Irma Vep

Vampieren op een Franse filmset

Irma Vep (1996)

De films van Olivier Assayas zitten vol verwarde mensen en Irma Vep vormt daarop geen uitzondering. In deze film over film, met de Chinese filmster Maggie Cheung in een opmerkelijke hoofdrol, is die ontreddering echter zo grappig en achteloos in beeld gebracht, dat de film bovenal sprankelt.

Het is op zijn minst prikkelend te noemen, dat een Chinese actiester in een Franse relatiefilm speelt. Maggie Cheung was verpletterend als de Thief Catcher in The Heroic Trio (1993), waarbij ze samen met Wonder Woman en Invisible Woman ten strijde trekt tegen een babystelende bejaarde psychopaat. Ze stond tegenover acrobaat Jackie Chan in Police Story (1985), maar kon het ook zonder haar vechtkunsten stellen in Wong Kar-wai’s Days of Being Wild (1990) en binnenkort in Wayne Wangs Chinese Box (1997).

Nog prikkelender is het dat die Franse relatiefilm in een satire is verpakt en dat Cheung in Irma Vep zichzelf speelt: een actiester uit Hongkong die uitverkoren wordt om de rol van Irma Vep te spelen in een remake van de zwijgende Les vampires-serie (1915/16) van Louis Feuillade.

De Franse regisseur van die remake, René Vidal, gespeeld door Jean-Pierre Léaud, zag The Heroic Trio in een achterafbioscoop in Marrakesh en wist het zeker: deze actrice is de perfecte moderne versie van de juwelendievegge Irma Vep. Maar juist de actiescènes die hem zo getroffen hadden, blijken gespeeld te zijn door Cheungs stuntdubbel. Cheung heeft op haar beurt besloten om aan de remake mee te werken op basis van een paar afgeragde, niet ondertitelde video’s met het eerdere werk van René Vidal. Hun kennismaking verloopt dan ook nogal stroef en de crew fluistert haar toe dat Vidal misschien lang geleden goede films maakte, maar nu zijn beste tijd toch echt heeft gehad. Vidals interpretatie van de moderne Irma Vep is inderdaad geen opzienbarende: Maggie hijst zich in een strak latex pakje, omdat Vidal een hoerige Catwoman als inspiratiebron heeft genomen.

Bekrast
Maggie’s latex pakje rimpelt en kraakt, maar ondanks die beknelling beweegt ze zich onverstoorbaar over de chaotische set. Ze blijft beleefd, lacht om andermans grapjes en giechelt als een vrouw een oogje op haar blijkt te hebben. Aan haar lichaamstaal is echter af te lezen dat ze de wanhoop nabij is. De film is daarom niet alleen een film over film, maar net zo goed een film over ontreddering. Je hoeft niet uit Hongkong over te vliegen om je eenzaam te voelen binnen een groep mensen, die hun eigen gedragscodes al hebben opgesteld. Façades worden overal opgetrokken en je went eraan. Maar als Maggie weifelend afscheid neemt van het meisje dat verliefd op haar is, terwijl achter hen de housemuziek uitnodigend uit een club schalt, is hun onmacht om contact te krijgen onontkoombaar.

Maggie heeft geprobeerd zich te conformeren, maar haar tactiek van de verdekte opstelling bleek niet te werken. Haar aanwezigheid valt niet te ontkennen, ze maakte indruk en liet per slot van rekening volgeschoten celluloid achter. In een wanhoopsdaad om de ongrijpbare Maggie te bezitten blijkt Vidal die ruwe versie van de remake zodanig bewerkt te hebben, dat Maggie ook als Irma Vep letterlijk gehavend, bekrast, maar des te krachtiger uit de chaos is gekomen.

Kalmerende middelen
Regisseur Olivier Assayas (L’eau froide, 1994; Paris s’éveille, 1991) levert naast deze ontrafeling van groepsgedrag ook ongepeperd commentaar op het Franse filmklimaat. Hij doet dit via René Vidal, die symbool staat voor het stoffige, doodserieuze intellectuele geneuzel (“Het zijn beelden over beelden, werkelijk waardeloos. We hebben niet de juiste afstand, wat de film zielloos maakt”, murmelt hij, halfverdoofd door de kalmerende middelen). Assayas was als redacteur van Cahiers du Cinéma jarenlang pleitbezorger van de martial arts-films uit Hongkong, dus het ligt voor de hand dat hij partij zal kiezen voor dat genre.

Hij laat dan ook een jonge filmjournalist de volgende theorie ontvouwen: “Het zijn niet de commerciële films die de filmindustrie vervuilen, maar juist de films voor de elite, die door hun navelstaarderij en saaiheid nooit het publiek zullen bereiken. De regisseurs die deze films omarmen, maken eigenlijk de filmindustrie kapot.”

Maar Assayas waakt er wel degelijk voor om te dwepen met de actiefilms. In een hilarische scène kan de filmjournalist het niet laten om tijdens een interview zijn favoriete regisseurs op te dringen aan Maggie Cheung. Of ze ooit met John Woo heeft gewerkt? Nee? Hoe dan ook, wat een geweldige regisseur is dat toch, die Bullet in the Head (1990) is een waar ballet, heb je wel eens gelet op de choreografie van die schietscènes?!

Doordat Assayas niet kiest voor de hoge of de lage cultuur, vormt Irma Vep een belangrijke brug tussen de Europese auteursfilm en de grote publieksfilm. Assayas koos voor een satire, vol snelle, grotendeels geïmproviseerde dialogen, een losse cameravoering en een zeer fysieke soundtrack. Die samensmelting van genres zal niet alleen francofielen aanspreken, maar zal vermoedelijk ook het minder stoffige filmpubliek niet onberoerd laten.


Voorafgaand aan de vertoningen van Irma Vep in het Nederlands Filmmuseum draait steeds één van de tien afleveringen van Les vampires van Louis Feuillade (Frankrijk, 1915/16). Te zien: 6 t/m 12 november + 13 en 14 november 1997.