Mountains May Depart
A Touch of 'Togetherness'
Mountains May Depart is een ambitieus drieluik van de regisseur van moderne Chinese kronieken als Platform, The World en recentelijk A Touch of Sin.
Als je op een dag alle films van de Chinese regisseur Jia Zhangke achter elkaar zou bekijken, dan heb je waarschijnlijk de meest omvattende kroniek van het moderne China te pakken. Jia houdt ervan om het leven te observeren. Het de kans te geven zichzelf te tonen. Zijn films nemen de ruimte om de tijd voorbij te laten gaan. De toeschouwer is te gast in de coulissen. Geen onderdeel van wat er gebeurt, maar wel aanwezig. Dit zijn films die je ogen laten denken.
Het oog van Jia zelf is sociaal bewogen. Hij heeft zicht op onrecht en inzicht op de problemen in de Chinese maatschappij die dat veroorzaken. Dat is niet anders in Mountains May Depart, een ambitieus drieluik dat zich uitstrekt van oud en nieuw 1999, wat je het beginpunt van het Chinese kapitalisme zou kunnen noemen, tot ergens in de nabije toekomst in Australië.
De film is daarmee een portret van klassen en generaties: danseres Tao en haar twee aanbidders, de stille mijnwerker Lianzi en de patserige ondernemer Zhang. Tao trouwt opwaarts met Zhang, en ze krijgen een zoon die hij protserig Dollar (en zij Dao-le) noemt, voordat hij verder trekt, naar Shanghai en uiteindelijk Australië, en zij achterblijft. Ook Lianzi verlaat hun geboorteplaats Fenyang (eveneens die van Jia), maar zijn leven strandt in het stof van de mijnen.
In drie verhalen, drie perspectieven, drie kleurenpaletten en drie steeds wijder wordende filmformaten vertelt Jia met zijn observerende blik van alles over traditie en vooruitgang, over hoe de Chinese expansie de Chinese waarden doet imploderen, over hoe het kapitalisme mensen in staat stelt om meer te hebben, maar niet om meer (zichzelf) te zijn. De film heeft niet de vastgehouden concentratie van Jia’s eerdere China-kronieken Platform (2000) en The World (2004), de versnipperde stijl en aandacht doen meer denken aan het episodische A Touch of Sin (2013), maar mist dan weer die speelsheid.
Het maakt Mountains May Depart overigens niet minder belangrijk. Jia is een van de weinige makers in Oost en West die de beweging van platteland naar stad, en de verdere migratie die de mensheid van oudsher kenmerkt in een breder, ook filosofisch en spiritueel perspectief wil plaatsen. En het sleutelwoord bij dat alles is de geduldige blik.
Die vangt soms ook wonderschone, veelbetekenende en ontroerende tafereeltjes op. Zoals wanneer de vader van Tao zachtjes sterft in een stationswachtkamer, op weg naar een oude oorlogsvriend. En daar als bij toeval een groepje monniken aanwezig is om zijn geest naar het hierandermaals te begeleiden. Toeval? Of bestemming? Veertien jaar later strandt Tao daar met haar zoon, in een scène die ook een transformatie en afscheid zal blijken te bevatten. Of het gebruik van het nummer ‘Go West’ van de Pet Shop Boys (bij Jia vertelt de muziek minstens de helft van het verhaal), dat de hele film ondanks zijn steeds blekere toekomstvisie, toch een gevoel van "togetherness" geeft.