Andrei Kontsjalovski over Dear Comrades!

'Ik heb veel respect voor Poetin'

Andrei Kontsjalovski in 2016. Foto: Elena Ringo (CC BY 4.0)

Dear Comrades! gaat over een wreed neergeslagen arbeidersopstand in 1962 in de Sovjet Unie. Vast een film van een regisseur die het communisme verderfelijk vindt en impliciet waarschuwt voor Poetins ongebreidelde macht, denkt de kijker. Fout gedacht, blijkt uit een interview met regisseur Andrei Kontsjalovski: “Russen willen een sterke leider.”

Dat Andrei Kontsjalovski 84 jaar oud is zou je niet zeggen als je hem in een fauteuil relaxed maar scherp hoort praten in zijn buitenhuis, een oude herenboerderij, in Toscane. Toscane? Ja, een jaar of tien geleden kocht hij er een fraai buitenhuis met een wijngaard. Met zijn vrouw, de actrice Julia Vysotskaja, die de hoofdrol speelt in Dear Comrades!, woont hij nu het grootste deel van het jaar in Toscane. Sinds de coronapandemie losbarstte is hij nauwelijks nog in Moskou geweest, zijn officiële woonplaats, zei hij via een zoomverbinding begin dit jaar toen Dear Comrades! op het filmfestival in Rotterdam te zien was. “Ik leef nu liever in een compleet isolement en kom alleen nog in Moskou om er af en toe les te geven.” Opgesloten gevoel? “Welnee, ik kan naar buiten en rond de wijnvelden wandelen. En ik kan werken in de montagekamer in mijn huis.”

Kontsjalovski wil best nog meer over zijn verbouwde oude herenboerderij en de wijngaarden vertellen, maar de aanleiding voor het gesprek is Dear Comrades!. De film laat zien hoe in 1962 een arbeidersprotest tegen lage lonen en stijgende voedselprijzen in de Zuid-Russische stad Novotsjerkassk genadeloos werd neergeslagen door het leger en sluipschutters van de KGB. Tenminste 26 demonstranten kwamen om het leven, er waren bijna honderd gewonden, en er werden tweehonderd mensen gearresteerd, van wie er zeven de doodstraf kregen. Het drama kijkt vanuit het perspectief van de locale apparatsjik Lyuda naar de escalerende gebeurtenissen. Zij is een overtuigde stalinist en gelooft heilig in het communisme, maar als haar dochter tijdens de protesten spoorloos verdwijnt, slaat de wanhoop toe en raakt ze in verwarring: is dit het communisme waar ze al die tijd heilig in geloofde?

Russische boer
Dear Comrades! oogt als een vlammende afrekening met de communistische Sovjet-dictatuur, maar Kontsjalovski ziet de film als een noodlotsdrama. Het eerste idee voor de film had hij twintig jaar geleden, waarna het wegzakte en af en toe weer terugkwam. Concreet werd het toen hij zijn vrouw in Sophocles’ tragedie Antigone zag spelen. “Ik was overdonderd door de tragische dimensie in haar spel. Ik wilde er iets mee doen en toen kwam het idee voor een film over het arbeidersprotest in 1962 weer op.” Hij bedacht voor zijn vrouw de rol van locale apparatsjik, die overruled door hogere autoriteiten, onder wie misschien zelfs Chroesjtsjov – over wie zo meer – slechts machteloos kan toezien hoe de protesten genadeloos worden neergeslagen. “Lyuda is een tragische figuur. Haar onvermijdelijke lot walst als een tank over haar heen en vernietigt haar. Niet fysiek, maar spiritueel. Voor mensen als Lyuda leidt elke barst in hun onwankelbare overtuigingen tot hun spirituele dood. En dat is tragisch.”

