One Second

Nostalgie en Chinees taboe

Chinese filmmakers zijn gedwongen tot een ingewikkelde balanceeract. Zhang Yimou weet dat ook weer sinds de Chinese autoriteiten twee jaar geleden zijn film One Second terugtrokken van het filmfestival in Berlijn. De film is nu alsnog te zien. Dat hij zich afspeelt tijdens de Culturele Revolutie, is de graat in de keel bij de Chinese machthebbers.

Het is geen nieuws dat na een paar decennia van groeiende vrijheid van meningsuiting en expressie de duimschroeven in China weer stevig worden aangehaald. De filmwereld is een treurig voorbeeld.

Hoe zat het ook alweer? China had een rijke filmcultuur, die tijdens de Culturele Revolutie (1966-1976) tot een abrupt einde kwam. De Filmacademie in Beijing werd gesloten, omdat het volk volgens de Rode Gardisten, de stoottroepen van de Culturele Revolutie, geen films nodig hadden maar ‘revolutionaire modelopera’s’. Daarin gingen onverschrokken helden binnen- en buitenlandse vijanden te lijf.

Na de catastrofe van de Culturele Revolutie, die naar schatting twee miljoen mensen het leven kostte, gingen in 1978 de deuren van de Filmacademie weer open. Vier jaar later studeerde een onwaarschijnlijk talentvol groepje filmmakers af, dat de Vijfde Generatie werd genoemd, met Zhang Yimou, Chen Kaige en Tian Zhuanzhuang als beroemdste representanten. Zij maakten geweldige films, vaak over de recente Chinese geschiedenis. Chen Kaige leverde in 1984 het startschot met Gele aarde, dat zich afspeelt op het platteland in de jaren veertig van de vorige eeuw. Zhang Yimou reflecteerde met Het rode korenveld, Ju Dou en Raise the Red Lantern op het China van de jaren twintig. Zhuangzhuang maakte in 1993 met The Blue Kite de politiek meest explosieve film. Het drama toont de verwoestende kracht van de maoïstische idiotie tussen 1953 en 1968 op het leven van een familie. De barre ellende tijdens de Culturele Revolutie is de genadeklap voor de familie.

Gruweltijd
Op de Vijfde Generatie volgde eind jaren negentig de Zesde. Deze makers hadden meer interesse in de huidige sociale problemen van China dan in het verleden. Boegbeeld Jia Zhangke klaagde in zijn films (Pickpocket, Unknown Pleasures) de door de rücksichtslose modernisering veroorzaakte sociale vervreemding aan, Zhuang Yuan doorbrak het taboe op homoseksualiteit (East Palace, West Palace) en Wang Xiaoshuai toonde de bikkelharde overlevingsstrijd in het staatskapitalistische China (Beijing Bicycle). De kritische stroom films wekte irritatie bij de machthebbers, met als gevolg na verloop van tijd een striktere censuur. Sinds het aantreden van Xi Jinping in 2013 als leider is het helemaal gedaan met kritische films.

Hoe de tijden zijn veranderd, laat zich illustreren aan de hand van films over de Culturele Revolutie. Dit onderwerp is taboe – te gevoelig voor de communistische partij – maar toch lukte het filmmakers van de Vijfde Generatie, van wie sommige traumatische herinneringen aan de Culturele Revolutie hadden, er films over te maken. Chen Kaige, die als jonge knul zijn vader als contrarevolutionair had aangegeven waarna deze in een werkkamp belandde, toonde de gruweltijd in Farewell My Concubine, Tian Zhuangzhuang in The Blue Kite en Zhang Yimou in To Live.

