Nosferatu

Niet krampachtig eigentijds

Nosferatu

Het verhaal is bekend, de uitwerking zorgvuldig. Regisseur Robert Eggers maakt van Nosferatu een mooie hommage aan het origineel uit 1922 en dus staat de beroemde vampier weer in de negentiende eeuw tegenover de verliefde Thomas en Ellen.

“Een groot avontuur.” Dat staat makelaar Thomas Hutter te wachten als hij naar graaf Orlok gaat, zo wordt hem verzekerd door zijn werkgever. Thomas (Nicholas Hoult) is pas net in dienst, wil goede sier maken, wordt bovendien gelokt met een promotie als hij deze taak naar tevredenheid uitvoert. Dus daar gaat hij, te paard door negentiende-eeuws Duitsland, richting Transsylvanië.

Daar wordt hij in een afgelegen kasteel opgewacht door Orlok, die spreekt met een zware, onaangename stem. Onheilspellende voortekenen zijn er dan al in overvloed geweest. Thomas lijkt zelf ook wel aan te voelen dat hem iets naars te wachten staat, net als zijn vrouw Ellen (Lily-Rose Depp) die hem voor vertrek smeekte om niet te gaan. Maar het is alsof hij door een hogere macht wordt gedreven, zoals uiteindelijk vrijwel iedereen in Nosferatu van Robert Eggers.

Jeugdliefde
Waarom worden sommige verhalen telkens opnieuw verteld? Je zou natuurlijk kunnen beweren dat slechts een beperkt aantal thema’s en tropen voortdurend in films opduikt, dat ook veel superheldensaga’s in wezen vertakkingen zijn van Bijbelpassages. Maar dan nog: waarom hebben sommige verhalen een soort oerkracht die ervoor zorgt dat ze telkens weer centraal komen te staan?

In 1922 verscheen de oorspronkelijke Nosferatu, een zwijgende Duitse film van F.W. Murnau, die inmiddels geldt als klassieker. De plot was erg nauw verwant aan Bram Stokers beroemde horrorboek Dracula (1897), waarbij scenarist Henrik Galeen wat details had veranderd om een copyright-rechtszaak te vermijden. Dat mislukte, en Stokers weduwe wist via de rechter af te dwingen dat alle filmkopieën vernietigd zouden worden, waarna de film als clandestien meesterwerk alsnog furore maakte. In 1979 maakte Werner Herzog nog een beroemde versie van Nosferatu, terwijl ook de originele Dracula meermaals werd verfilmd.

Nu heeft de betrekkelijke jonge filmmaker Robert Eggers (The VVitch, 2015; The Lighthouse, 2019; The Northman, 2022) zich ook op het horrorverhaal rond Thomas en de vampier gestort. In talloze interviews verklaarde hij dat hij als tiener al een amateurtoneelvoorstelling naar de film maakte, en vooral: dat Nosferatu al in zijn hoofd zit sinds hij de film als kind zag.

Dat is te zien. Voor de goede orde: dat is waarderend bedoeld. Eggers’ Nosferatu is met zorg en precisie gemaakt. De wereld van Thomas en zijn deels bezeten vrouw Ellen, voor wie Orlok een grote obsessie koestert, is fraai weergegeven. Strakke cinematografie met veel duisternis en zichtbare kou; harde geluidseffecten die de horrorelementen behendig versterken. Hoewel hij een wel erg groot deel van de film half in de schaduw staat opgesteld, is Nosferatu (Bill Skarsgård) met zijn mismaakte verschijning, zijn lange vingers en gore tong bij vlagen best beangstigend.

Geen moderne levenswijsheid
Vanzelfsprekend blijft de film een soort gothic sprookje, er zit geen serieuze spanning in en het verhaalverloop ligt bij voorbaat vast, maar het valt te prijzen met hoeveel nauwkeurigheid Eggers zijn jeugdliefde heeft benaderd. Het verhaal is niet krampachtig verplaatst naar het heden, er is geen eigentijds jasje om de plot heen gewurmd, geen expliciete moraal of moderne levenswijsheid in de dialogen verweven.

Natuurlijk: zoals ieder kunstwerk iets onthult over de maker, zo onthult een film altijd iets over de tijd waarin hij tot stand komt, zelfs als het eeuwenoude bronmateriaal trouw wordt gevolgd. De angst voor een pandemie echoot bijvoorbeeld duidelijk na in beelden van krioelende ratten en door de vampier gebeten slachtoffers. En wat vooral opvalt: ten opzichte van eerdere Nosferatu-versies ligt de nadruk nu meer op Thomas’ vrouw Ellen.

Depp maakt indruk als bezorgde, achtergebleven echtgenote en als gekwelde prooi van Nosferatu; soms wisselt ze binnen één scène tussen die twee persona’s. En zij is ook degene die – nadat Thomas zelf aan de vampier is ontkomen en er een boottocht wordt ingezet die plottechnisch gezien niet erg voor de hand ligt omdat deze versie niet in Engeland maar in Duitsland gesitueerd is – uiteindelijk redding moet brengen, het monster moet verslaan.

Seksuele onderstroom
Dat gebeurt in een indringende, overtuigende scène waarbij Nosferatu bovenop Ellen ligt. Tot de zon opkomt en hem verzwelgt. In de oorspronkelijke film had ze een boek nodig om te beseffen dat ze met een vampier te maken had, maar in deze versie gebruikt ze eerder instinct, zijn de twee al meteen via dromen verbonden, en zet Ellen haar scherpte en lichaam in. Wat goed werkt, sterker dan in elke eerdere versie van dit verhaal: de seksuele onderstroom bij dit alles. Ellen begeert en wordt begeerd, haar gekreun heeft iets opwindends en verstoords. Eggers’ Nosferatu is een film die gaat over bezitsdrang, en over hoezeer verlangen en geweld soms in elkaar overlopen.

Hoe vaak kan eenzelfde verhaal verteld worden? Hoeveel interessante versies van Nosferatu kunnen er de komende decennia, eeuwen nog verschijnen? Wat vaststaat: onder regie van Eggers ontstijgt deze klassieke parabel over goed en kwaad, licht en duisternis, makkelijk het niveau van de meeste horrorfilms. Nosferatu is een liefdesverhaal dat nergens zoet wordt, een knappe hommage aan een oerverhaal dat al talloze generaties heeft overleefd en ongetwijfeld nog lang zal meegaan.