Le deuxième acte

Met je AI door de vierde wand

Le deuxième acte

Kunstmatig of echt, realisme of fantasie: het zijn concepten waar Quentin Dupieux graag een loopje mee neemt. De maker van uitzinnige kolderfestijnen als Rubber en Incroyable mais vrai slaat in Le deuxième acte een onderkoeld absurdistische toon aan.

Of hij het een beetje goed gedaan heeft, vraagt de acteur aan de AI-regisseur. De avatar op de laptop windt er geen doekjes om: “U heeft veertien zinnen veranderd of aangepast. Ik heb de automatische dialoogcorrector moeten gebruiken om alles te herstellen. We zullen geld moeten inhouden op uw honorarium.” Ook een bijrolspeler die sinds de casting zwaarder is geworden moet salaris inleveren.

Tussen de opnames door sparen de acteurs hun artificiële regisseur evenmin. Het verhaaltje over een jonge vrouw (Léa Seydoux) die haar vader (Vincent Lindon) wil voorstellen aan haar nieuwe vlam (Louis Garrel) vinden ze duidelijk maar niks. Pratend met een paar figuranten zegt Garrel dat hij deze AI-productie eigenlijk te triest voor woorden vindt: “Blijf dromen, dat is beter.” Ondertussen gaat Lindon tevergeefs de discussie aan met de regie-avatar, over een zelfmoordscène die nogal uit de lucht komt vallen.

De werkelijke regisseur van deze filmische fantasie, waarin acteurs regelmatig de vierde wand doorbreken en waarin abrupt geswitcht wordt tussen vertelniveaus, is natuurlijk geen AI, maar beroepssurrealist Quentin Dupieux. De Fransman, die als een eenpersoonsfabriek alles zelf schrijft, regisseert, draait en monteert, trakteerde zijn fans de afgelopen jaren op een imposante reeks absurde verhalen. In de no reason-vertellingen van Dupieux kan het gaan over gaten in de tijd en elektronische penissen (Incroyable mais vrai, 2022), een moordzuchtige autoband (Rubber, 2010) of twee sukkels die een enorme bromvlieg aantreffen in hun kofferbak (Mandibules, 2020). In Le deuxième acte slaat de regisseur een meer ingetogen toon aan dan in die uitzinnige voorgangers. In een dialoogrijk scenario dat en passant de Franse leutercinema op de hak neemt, sluipt het absurdisme langzaam binnen.

De filmtitel is ontleend aan de naam van het desolate restaurant waar de centrale scène zich afspeelt. Daarnaast refereert hij aan de tweede akte van een drama, waarin volgens de klassieke dramaturgie de conflicten op scherp worden gezet. Omdat de acteurs voortdurend in en uit hun rol stappen, laat Dupieux plagerig in het midden welke conflicten echt zijn en welke gespeeld. Eindeloos zien we de acteurs wandelen, terwijl ze kletsen over homofobie, filosoferen over de werkelijkheid en het nemen van een hondje.

Aan het eind van de film zijn de acteurs weg en toont een lang, achteruit bewegend shot de dollyrails die zijn gebruikt om al die wandelscènes te draaien. Wat overblijft is film, zonder al die acteurs die moeilijk lopen te doen. Maar ook zonder AI. Zo kan het dus ook.