Epiloog
Natuurlijk ging het maken van deze films niet zonder problemen, maar die waren minder hevig dan de censuurperikelen nu. Dat blijkt uit het ingrijpen van de autoriteiten bij Zhang Yimou’s nieuwste film One Second. De in de Culturele Revolutie spelende film voert een uit een werkkamp ontsnapte gevangene op, die op zoek is naar een propagandistisch filmjournaal waarin zijn tienerdochter, die hij zes jaar niet heeft gezien, voorkomt. Als hij in een dorp een zaaltje vindt waar dit journaal te zien zal zijn, dreigt de voorstelling te moeten worden afgelast, omdat de film door een ongelukje tijdens het transport helemaal onder het stof zit. Geen nood, want de dorpelingen draven massaal op om de film schoon te maken. Het levert nostalgische beelden op van een tijd waarin men op het platteland nog uitliep voor een filmvertoning.

Geen probleem voor de censuur, deze nostalgie, maar wel de verwijzingen naar de Culturele Revolutie. Dat de ontsnapte gevangene, die een band opbouwt met een weeskind, tot acht jaar werkkamp is veroordeeld omdat hij een Rode Gardist heeft geslagen, toont het stuitende onrecht in deze periode, waaraan de communistische partij niet herinnerd wil worden. Het is de reden dat One Second werd teruggetrokken van het filmfestival in Berlijn. Dat de film – feitelijk een prettig kabbelend melodrama – nu toch te zien is, komt doordat Zhang Yimou de film heeft aangepast. Wat hij precies heeft veranderd, weten we niet, maar wie de uit de lucht vallende epiloog ziet, kan alleen maar concluderen dat deze later is toegevoegd.

Propaganda
De perikelen rond One Second tonen hoe Chinese filmmakers weer in het politieke keurslijf worden gedrongen. Hoe treurig de situatie is, blijkt onbedoeld uit het volgende: in One Second zit een fragment uit de propagandafilm Heroic Sons and Daughters uit 1964. Daarin ontmoet een Chinese politieke commissaris in de Korea-oorlog zijn verloren gewaande zoon en dochter op het slagveld. Bijna zestig jaar later moeten Chinese bioscopen sinds deze zomer deze unverfroren propaganda als één van twaalf films verplicht vertonen als educatieve bijdrage aan de herdenking van het honderdjarige bestaan van de communistische partij.

Zhang Yimou weet in elk geval weer wat van hem verwacht wordt: na One Second heeft hij bliksemsnel twee nationalistische films gemaakt.


Update, april 2022

Mainstreamcinema als vorm van staatscontrole

Geen beter voorbeeld van hoe een Chinese sterregisseur worstelt met de machtsinvloed van de staat dan Zhang Yimou. De maker van klassiekers als Raise the Red Lantern (1991), To Live (1994) en Hero (2002) heeft gedurende zijn hele carrière creatieve vrijheid op zorgvuldige wijze met staatsinmenging moeten balanceren.

Bijvoorbeeld rond Raise the Red Lantern: hoewel het scenario langs de censuur kwam, werd de uiteindelijke film alsnog kortstondig verboden. Het vechtkunstepos Hero mocht dan wel weer op totale steun van de staat rekenen, zeker nadat het een van de grootste Chinese kaskrakers ooit bleek. Met The Great Wall (2016), waarin Matt Damon de hoofdrol vertolkt, deed Zhang een poging om de relaties tussen China en Hollywood te verbeteren. Zonder succes: de film leverde veel minder op dan verwacht en werd een teken dat China haar kaskrakers beter binnen eigen land- en taalgrenzen kan maken.

Zo is Zhang nu onderdeel van een groep regisseurs die patriottische, historische—en daardoor minder aanstootgevende—spektakelfilms maakt over Chinese spionnen en soldaten, in de stijl van de grootste Chinese films van het moment: Wolf Warrior (2015) en Wolf Warrior 2 (2017). Het voordeel: in rap tempo mag Zhang spectaculaire mainstreamfilms met een flink budget maken. Maar je moet wel door het patriottisme heen leren kijken om oorlogsfilms als Cliff Walkers (2021) en Snipers (2022) te waarderen. Bijkomend nadeel is dat hij nog minder films als het onverwachts controversiële One Second maakt: de agenda van deze nog altijd meesterlijke regisseur is gevuld met het vervolg op Cliff Walkers en een slikke misdaadthriller. (Hugo Ememrzael)