Mother!

Oerschreeuw

Mother!

Darren Aronofsky giert glorieus uit de bocht met zijn zevende speelfilm Mother!, waarin een klein huiselijk drama vol klassieke horror­elementen escaleert naar grootse allegorieën over kunstenaarschap, schepping, de mense­lijke aard en ons pre-apocalyp­tische bestaan.

Tot nu toe waren er twee Darren Aronofsky’s. Ten eerste de gevierde regisseur van strak opgebouwde, paranoïde karakterstudies, ten tweede de maker van twee megalomane, spirituele opussen. In zijn zevende speelfilm Mother! (die bij zijn première in de competitie van het filmfestival van Venetië begin september de meningen hevig verdeelde) komen die twee helften van zijn schizofrene makerschap op miraculeuze wijze bij elkaar.

Aronofsky begon zijn carrière, en haalde zijn grootste successen, met die kleinere films: groezelige en rauwe films als zijn debuut Pi (1998), opvolger Requiem for a Dream (2000) en meest recentelijk Black Swan (2010). Films waarin de waanzin van zijn hoofdpersonages langzaam maar zeker doorsijpelt tot in elke porie van de film.

Daartegenover staat de maker van die twee opussen, beide geflopt en door de meeste critici gekraakt, maar gevierd door een kleine groep liefhebbers – of misschien is volgelingen een beter woord. The Fountain (2006) bood een spiritueel geladen overdenking over de dood en onsterfelijkheid, waarvoor Aronofsky inspiratie haalde uit de joodse Kaballah, Maya-mythologie en sterrenkunde. En met Noah (2014) liep Aronofsky vast in een hervertelling van het Bijbelverhaal van de Ark, in zijn versie vervormd tot een commentaar op de hedendaagse klimaatcrisis.

In lichterlaaie
The Fountain en Noah waren verreweg zijn duurste films en beide hadden te kampen met flinke problemen, zowel tijdens als na de productie. The Fountain moest nadat Brad Pitt zich terugtrok als hoofdrolspeler uiteindelijk geproduceerd worden voor de helft van het oorspronkelijke budget; bij Noah stuitte Aronofsky op weerstand bij de studio en de film kreeg bij zijn release felle kritiek van religieuze groeperingen, zowel christelijk, islamitisch als joods. Beide films gaven de indruk dat Aronofsky als maker wellicht niet opgewassen was tegen de krachten die vrijkomen bij een grootse Hollywood-productie.

Na het echec van het uiterst persoonlijke The Fountain vocht Aronofsky zich terug met het kleine, realistische drama The Wrestler (2008).

Na de nog grotere flop Noah lijkt hij nu met Mother! in eerste instantie eenzelfde strategie te kiezen. De marketingcampagne presenteert Mother! als de nieuwe film ‘van de maker van Requiem for a Dream en Black Swan’ en het verhaal opent inderdaad als klein huiselijk drama vol onderhuidse horror. Aronofsky zet de toon met raadselachtig gepiep en gekraak uit elke hoek van het houten huis, en zelfs een duistere kelder. Maar de mysterieuze openingsshots, waarin een vrouw die in lichterlaaie staat de kijker glashard aanstaart, maken al duidelijk dat het niet bij deze huiselijke horror zal blijven.

Centraal staan een jonge vrouw (Jennifer Lawrence) en haar oudere echtgenoot, een schrijver (Javier Bardem). In het huis van de man, dat door haar na een brand volledig is heropgebouwd, leiden de twee een afgezonderd bestaan. Totdat de rust wordt verstoord door een dokter (Ed Harris) en, niet veel later,  zijn vrouw (Michelle Pfeiffer). Geheel tegen de zin van de vrouw nodigt haar echtgenoot het oudere stel uit om in hun huis te blijven, en dat is nog maar het begin.

Narcisme
Het feit dat al deze personages naamloos blijven, lijkt Aronofsky’s vriendelijke uitnodiging om de film niet realistisch op te vatten, maar als iets groters, iets wat meer omvat dan alleen deze ene relatie, als een allegorie dus. Die vriendelijkheid verdwijnt in de tweede helft van de film, waarin de regisseur elk realisme resoluut de deur van dit huis wijst, nadat die deur met grof geweld is opengebroken door wild uiteenlopende symbolen van onze op een Apocalyps afstevenende realiteit en haar eeuwenoude oorsprong.

Toch doet ook het woord allegorie Mother! tekort. Het impliceert de mogelijkheid van interpretatie, een oplossing, alsof je bij de boodschap van de film kunt komen als je maar de juiste sleutel hebt. Maar er is niet slechts één sleutel, of slechts één boodschap.

Als er al sprake is van allegorie, dan lopen er minstens vijf door elkaar. Iets over het verloop van de Amerikaanse geschiedenis, vol uitbuiting en uitsluiting. Iets over het egoïsme en narcisme van de kunstenaar, een afrekening wellicht met Aronofsky’s eigen zonden in die richting. Iets over het geloof, waarbij de regisseur na het oudtestamentische verhaal van Noach nu het gehele Nieuwe Testament onder handen lijkt te nemen. Alles samengebald in een onontwarbare kluwen rond die jonge vrouw, de moeder die de film haar titel geeft.

Het is meestal een flauwe poging om aandacht te krijgen, maar bij Mother! is het uitroepteken in de titel terecht. Aronofsky neemt een voorsprong op de naderende Apocalyps en springt met deze oerschreeuw tot aan zijn knieën in de modder, de stront, de pus en het bloed van onze angstige tijden.