antiek zo te zien maar dat gaat aan de zelfkastijdende Anna Maria voorbij — maar Seidl haalt er alles uit wat er in zit. Nadat Anna Maria in een eerdere scène op haar knieën de Kruisweg van Christus door haar appartement heeft afgelegd — in de daaropvolgende scène zien we haar zalf op de knieën smeren: soms wil je Seidl gewoon omhelzen — legt later haar verlamde ex-man dezelfde weg af, zijn onbeweeglijke onderlichaam voortslepend over de koude vloer. Kijk, dat is film: beweging maken uit stilstand. Hier halve, verlamde beweging uit stilstand dan. Twee, nee drie lijdenswegen aan elkaar gespiegeld.

In Paradies: Liebe ligt de naakte Teresa onder de klamboe op bed bij een van haar beach boys, en Seidl filmt het zo dat het een vreemd verdraaid piëta lijkt waarin niet meer duidelijk is wie nou de ouder is en wie het kind. Waardoor elke simpele notie van hun onderlinge verhouding binnenstebuiten wordt gekeerd. Zo’n prachtig gelaagd beeld vinden en het emotionele gewicht daarvan voelbaar maken, zelfs na de vernederende beelden die we op dat punt in de film al hebben gezien, dat is heel erg knap. Beelden waarbij Seidl niet alleen gebruik kon maken van zijn vaste cameraman Wolfgang Thaler maar ook van Edward Lachman (Mildred Pierce, Life During Wartime, en met wie hij eerder Import/Export draaide).

Filmfestivals belonen doorgaans geen trilogieën en zeker niet als de films ieder op een ander festival in première zijn gegaan — de vorm haalt het systeem in kun je zeggen — maar als Paradies: Hoffnung net zo goed is als de eerste twee delen, dan moeten festivals maar snel om de tafel om een speciale prijs uit te loven. Want dit is krachtig, onvergetelijk werk.