Only Lovers Left Alive

Rock-'n-roll junkies

  • Datum 16-01-2014
  • Auteur
  • Gerelateerde Films Only Lovers Left Alive
  • Regie
    Jim Jarmusch
    Te zien vanaf
    01-01-2013
    Land
    Groot-Brittannië/Duitsland/Frankrijk
  • Deel dit artikel

Ze zijn de eerste en de laatste mensen op aarde: Adam en Eve, de gothic vampiers in Jim Jarmusch’ Only Lovers Left Alive, een onweerstaanbare romantische ode aan de nachtvlinders van popmuziek en poëzie.

Door Dana Linssen

Ze heten Adam en Eve. Het allergrootste liefdespaar uit de geschiedenis. Ze waren misschien de eerste mensen, en zijn nu de laatste geliefden, de ‘only lovers left alive’, die na hun verbanning uit het Paradijs alleen maar als vampiers in het ondermaanse voort hebben kunnen leven. Koningskinderen. Niet met, maar ook niet zonder elkaar. Op kruispunten. Fataal. En alleen maar in de schamele uren voor zonsopgang en na het vallen van de nacht. Wat een eindeloze tijd om te doden.
Jim Jarmusch die een vampierfilm maakt. De regisseur van de samoerailessen van Ghost Dog (1999) en de midlifemalaise in Broken Flowers (2005). En dat middenin de heropleving van het genre dankzij dweperige tienermeisjes die van Robert Pattinson in Twilight dromen. Toch is het ook weer niet zo opmerkelijk. Adam en Eve zijn in de eerste plaats karakteristieke Jarmusch-personages — eenzame avonturiers, archetypische outsiders — en dan pas vampiers. En is de wereld van de ondoden niet bij uitstek zijn wereld? De wereld van de rockers en de dolers? Denk maar aan Johnny Depp in de psychedelische western Dead Man (1995), nota bene vernoemd naar de dichter van het ‘huwelijk van hemel en hel’ William Blake. En zijn de dwalers in zijn andere films, van Stranger Than Paradise (1984) tot The Limits of Control (2009) niet eigenlijk ook een soort wakkere slaapwandelaars?

Besmet zombiebloed
In Only Lovers Left Alive plaatst Jarmusch de wereld van de geletterde en gecultiveerde vampiers (wat moesten ze anders doen al die eeuwen op aarde) tegenover de massa van wat zij noemen ‘zombies’ die zich verlustigen aan massavermaak. Het bloed van deze gewone stervelingen is ‘besmet’. Vandaar dat een groot gedeelte van hun wakende tijd opgaat aan het vinden van "the good stuff". Eve reist er helemaal voor naar Tanger, waar schrijver Christopher Marlowe (John Hurt) haar gedistingeerde dealer is. Adam houdt zich liever schuil in een van de vele verlaten Victoriaanse huizen van Detroit, waar hij een dubbelleven leidt als muzikant en verzamelaar van langspeelplaten en vintage gitaren. Als hij in een soort existentiële crisis terechtkomt moet Eve terug naar huis, en wordt de liefde van de twee op de proef gesteld. Voor elkaar. En voor hun leven. Daarmee stipt de film subtiel ook de moed aan die ervoor nodig is om niet alleen je leven, maar ook je dood te kiezen.
Die locaties zijn belangrijk. Je zou het moderne vrijhavens kunnen noemen, waar mensen die buiten de maatschappij willen leven hun eigen regels kunnen opstellen. Maar de muziek en de literatuur waar Adam en Eve zich in schuilhouden zijn minstens even zwaarwegend. Jarmusch heeft al als een van de inspiratiebronnen van zijn film Mark Twains The Diaries of Adam and Eve genoemd (al zijn er behalve de namen van de hoofdpersonen geen verdere directe referenties naar het boek). Maar wie wil kan in de film verwijzingen ontdekken van Heideggers filosofische hoofdwerk Sein und Zeit tot David Foster Wallace’ parodistische dystopie Infinite Jest.
En dan de muziek. Jarmusch verzorgde zelf de soundtrack, met zijn noiseband SQÜRL. Maar gaf vooral de vrije hand aan luitist Jozef van Wissem, die hij al heel lang de soundtrack voor een film wilde laten verzorgen. Van alles wat je over Only Lovers Left Alive kunt zeggen is het belangrijkste dat hij zich afspeelt tussen duistere gitaardrones en het bleekgouden geluid van de luit. Tussen maan en zon, zoals Jarmusch de beide klanken omschreef.

Depressieve vampier
Only Lovers Left Alive is een orgie van inside-grapjes over rock-‘n-roll junkies en ‘poètes maudits’, dichters en kunstenaars die buiten de maatschappij leven. Het vampirisme is daarmee bijna een omgedraaide metafoor geworden. De bloedzucht is levensnoodzaak, inspiratie, een gekwelde zoektocht naar puurheid, en niet iets parasitairs. Het bloed is de essentie van de orgastische, muzische ervaring. De kunst brengt ons die zuivere ervaring, en voedt daarmee de wereld. Maar de wereld die Jarmusch laat zien is in onbalans. Vampier Adam is depressief. Er hangt een onmiskenbaar gevoel van fatalisme over de dagen.
Toch neemt Jarmusch zichzelf nergens te serieus. Het is supergrappig om vampiers met computers en mobiele telefoons in de weer te zien alsof ze ze zelf hebben uitgevonden. Wat waarschijnlijk ook zo is. En hun angst voor besmet bloed is de humoristische pay-off van eerdere undergroundfilms die het vampierthema metaforisch namen (van Tony Scotts The Hunger uit 1983 tot Abel Ferrara’s The Addiction uit 1995).
Tilda Swinton is simpelweg verrukkelijk als bloedmoeder Eve. Lurkend aan bloedijsjes, met haar vingers over boeken strijkend die ze waarschijnlijk al honderd keer gelezen heeft, bleek als de maan met ogen als zwarte gaten. Nog even voor de duizendste keer Einsteins theorie van antipoden aan het einde van het universum recapitulerend.
En dat is waarom deze film je in een roes brengt, meesleept in z’n melancholie. Want dat is waar hij over gaat. Antipoden. Aan het einde van het universum. En de liefde die ze bindt. Dat is bijna te romantisch. Daarom hebben we de klasse, de stijl en de humor van Jim Jarmusch nodig om dat te overleven. En de rock-‘n-roll.