L’ EAU FROIDE

Van hasjpijp naar waanzin

  • Datum 08-11-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films L’ EAU FROIDE
  • Regie
    Olivier Assayas
    Te zien vanaf
    01-01-1994
    Land
    Frankrijk
  • Deel dit artikel

Maak een film over de periode waarin je zelf tiener was. Zo luidde de opdracht van het Frans-Duitse televisiestation Arte aan tien Franse regisseurs. Het resultaat is de serie Tous les garçons et les filles de leur âge. Olivier Assayas leverde als bijdrage L’eau froide, waarin hij zijn reputatie als chroniqueur van Franse jeugdperikelen bevestigt.

Met Leos Carax (Les amants du Pont-Neuf) wordt Olivier Assayas (40) al een aantal jaren gezien als aanvoerder van ‘nieuw Frans talent’. Als voormalig redacteur van Cahiers du Cinéma en scenarist voor André Techiné heeft hij daarvoor de juiste cinematografische papieren in huis. Het Filmfestival Rotterdam vertoonde trouw al zijn speelfilms: Désordre (1986), L’enfant de l’hiver (1989), Paris s’eveille (1991), Une nouvelle vie (1993) en L’eau froide (1994). Stuk voor stuk films over verwarde jongeren, op zoek naar normen waaraan ze zich kunnen vasthouden, een streven dat in de grillige jaren negentig nogal wat moeite kost. Labiele, dominante, ongevoelige en gescheiden ouders vormen hun grootste struikelblok, maar ook bij hun leeftijdgenoten zoeken de personages tevergeefs houvast. Ze zijn de gevangenen van een economisch klimaat dat hen geen kansen biedt.
Olivier Assayas heeft met deze thematiek een naam opgebouwd en dat was voor de Nederlandse distributeur van L’eau froide kennelijk voldoende aanleiding om juist deze film uit de Arte-serie te kopen. Het is een tamelijk willekeurige keuze, want de serie bevat een aantal bijdragen die minstens even interessant, zo niet interessanter, zijn, zoals Frères van Olivier Dahan en Travolta et moi van Patricia Mazuy. Ook in zijn thematiek is Assayas niet uniek: jonge filmmakers als Xavier Beauvois (Nord) en Laurence Ferreira Barbosa (Les gens normaux n’ont rien d’exceptionnel) spelen ook met de grens tussen zin en waanzin, die jongeren zonder toekomst gemakkelijk kunnen overschrijden.

Rondtollende gedachten
L’eau froide laat zien hoe de tiener Christine (Virginie Ledoyen) langzaam de stap naar de waanzin maakt, terwijl haar vriend Gilles (Cyprien Fouquet) bijna machteloos toekijkt. Het begint bij een onschuldige diefstal, waarbij Christine wordt gesnapt. Ze is geen onbekende op het politiebureau. Christine sluit zich af voor de rechercheur die haar ondervraagt. Er wordt besloten haar bij haar vader onder dak te brengen, omdat Christine’s moeder en haar nieuwe vriend, aanhangers van de Scientology Kerk, niet in staat zijn om haar op te voeden. Haar vader haalt haar op het politiebureau op, maar rijdt vervolgens linea recta naar een psychiatrische inrichting.
Ook Gilles heeft gescheiden ouders en ook hij zoekt een uitlaatklep in de criminaliteit, maar dat lukt hem beter dan Christine. Gilles’ vader stond in de jaren zestig op de barricaden, maar leidt nu een comfortabel leven. De bezorgde intellectueel begrijpt maar niet waarom zijn zoon op school zelfs de alphavakken niet kan bijhouden. Van enig wezenlijk contact tussen vader en zoon is geen sprake. In een hartverscheurende scène zien we Gilles ’s nachts in het bos de Amerikaanse beat-dichter Allen Ginsberg citeren.
Dit is Assayas op zijn best: geen vormexperimenten, geen koude observaties, maar warmbloedige personages met wie de kijker mee kan voelen. In zijn vorige films had hij nog hulpmiddelen nodig als heroïnegebruik en kinky-sex om de aandacht van de toeschouwer te trekken, maar in L’eau froide heeft hij zijn draai gevonden. De lotgevallen van Gilles en Christine brengt hij heel natuurlijk in beeld. De camera laat hij meezwieren met de personages, alsof hij de in hun hoofd rondtollende gedachten wil volgen. Tot zover is L’eau froide een typische Assayas-film.

Hasjpijp
De opdracht van Arte had één voorwaarde: de films moesten een feest bevatten uit de tienertijd van de deelnemende regisseurs. Het is deze eis die Assayas niet vlekkeloos weet te verwerken. Zijn tijdsbeeld beperkt zich tot Afghaanse jassen, een hasjpijp en lp’s. De film zou zich net zo goed in een andere periode dan de vroege jaren zeventig hebben kunnen afspelen. Het feest bestaat uit een nachtenlange happening in een bouwvallig kasteel, wat behalve een bloedstollende scène met Christine en een schaar niets bijzonders oplevert. Achter elkaar wordt de plichtmatige soundtrack met Janis Joplin, Alice Cooper en Bob Dylan afgedraaid. Alleen Nico’s ‘Janitor of lunacy’ en Leonard Cohen’s ‘Avalanche’ sluiten mooi aan op de bij Christine doorbrekende waanzin. Na het feest pakt Assayas de draad van het verhaal weer op. Met veel oog voor de schoonheid van het landschap toont hij de vlucht van Gilles en Christine.
Dat Assayas de hobbel van het verplichte feest niet glansrijk wist te nemen, is jammer, maar geen reden om de film niet te zien. Frankrijk is een van de weinige Europese landen waar het broeit in de jongere regionen van de filmwereld en L’eau froide is daar een interessante exponent van. Maar op Assayas’ eerste meesterwerk zullen we nog even moeten wachten.

Thessa Mooij