Dear Comrades!

Liever moorden dan het eigen falen erkennen

Dear Comrades!

Pas na de val van het communisme werd duidelijk dat de Communistische Partij in het Russische plaatsje Novotsjerkassk in 1962 met extreem geweld een arbeidersopstand onderdrukte. Andrei Kontsjalovski maakte er dit striemende drama over.

Stel je voor dat je in de jaren zestig als scenarist meewerkt aan Tarkovski’s De jeugd van Ivan en Andrei Roeblev en meer dan een halve eeuw later als regisseur nog steeds een kritisch hoogtepunt als Dear Comrades! aflevert. Dat is het leven van Andrei Kontsjalovski, net als Tarkovski trouwens zoon van een beroemde Russische dichter.

Dear Comrades! staat in een traditie van films die gezicht proberen te geven aan gruwelen waar nog geen beeld voor was. Rity Panhs The Missing Picture over de Cambodjaanse Rode Khmer bijvoorbeeld, of recent in de Tiger competitie van IFFR The Edge of Daybreak over Thaise studentenprotesten in de jaren zeventig en de militaire coup van 2006. Ik wil geen groteske vergelijking maken: wat de Rode Khmer in Cambodja deed staat in geen vergelijking tot het staatsgeweld in Dear Comrades!. Maar elk van de genoemde films – en er zijn veel andere voorbeelden te noemen – wil recht doen aan het zwijgen van de geschiedenis. Het zijn pogingen om niet te vergeten, om individuele herinneringen om te zetten naar gedeelde herinneringen. Door het zwijgen van de geschiedenisboeken op mijn middelbare school had ik bijvoorbeeld nog nooit van de racistische slachting in het Amerikaanse Tulsa in 1921 gehoord, tot ik vorig jaar de serie Watchmen zag.

Ik herinner me mijn verwarring nog: bendes witte racisten die een stadje binnenvallen, winkels in brand steken en mensen vermoorden? Is dat niet een erg overdreven fictie om een serie op te baseren? Niet dus, want het was allemaal echt gebeurd. Het zwijgen van de geschiedenis is reëel. Sterker nog: de geschiedenis van de wereld is vooral stilte en cinema vervult een actieve rol in het vastleggen van het geheugen.

Dear Comrades! (Dorogie tovarishchi) geeft in fictievorm een minutieuze, stap-voor-stap analyse van een verzwegen slachting: de bloedige onderdrukking van een arbeidersprotest in 1962 in het Russische Novotsjerkassk, een stadje net ten oosten van Oekraïne. Kontsjalovski maakt de slimme keuze om het verhaal te vertellen vanuit het perspectief van een volgzaam lid van de lokale Communistische Partij. Zo kan hij de paniek en implosie van verantwoordelijkheid bij de partijtop van binnenuit laten zien.

Aanleiding voor het protest zijn de veel te lage lonen die het mensen moeilijk maken voor zichzelf te zorgen, maar dat niet alleen: er is simpelweg te weinig voedsel. Dat zal de Communistische Partij nooit toegeven, want dat zou betekenen dat zij haar eigen falen erkent: zij is immers verantwoordelijk voor de logistiek. Terwijl kaderlid Ljuda de communistische mantra’s blijft herhalen als mensen haar aanspreken op haar verantwoordelijkheid, loopt de situatie snel uit de hand. In strak gechoreografeerde scènes laat Kontsjalovski deze escalatie zien. Schoten klinken en lichamen vallen en in de chaos raken mensen elkaar kwijt. Zo weet Ljuda niet meer waar haar dochter is en moet ze, zodra het weer stil is op straat, op zoek. Elk lichaam op straat en elk lichaam onder een laken in het mortuarium kan het antwoord brengen: is ze door het falen van de Partij haar eigen dochter kwijtgeraakt? Heeft haar eigen falen ergens geleid tot de dood van haar dochter? De rest van de film is een tergende zoektocht naar een afwezig lichaam.

Tenzij je als filmjournalist met de regisseur hebt gesproken en de vraag beantwoord hebt gekregen, is het eigenlijk nooit helemaal duidelijk waarom iemand in een eigentijdse film voor zwart-wit kiest. Meestal heeft die keuze meerdere redenen. In een gewelddadige film is dan het bloed niet te zien en dat zorgt ervoor dat de gruwel de rest van de film niet gaat overheersen. Soms is het motief meer esthetisch, als een maker met contrasten en schaduwen wil werken. Soms helpt het zwart-wit om de kijker sneller naar een andere werkelijkheid te transporteren, als iemand de suggestie van realisme wil vermijden. Soms is het voor een maker vooral een instinctieve keuze.

In Dear Comrades! werkt het zwart-wit in ieder geval voor een deel als wrange grap. Misschien is ‘grap’ niet het juiste woord. Kritisch commentaar is misschien beter. Of: een waarschuwing. Want de meest voor de hand liggende suggestie die zwart-wit beelden doen, is dat ze een verleden laten zien. Maakt u zich geen zorgen, dit is iets van vroeger. De afgelopen jaren hebben duidelijk gemaakt dat dat niet het geval is. Er werd hardhandig en buitensporig gereageerd op legitieme protesten en in verschillende landen deden machtshebbers niets terwijl zich buiten een ramp voltrok, zoals de Partijtop in Novotsjerkassk niets deed om haar eigen falen goed te maken en de doden op de koop toe nam. Ondanks het zwart-wit voelt Dear Comrades! in die zin als kleur. Als iets dat nu kan gebeuren. Op precies dezelfde manier.


Dear Comrades! is op 6 en 7 maart in voorpremière te zien via Picl en draait vanaf 1 april in de bioscoop.