A Touch of Sin

Waargebeurde wraakfantasieën

  • Datum 16-01-2014
  • Auteur
  • Gerelateerde Films A Touch of Sin
  • Regie
    Jia Zhang-ke
    Te zien vanaf
    01-01-2013
    Land
    China
  • Deel dit artikel

De steeds gewelddadiger wordende Chinese maatschappij inspireerde Jia Zhang-ke tot een even explosieve als excentrieke martial arts-hommage.

Door Dana Linssen

Vier krantenberichten. Vier geweldsuitbarstingen. De film is nog maar amper begonnen of er liggen al tientallen lijken op de weg. En dan hebben we het niet over tomaten. Het gaat er een stuk minder rustig aan toe in de nieuwe film van de Chinese filmmaker Jia Zhang-ke dan we van hem gewend zijn. Vermomd als explosieve en excentrieke martial arts-hommage is hij met A Touch of Sin echter kritischer op zijn land dan ooit. Nooit eerder uitte hij zijn kritiek zo expliciet en direct. En die vuistslagen komen misschien wel des te harder aan omdat ze nog steeds zijn ingebed in zijn herkenbare lyrisch-beschouwelijke stijl waarin een plotseling magisch-realistisch moment je doet afvragen of deze waargebeurde wraakfantasieën niet slechts een boze droom zijn. Nou niet dus.
Tijdens een groepsinterview na de wereldpremière van de film in de competitie van Cannes vorig jaar vertelde de regisseur die met moderne artklassiekers als Platform, Unknown Pleasures en Still Life niet alleen de standaard heeft gezet voor de hedendaagse contemplatieve film, maar ook een van de meest geëngageerde kroniekschrijvers van zijn land werd, hoe het vele geweld in de moderne Chinese samenleving hem zorgen baart. Toen hij las hoe een rijke man een vrouw met een stapel bankbiljetten had afgetuigd wist hij zeker dat hij een film moest maken over het geweld dat in de Chinese maatschappij tot uitbarsting kwam. Het werd de derde episode van de in vier hoofdstukken vertelde film. Jia: "Een klein detail op Weibo, het Chinese Twitter, maar bijzonder verontrustend." Of hoe hebzucht ontmenselijkt.

Slang
Met de vier waargebeurde verhalen onderzoekt Jia vier verschillende aspecten van geweld. Het begint met de sociologische context, waarin de verschillen tussen rijk en arm worden aangestipt in het eerste verhaal over de opstandige mijnwerker Dahai die door het lint gaat. Daarna komt hij bij de psychologische kant als hij laat zien hoe geweld uit eenzaamheid kan voortkomen, in het verhaal over een arbeidsmigrant die op nieuwjaar een wanhoopsdaad pleegt. In deel drie komen we terecht bij het geweld dat ontstaat uit het verlies aan waardigheid. En de film eindigt met geweld als zelfdestructie. Maar wat de oorzaak ook mag zijn, een ding is duidelijk: alle vier de hoofdpersonen van A Touch of Sin worden door hun vernederende omstandigheden in een geweldsspiraal meegezogen. Jia vergoelijkt het geweld daarmee niet, maar vestigt juist de aandacht op de stilte voor de storm, op het moment dat het lont in het kruitvat wordt gestoken. Het gaat om de kettingreacties. Om hoe iets beweegt, en iets anders daardoor in beweging wordt gezet, al is het maar een slang die over een weg kronkelt, omdat dat zo’n mooi beeld is. Maar schoonheid bedriegt. En de explosie mag dan soms hilarisch zijn, in A Touch of Sin is dat alles letterlijk een rookgordijn.

Mao
Ze pikken het niet meer, de vier hoofdpersonen van A Touch of Sin. De corruptie, de kleineringen, de eenzaamheid en de uitbuiting. En dat is ongewoon, want zeker in Jia’s eerdere films zagen we hoe mensen onder erbarmelijke omstandigheden toch steeds maar lijdzaam doorgingen. Zelfs als hun leven uit de meest zinloze sisyfusarbeid bestond, zoals het afbreken van hun eigen huis in Still Life, over de gedwongen verhuizingen ten gevolge van de bouw van de Drie Klovendam in Jia’s geboortestreek Shanxi. Een echte oorzaak is er niet, of het moet zijn dat China zowel onder communistisch juk als de huidige (staats)kapitalistische terreur z’n morele kompas is kwijtgeraakt. De veelheid aan Mao-portretten en Boeddhistische beeldjes op de achtergrond van de shots laat zien hoe ideologie en levensbeschouwing zijn verworden tot franje en decoratie.
Genreliefhebbers zullen de associatie die de Engelse titel oproept met King Hu’s martial arts-klassieker A Touch of Zen (1971) herkennen. Volgens Jia waren de wuxia-films een stuk politieker dan de meeste mensen vaak denken. Maar hij gaf in Cannes ook toe zich door het genre beschermd te voelen. Als een van die filmmakers waarbij de Chinese censor er als de kippen bij is om zijn werk te verbieden, realiseerde hij zich dat hij voor een film over geweld maar beter aansluiting kon zoeken bij een genre dat geweld exploiteert. Maar het gaat dieper: "Er zijn veel parallellen te trekken tussen de manier waarop mensen in hedendaags China proberen te overleven, en de geschiedenis. De wuxia-films zijn vaak historische drama’s die een of ander onrecht aan de kaak stellen. Ze laten bijna altijd zien hoe een individu zich tegen z’n sociale omstandigheden teweer moet stellen. Het is het meest Chinese genre, en daarom hopelijk ook het beste te begrijpen." Het is alsof hij daarmee zijn landgenoten oproept — en niet alleen hen — om ook weer eens wat beter naar de politieke boodschappen van het populaire genre te kijken.