Elemental
Elementaire etniciteiten
Combineer Pixars voorliefde voor onwaarschijnlijke hoofdpersonen met de toegenomen etnische diversiteit van hun regisseurs en verhalen en je komt uit op zoiets als Elemental. Een doorleefd verhaal over migratie, bevolkt door de elementen water, vuur, aarde en lucht.
Elemental verbindt twee hoofdlijnen uit de verhalentraditie van animatiestudio Pixar. De eerste: wat als X emoties zou hebben? Denk aan het speelgoed uit Pixars eerste lange animatie Toy Story (1995), aan Cars (2006) of aan robots (Wall·E, 2008). Ook wanneer Pixar fauna als hoofdpersoon kiest, nemen ze dieren die meestal weinig empathie opwekken: insecten, vissen, ratten. Om die vervolgens even emotionerend te maken als een vergeten stuk speelgoed in een oude verhuisdoos.
Dit leek z’n eindpunt bereikt te hebben met Inside Out (2015), waarin de emoties zelf emoties kregen toegedicht (waarvan er bij elk dan één dominant was). Dat was zo’n wonderlijke (en wonderlijk goed gelukte) kronkel, dat deze verhaaltraditie daarmee uitgeput leek. Want wat is elementairder dan dat? Je voelt ’m aankomen: de elementen. En dus behoren de personages in Elemental tot wat je, in deze animatiewereld, de ‘etniciteiten’ water, vuur, aarde en lucht zou kunnen noemen.
Ziedaar die andere Pixar-trend: meer etnisch diverse verhalen. Dat begon in 2017 met de hit Coco (die zich afspeelt in Mexico) en werd vervolgd met Soul (2020, met Afrikaans-Amerikaanse hoofdpersoon). In beide gevallen besloot de Witte regisseur gaandeweg het proces een ervaringsdeskundige schrijver erbij te halen, die vervolgens opklom tot coregisseur. Waarna bij Luca (2021, in Italië) en het heerlijke Turning Red (2022, over de Chinees-Canadese ervaring) ervaringsdeskundige regisseurs vanaf het begin zelfstandig de kar mochten trekken.
Die koerswijziging levert niet alleen afwisselender verhalen op, maar ook bredere representatie voor een jong publiek (complimentje ook voor het terloopse lesbische paar in Toy Story-spin-off Lightyear, 2022). Langzaam maar zeker is er vooruitgang op dit gebied achter en op onze schermen.
Trouw Vuur!
In Elemental zijn de hoofdpersonen geen mensen en is de setting volledig verzonnen. Dat is een verschil met zijn directe voorgangers. Maar regisseur Peter Sohn (The Good Dinosaur, 2015) putte uit zijn eigen ervaringen als kind van Koreaanse migranten in New York – de stad die onmiskenbaar doorschemert in Element City. En hoewel het migratieverhaal universeel is, komen sommige details uit Sohns eigen leven, vertelde hij, zoals de grootmoeder die op haar sterfbed zei: “Trouw Koreaans.” Wat in Elemental weerklinkt als: “Trouw Vuur!”
Zulke details gronden de gelaagde relatie tussen Vuur-meid Ember en haar vader Bernie, een eerstegeneratiemigrant die verwacht dat zij de buurtwinkel overneemt die haar ouders vanuit het niets hebben opgebouwd. En dat terwijl Bernie zelf nog altijd lijdt onder de gebroken verwachtingen van zijn eigen vader, die vond dat hij in Vuurland had moeten blijven – ook al vertrokken ze vanwege een natuurramp. Bernie’s ploeterende bewijsdrift richting het thuisfront leidt, in combinatie met de ervaren discriminatie vanaf het moment van aankomst (inclusief borden met ‘Verboden voor Vuur’), op zo’n begrijpelijke manier tot een cultureel conservatisme met xenofobe trekken, dat het hem nauwelijks minder sympathiek maakt. Wat extra knap is, gezien het beperkte aantal minuten dat het scenario hiervoor uittrekt.
Ook mooi is hoe Ember moet leren niet langer te luisteren naar degenen die willen dat zij haar woede-uitbarstingen onderdrukt. Pas door haar woede te accepteren, kan ze leren waar haar frustratie vandaan komt en daarmee wat zij zelf eigenlijk wil. En dat zie je niet vaak, zeker niet in mainstream films: dat vrouwen worden aangemoedigd hun boosheid te omarmen.
Stomende liefde
Thematisch wankelt Elemental verder echter nogal. De ernstigste misser is dat Vuur in deze wereld daadwerkelijk een gevaar vormt voor de andere elementen. De segregatie die plaatsvindt laat zich daarom slecht vertalen naar onze maatschappelijke werkelijkheid – of juist heel gemakkelijk, als je extreem-rechts denkt. Het element Lucht wordt verbeeld door wolkjes, wat water is, wat raar is. Daarnaast blijft de confrontatie tussen elementen te vaak steken in oppervlakkige grapjes, terwijl bijvoorbeeld met het idee dat Element City ‘niet is gemaakt’ voor de latere migranten uit Vuurland veel meer gedaan had kunnen worden – hier lagen concepten als de onmogelijkheid van assimilatie en de noodzaak voor oorspronkelijke bewoners om letterlijk ruimte te creëren voor nieuwkomers voor het oprapen.
De kracht van Elemental, die desondanks aanzienlijk is, ligt in het ontwerp – overvol, zoals tegenwoordig bijna altijd in bioscoopanimatie, maar met fantastische architectuur en spectaculair character design, met name in de gestileerde vlammen waaruit de Vuur-personages zijn opgebouwd en die in vorm en hittekleur meedansen met hun emoties.
En in de persoonlijke relaties, waarbij het vooral draait om Ember en Water-jongen Wade – een onmogelijke, maar stomende liefde. Stemacteurs Leah Lewis (vurig, opvlammend, uitdovend) en Mamoudou Athie (sentimenteel, transparant, onbreekbaar) brengen die gevoelig tot leven, vooral in hun rustigere scènes.