The Lighthouse

Beklemmende isolatie

Illustratie Lae Schäfer

Twee mannen, gekweld door innerlijke demonen, belanden geïsoleerd op een klein vuurtoreneiland. In de kleine ruimte van de vuurtoren zijn de wachters niet in staat om persoonlijke grenzen te trekken. Dus geven ze zich over aan de warme omhelzing van de waanzin.

Een door God verlaten rotseiland. Je kan de zilte zeelucht ruiken, strijdlustige zeemeeuwen krijsen, en de regen slaat genadeloos neer. Waanzin. Langdurige isolatie kan je blik benevelen waardoor de tijd steeds sneller wegglijdt en rondwervelende irreële gedachten de overhand krijgen.

Dit is de locatie van The Lighthouse, een theatraal horrordrama van regisseur Robert Eggers waarin twee eenzame vuurtorenwachters verdrinken in vervreemdende illusies. Eggers debuteerde in 2015 groots met The Witch, een horrorfilm die het zeventiende-eeuwse verhaal vertelt van een puriteinse familie die geplaagd wordt door demonische krachten. Acteurs Robert Pattinson en Willem Dafoe waren zoals velen onder de indruk van de film en namen contact met Eggers op, en indie-productiebedrijf A24 gaf Eggers de volledig vrije hand voor zijn volgende project.

Die kans greep hij met beide handen aan. Ter voorbereiding verslond hij de boeken van Herman Melville en Sarah Orne Jewett, bladerde hij door nautische woordenboeken voor het perfecte jargon voor zijn zeelieden en haalde hij inspiratie uit de zeemansfilms van Jean Epstein en Jean Grémillon. Het resultaat is een atmosferische film waarin Eggers de perfecte storm creëert waarin de personages bezwijken onder een psychose op een eiland in New England in 1890.

Zo veel mogelijk alcohol
Op de achtergrond is van de eerste tot de laatste minuut een loeiende misthoorn te horen, als een akelige voorbode. De jonge Ephraim Winslow (Pattinson) is net aangenomen als de nieuwe assistent voor oude zeerot Thomas Wake (Dafoe). De voormalige houthakker moet nog wennen aan zijn rol als ‘wickie’, en de onontkoombare isolatie die hoort bij de functie van een vuurtorenwachter. De oudere man onderwerpt de jonge werker aan een routinematig leven van zware arbeid: steenkool verslepen, lekkende daken repareren, het reservoir onderhouden en de bakstenen toren in de kalk zetten. Na het werk is er niets anders te doen dan zo veel mogelijk alcohol te nuttigen – en wanneer ze droog komen te staan is er altijd nog een voorraad kerosine.

De verlaten vuurtoren is het fraaie decor voor een fysiek en psychologisch steekspel tussen twee mannen die zoeken naar hun identiteit. Een storm raast over het rotseiland. De alcohol is een waardig tijdverdrijf, maar versterkt ook de groeiende angst en verwarring die zich nestelt in de relatie tussen de wachters. Geven Ephraim en Thomas zich moedwillig over aan wrok en wantrouwen? Of zijn het menselijke driften en seksuele repressie die langzaam maar zeker elke vorm van rationaliteit verdringen tijdens het langdurige isolement? Vier weken in een afgesloten omgeving waarin de persoonlijke hygiëne allengs afneemt. Eggers zoomt in op de gebreken van het menselijke lichaam wanneer er weinig ruimte is om je af te zonderen. Iedere lichamelijke functie wordt op het scherm uitgebuit: een scheet weergalmt, een ongedwongen plasstraal klatert door het huis, en ternauwernood ontwijkt Ephraim een kledder sperma wanneer de oude vuurtorenwachter intiem wordt met het bevallige licht van de toren.

Gegroefd en benig
De onheilspellende, donkere tonen van componist Mark Korven versterken de groeiende paranoia. De donkere zwart-witbeelden in een bijna vierkante beeldverhouding dragen bij aan het beklemmende gevoel dat om zich heen grijpt in de vuurtoren, waar zelfdestructie op de loer ligt.

Het sobere eerste uur toont onberispelijk acteerwerk in combinatie met prachtig geschoten beelden. Het gegroefde en benige gezicht van Dafoe springt uit het frame, en zijn theatrale spel geeft charme aan de oude man die zichzelf vastklampt aan zijn identiteit als wachter. Pattinson is solide als de onbetrouwbare verteller, een stilzwijgende nieuwkomer die het opgebouwde gal van irritatie doorslikt wanneer zijn meerdere zich wederom verliest in een buitensporig sterk verhaal.

Ondanks zijn nauwgezette aandacht voor detail verliest Eggers in de tweede helft enigszins de balans, wanneer de film zich overgeeft aan het gewicht van symboliek, visioenen van zeemeerminnen, en mythologische referenties naar Sisyphus en Prometheus. Toch blijft ook daar ruimte voor kleine humoristische momenten, zelfs terwijl Ephraim en Thomas steeds verder wegzakken in een giftige dynamiek waarin hun identiteiten en neuroses zich verstrengelen. Lichte momenten waarin de mannen scheepsliederen zingen, innig dansen, en elkaars kookkunsten bespreken. Waar het dagelijks proosten hem eerst niet kon bekoren, zingzegt Ephraim de omineuze tekst al snel uit volle borst mee: “Should pale death, with treble dread, make the ocean caves our bed, God who hears the surges roll, deign to save the suppliant soul.