IDFA 2020: Masterclass editor Jacopo Quadri
‘Ik hou ervan om de tijd te breken’

Ultimina
Jacopo Quadri monteert de films van grote namen als Gianfranco Rosi en Apichatpong Weerasethakul en gaat in een masterclass dieper in op zijn techniek. Zo reikt hij een bril aan om naar zijn eigen documentaire Ultimina te kijken.
“Als je je eerste beeld hebt, kun je gaan monteren,” stelt editor Jacopo Quadri in een masterclass op documentairefestival IDFA 2020. Tussen het warrige haar en de sprankelende pretogen klinkt het afwisselend Engels en Italiaans. Quadri monteerde de films van IDFA’s hoofdgast Gianfranco Rosi maar ook van Bernardo Bertolucci, Mario Martone, Apichatpong Weerasethakul en vele anderen. Hij gelooft in langlopende samenwerkingen: “Hoe vaker je met iemand werkt, des te beter je elkaar begrijpt. En je vertrouwt elkaar meteen.”

De keuze voor het eerste beeld heeft vergaande consequenties, legt Quadri uit: “Het begin moet de kijker zo goed mogelijk het verhaal binnen leiden, de protagonist verleidt de toeschouwer om met hem mee te gaan. Hier moet de relatie tussen publiek, filmmaker en personage duidelijk worden.” Hij leidt met deze zinnen een fragment in uit de documentaire Bibione Bye Bye One (Alessandro Rossetto, 1999). In zwart-wit zien we een gerimpelde man zonder tanden, maar met een strohoed. Hij staat in het riet en toont iemand achter de camera dat hij een kikker heeft gevangen. “Mag ik nu weer gaan vissen?” vraagt hij aardig, maar ongeduldig. Harde cut naar het strand. De muziek begint en daarmee ook een fitnessles aan zee. Dit maakt meteen duidelijk dat het Italiaanse plaatsje Bibione een plek van botsende verlangens is; die van fitnessende toeristen en die van oude vissers. En ook laat deze eerste scène zien dat de filmmaker bestaat voor de personages. Hij is geen fly on the wall.
De opening van Bibione Bye Bye One lijkt op de openingsscène van de documentaire Ultimina (2020), die Quadri zelf regisseerde. Ook daarin opent Quadri met een tachtigjarige, een vrouw met een krakende stem. In zijn vorige film Lorello e Brunello (2017) speelde zij een bijrol. Nu heeft ze haar eigen film. Ze heet Ultimina (wat ‘de laatste’ betekent) en we zien haar en profil aan de telefoon met haar dochter. Wij, het publiek, zien het niet, maar als ze heeft opgehangen, deelt ze aan de filmmaker mee dat ze geen broek aan heeft. Ze gaat werken in de tuin en wil niet dat hij vies wordt. ‘En juist nu kies je ervoor om me te filmen,’ zegt ze. ‘Moet ik hem dan maar weer aantrekken?’ Dit shot onthult veel over de relatie tussen Quadri en Ultimina. Ze spreekt hem direct aan, liefkozend en zonder gêne. Deze scène benadrukt ook zijn aanwezigheid.
Tegelijkertijd voelt het openingsshot slordig en intiem. Een oude vrouw, zonder broek. Waarom kiest Quadri daarvoor? Hij legt uit dat de rest van de film voortrolt uit het eerste shot. En inderdaad: ook in de rest van de film zijn anderen in Ultimina’s leven alleen aanwezig via telefoongesprekken. Bovendien gaat het er niet om dat de broek uit is, maar om het feit dat hij niet vies mag worden. Telkens keert terug hoe vaak Ultimina wast. “Ik was de schoonste,” zegt ze. Dat bepaalde haar rol in het gezin. Ze wast niet alleen haar kleren, maar verzorgt ook de graven van haar echtgenoot en haar familie.
Via Ultimina’s beeldende vertellingen ontstaat een beeld van hoe het er vroeger aan toe moet zijn gegaan in een arm boerengezin in het Toscane. Ze groeide samen met haar zes broers en zussen op en moest ook in de strenge winters de schapen moest hoeden. ‘Ik was een beest,’ zegt ze. ‘Ik voelde geen kou of warmte, ik was nooit moe.’ Het was een hard bestaan. Nu is ze oud en onderhoudt ze het kerkhof waar haar familieleden begraven liggen, bovenaan een lange trap. Als ze het hek doorgaat, zwaait ze naar de grafstenen en begroet ze hen met kussen en aaien. “Als je je materiaal bekijkt, is het alsof je door een mijn loopt en naar diamanten zoekt,” zegt Quadri. Deze scène is zo’n juweel.
Regels zijn er om gebroken te worden. In Ultimina zit een sequentie die doet denken aan Quadri’s aanpak bij de Gianfranco Rosi’s documentaire El Sicario, Room 164 (2010), waarin een huurmoordenaar vertelt over zijn misdaden voor een Mexicaans drugskartel. Vrijwel de hele film speelt zich af in een kleine hotelkamer. Om een claustrofobisch gevoel te voorkomen, sneed Quadri er enkele shots van de buitenwereld doorheen. Via een getekende plattegrond verplaatsen we naar de fysieke locatie waar het verhaal op dat moment over gaat. We zijn even buiten en kunnen ademhalen. Zo’n adempauze last hij ook in in Ultimina. Wanneer ze uit de doeken doet, dat ze te jong trouwde met een alcoholistische echtgenoot, biedt Quadri het publiek een vluchtweg. Een vrouw van een jaar of veertig loopt met haar handen op de rug en hoedt haar schapen. Ze zegt niets en we zien haar enkel van op de rug. De hele film zien we alleen Ultimina in beeld, behalve op dit moment. Zou zij het zelf zijn? Of is het haar dochter? Zo voorkomt de maker dat de film een portret van een eenzame vrouw wordt. Tegelijk biedt zo’n scène de kans om de Ultimina van vroeger tot leven te brengen.
Quadri is een intuïtieve editor. Waar montage meestal onzichtbaar probeert te zijn, zijn jump cuts – of ‘springers’ – juist nadrukkelijk zichtbaar. De schnitt valt op doordat je twee keer een shot vanuit ongeveer dezelfde hoek ziet. In het oude Hollywood was zo’n montage streng verboden, voor de Nouvelle Vague werd het juist een stijlkenmerk. Ultimina zit er vol mee. Ze maken de hoofdpersoon energiek en daadkrachtig. In Besieged (1998, originele titel ‘L’assedio’) van Bernardo Bertolucci kreeg Quadri carte blanche en daarin zie je ze ook steeds terug. In een scène krijgt de hoofdpersoon een brief. Beelden van het lezen van die brief en haar reactie erop, monteert Quadri door elkaar. Op de vraag welke gevoelens jump cuts bij hem oproepen, moet Quadri breed glimlachen: “Het wekt bij mij een sterke emotionele reactie op en het geeft ook een fysieke reactie. Ik haal er een lichamelijk genot uit om de tijd te breken.”
Ultimina en El Sicario, Room 164 zijn nog op het IDFA te bekijken.