Die tragiek deed zich in de Sovjet-Unie op collectief niveau voor toen Chroesjtsjov in 1956 Stalin van zijn voetstuk stootte en een proces van destalinisatie inzette. Kontsjalovski prijst de leider er niet om. Integendeel. “Om zijn eigen hachje te redden beschuldigde Croesjtsjov Stalin van alles wat er fout was. Dat was een ongelofelijk tragedie voor de generatie van mijn ouders, die met Stalins naam op hun lippen in de oorlog hadden gevochten. Wat Chroesjtsjov deed was niet goed en onnodig. Hij was een Russische boer die het verkeerde deed. Hij had het land economisch kunnen hervormen zonder Stalin aan te vallen. Op een manier zoals China later zou doen zonder Mao te verguizen.”

Gekkenhuis
Dat Chroesjtsjov het verkeerd aanpakte, zag Kontsjalovski pas later in, zegt hij. “Toen Stalin stierf, was ik zestien. Toen Chroesjtsjov hem drie jaar later aanklaagde, was ik natuurlijk fan van hem. Ik hoorde bij de generatie die in de jaren zestig een renaissance van de Russische cultuur meemaakte, die overigens onder rigide controle van de communistische partij plaatsvond. Maar we hadden toegang tot westerse films. We zagen het werk van Fellini en anderen en voelden ons top of the world. Maar tegelijkertijd was ik een Sovjet-man. Weet je wat voor iemand dat is? Een Sovjet-man weet heel goed wat hij niet en wel kunt zeggen. Als Sovjet-man kon je denken wat je wilde – fuck you! – maar dat kon je niet zeggen.”

Hij geeft een voorbeeld. “Ik herinner me dat ik met Tarkovski bij een conferentie van filmmakers en ambtenaren was. Ik fluisterde tegen Tarkovski dat ik naar het podium zou willen lopen en zou willen zeggen dat ik heel gelukkig ben, maar dat ik twijfel aan de culturele politiek van de communistische partij. Dat is alles wat ik zou zeggen, ik zou niemand persoonlijk aanvallen. Tarkovski zei dat als ik dat zou doen ik meteen naar een gekkenhuis zou worden afgevoerd. Dat was de werkelijkheid waarin wij leefden. Een werkelijkheid waarin zulke vragen als krankzinnig werden gezien.” Na een stilte: “Nu weet je hoe mijn brein werkt.”

Mecenas
Dat brein van Kontsjalovski werkte niet alleen in de Russische filmwereld, waarin hij in 1964 zijn speelfilmregiedbuut maakte en een paar jaar later meeschreef aan het script van Tarkovski’s Andrej Roebljov, maar ook in Hollywood. De rigide Sovjet-filmwereld en censuur zat, maakte hij vanaf 1980 vijf films in Hollywood met als bekendste Runaway Train (1985, naar een bewerkt script van Akira Kurosawa). Zijn Hollywood-carrière kwam abrupt tot een einde toen hij na ruzie met de producent van Tango & Cash (1989), een film met Sylvester Stallone, werd ontslagen. Twee jaar later was hij terug in een land dat van Sovjet-Unie in Rusland was veranderd.

Kontsjalovski heeft dus ervaring in het maken van films onder drie verschillende politieke systemen. “In de Sovjet-Unie wisten we precies welke onderwerpen we niet moesten aanraken in films, maar daarna kon je doen wat je wilde. Als het toch misging, kon de film verboden worden en achter slot en grendel belanden, maar dan had je hem wel gemaakt. Je werd dan een beroemde dissident. Toen in 1966 mijn tweede film [The Story of Asya Klyachina, JvdB]werd verboden, werd ik een beroemdheid.”

In Hollywood had Kontsjalovski andere problemen. “Ik wist in Amerika niet hoe ik me moest verkopen. Wat kon ik doen? Wat kon ik maken? Veel producenten vonden mijn ideeën interessant, maar wilden er geen geld in steken. Het verschil met de Sovjet-Unie was dat in Hollywood alles om geld draait. Er moet winst worden gemaakt.” En dan werkte hij er nog in een goede tijd, meent Kontsjalovski. “Nu is Hollywood een filiaal van Wall Street, maar ik vond in de jaren tachtig nog een productiemaatschappij die veel low budget films financierde.”

