Nostalgia

Sluimerende maffia

Nostalgia. Foto: Mario Spada

Nostalgia is een sterke variant op de Italiaanse anti-maffiafilm.

Napels is niet zo stijlvol als Milaan en niet zo pittoresk als Florence. Het is er stoer en smerig en in Nostalgia is ook nog alles kapot. De auto’s gedeukt, de muren afgebladderd. Felice (Pierfrancesco Favino), een rustige man van middelbare leeftijd, valt op in zijn nauw gesneden jasje, terwijl hij het leven observeert in de nauwe straatjes van de stad. Hij wandelt, hij kijkt. Voor het eerst in veertig jaar is hij terug, om afscheid te nemen van zijn stervende moeder. In deze straten ligt zijn jeugd verborgen, alleen zichtbaar voor hem. Maar hoort hij hier nog thuis? Aan het rituele wassen van zijn handen zien we dat hij moslim is geworden. Alles om hem heen is katholiek, maar dat maakt niet uit. Wat uitmaakt, is dat de Camorra hem ziet.

Nostalgia van Mario Martone (The King of Laughter, 2021) past in de traditie van anti-maffiafilms als Gomorra (Matteo Garrone, 2008) en La siciliana ribelle (Marco Amenta, 2008). Ze geven tegenwicht aan het geromantiseerde beeld van maffiosi uit Hollywood. Geen theatrale executies zoals de stropdaswurging van Luca Brasi in The Godfather (Francis Ford Coppola, 1972), maar een amateurschutter op een scooter in een lullig achterafsteegje.

Nostalgia richt zich op Felì’s ontmoetingen met oude bekenden en de verzorging van zijn moeder, die hij in een wonderschone scène in bad doet. Hij laat zich in met een strijdlustige priester (Francesco Di Leva), wiens kerk zelfs als boksschool dient om jongeren uit de criminaliteit te houden.

Sterk aan de film is hoe de maffia sluimert op de achtergrond. Martone koos voor hoofdpersonen die er zelf niet bij horen, maar er toch niet aan ontkomen. De hele buurt is ermee vergroeid. De frisse montage van Jacopo Quadri, die het ene moment aanvoelt als cinéma vérité en het volgende juist zoet en episch overkomt, zorgt ervoor dat je de blikken van de Camorra steeds voelt. Vanaf een dak, achter de vitrage, boven in een raam, tegen een scooter aangeleund. Vaak zie je niet eens wie kijkt, maar je voelt dát er gekeken wordt. Ze zijn er. Altijd.

Die observerende, afwachtende houding is het sterkste punt van Nostalgia. Zolang de film vraagt, gaat het goed. Zodra de film antwoorden wil geven, gaat het mis. De confrontatie tussen Felice en zijn vroegere beste vriend Oreste, inmiddels een capo in de Camorra, is de onvermijdelijke maar onnodige climax. Interessanter is dat Felice opnieuw verliefd wordt op zijn stad. Hij wil ernaar terug verhuizen, ook al heeft hij met zijn geliefde een leven in Caïro opgebouwd. Maar Oreste wil hem weg hebben en kan niet accepteren dat Felice hem tegenspreekt. Nostalgie en vriendschap zijn voor hem het grootste gevaar.