Future Me

Universeel navelstaren

Future Me

Vincent Boy Kars duikt metersdiep in zijn eigen gevoelswereld, in deze onderzoekende, eigenzinnig gestileerde docufictie.

Op een avond, zo’n zes jaar na het overlijden van zijn vader, is filmmaker Vincent Boy Kars alleen thuis. Hij heeft net het subsidieplan voor de film Future Me ingediend en zit een documentaire over André Hazes te kijken. Iets in de film raakt hem en de sluizen gaan open. Voor het eerst, zo vertelt Kars (1990) in therapiesetting in Future Me, moet hij werkelijk huilen. Om zijn eigen vader, natuurlijk. En om zichzelf. En een tweede, veelzeggende gedachte is: wát een gemiste kans. Dit had in de film gemoeten!

In Future Me, Vincent Boy Kars’ laatste deel uit zijn trilogie over identiteit, existentiële levensvragen en coming-of-age van de Nederlandse millennial, is hij zelf de hoofdpersoon. Eerder nam hij in Independent Boy (2017) de regie over van het leven van zijn talmende vriend Metin en onderzocht hij samen met hem de definitie van succes. Met Drama Girl (2020) richtte hij z’n vizier op twintiger Leyla, die belangrijke gebeurtenissen uit haar eigen leven naspeelt met acteurs. Kars is in die eerste films in zekere zin ook een personage van belang. Maar in Future Me gaat Vincent Boy Kars nu werkelijk met de spreekwoordelijke billen bloot.

De filmmaker onderzoekt de knelpunten in zijn bestaan middels therapiesessies, improvisatiescènes in studiosetting en met acteurs die sleutelmomenten uit zijn leven naspelen. Verwarrend en interessant genoeg speelt hij, als een soort experiment in gespletenheid, zichzelf tussen acteurs, steeds afgewisseld door Kars’ alter ego: een erg sterke Martijn Lakemeier. Soms onderzoeken ze bepaalde thema’s samen, wat steeds de vraag oproept wat ‘echt’ is en wat ‘fictie’. De hamvraag, toch: waarom is Kars zo ontzettend veel met zichzelf bezig? En aanvullend: waar komt die drang om te presteren vandaan en waarom gebruikt hij filmprojecten als een schild voor het echte leven?

Je zou kunnen zeggen dat dit sluitstuk van Kars’ trilogie navelstaarderig is en zich in een wel heel specifieke bubbel afspeelt. Maar hoe particulier Kars’ issues ook zijn, de meeste Sturm und Drang-thema’s en het jezelf in een bepaalde levensfase in het absolute middelpunt plaatsen, zijn verrassend universeel en herkenbaar. De cinematografische stijl die deze filmmaker in de loop der jaren heeft ontwikkeld, voert hij steeds zelfverzekerder door. De positionering, het opvallende kleurgebruik en de keuzes die hij (samen met zijn crew) maakt in camerawerk, production design, montage en muziek zijn eigenzinnig. Ze vormen een nadrukkelijke, eigen handtekening.

Nu Kars’ jarenlange ontdekkingstocht als filmmaker en als volwassen geworden mens ten einde is gekomen, maakt het nieuwsgierig naar wat hij nog meer in petto heeft. Hoe ga je, vooral ook professioneel, verder nadat je zó diep in je eigen zielenroerselen bent gedoken met een camera erbovenop?