Toen hij in 1991 na de instorting van de Sovjet-Unie naar Rusland terugkeerde, belandde hij in een filmwereld in chaos. “Er was geen geld. Later was kwam dat er wel van Russische producenten, maar die zijn nog slechter dan Amerikaanse. Ze zijn alleen uit op geld verdienen. Ik heb geluk dat ik een mecenas heb [de Russische oligarch en miljardair Alisher Usmanov, JvdB]. Mijn laatste drie films heb ik met geld van hem gemaakt. Hij is een curieuze man. Ik heb tegen hem gezegd dat hij zijn geld nooit terug zal verdienen met mijn films, maar hij praat nooit over winst. Ik heb absolute vrijheid om te maken wat ik wil.”

Volksaard
Wie Kontsjalovski hoort praten over heden en verleden van Rusland, krijgt de indruk dat de Sovjet-man in hem nooit helemaal verdwenen is. Hij wekt de indruk van zijn hart geen moordkuil te maken, maar ook precies te weten wat hij wel en niet kan zeggen. Zoals over zijn broer, de filmmaker Nikita Mikhailkov, die stevig bevriend is met Poetin. “Ik zie hem vaak, hij is mijn jongere broer. Nou ja jong, hij is 75. We zijn twee oude cracks die over van alles en nog wat discussiëren. Hij is religieus en emotioneel en ik relativerend. Dat hij erg close is met Poetin, is zijn zaak. Ik houd van hem en hij is een prachtige regisseur. Als hij ooit sterft laat hij niet zijn vriendschap met Poetin achter maar zijn films.”

Hoe Kontsjalovksi over Poetin denkt? “Ik heb veel respect voor Poetin. Maar ik ben geen vriend.” Als ik zeg dat we in het Westen Poetin zien als een op zijn minst autoritaire leider, begint Kontsjalovski over een theorie die het verschil in politieke systemen uit het verschil in volksaard verklaart. “Jullie in het Westen hebben een totaal verkeerd beeld van Rusland, zoals wij een verkeerd beeld van het Westen hebben. Ik denk dat er een nationaal dna bestaat dat de macht structureert. Jullie in Nederland hebben een bepaald politiek systeem, omdat jullie dat als volk willen. Niet omdat iemand dat voor jullie bepaalt. Zo is het ook in Rusland. Russen willen een sterke leider. Ze houden van zo iemand, maar vervolgens veranderen ze van mening en beginnen ze hem te haten. Ineens krijgt de leider overal de schuld van. Zo gaat het in Rusland.”

Koeien
Kontsjalovski ziet nog een reden waarom Rusland en Nederland verschillende politieke systemen hebben. “Jullie hebben een ander klimaat. Bij jullie kunnen koeien het hele jaar in de wei grazen, maar bij ons maar vijf maanden. Jullie hoeven niet zeven maanden te wachten tot het gras weer gaat groeien. Dat leidt tot een compleet andere mentaliteit.” Konchalovsky bedoelt het serieus. “De mentaliteit van een volk wordt niet bepaald door politieke systemen, maar door de hoeveelheid ruimte en het klimaat.”

Terug naar Dear Comrades!. Kontsjalovski stelt nog maar weer eens dat de film niet bedoeld is als een een grimmige kritiek is op het communisme. Ben ik anti-Sovjet omdat ik een film maak over het Sovjet-leven dat ik goed ken, omdat ik er in ben opgegroeid? De film is een menselijke tragedie over angst en spiritueel geweld.” Wie dat mistig vindt klinken, krijgt meer helderheid over Kontsjalovski’s politieke opvattingen als hij over zijn volgende project praat. “Dat wordt een vijfdelige miniserie over de Russische Revolutie. Ik wil Lenin laten zien zoals hij was: een groots mens, maar tragisch en ongeduldig.” Dat de meeste westerse historici hem zien als de dogmatische en fanatieke stichter van een gruwelijke historisch aberratie, vindt Kontsjalovski ridicuul. “Lenin dacht na over een nieuw project voor de mensheid. Best mogelijk dat het niet gelukt is, maar dat is een ander verhaal.” Hoe Lenin over het huidige Rusland zou denken? “Hij was erg praktisch en wijs. Hij zou zeggen dat we veel problemen hebben, maar dat we ze kunnen oplossen.”