Dead & Beautiful

Vampierfilm met net te weinig bite

Dead & Beautiful

Eindelijk is David Verbeeks Dead & Beautiful er, over verwende rijkeluiskinderen die vampiers worden. Ondanks de ijzersterke centrale metafoor lijkt de film net té lang te hebben gesudderd.

‘David Verbeeks intuïtief gedraaide ‘tussendoortjes’ zijn misschien wel sterker dan zijn grotere projecten’, schreef ik in 2013 naar aanleiding van How to Describe a Cloud. Die film draaide Verbeek ultra-lowbudget, terwijl de financiering voor de grotere films Full Contact en Dead & Beautiful eindeloos voortsleepte.

Full Contact kwam er uiteindelijk in 2016, waarbij het lange maakproces resulteerde in een film die voelbaar volledig was doordacht. Aan Dead & Beautiful werkte en schaafde Verbeek nog langer. Helaas lijkt de film te bewijzen dat de pan soms ook té lang op het vuur kan staan sudderen. Niet dat het gerecht aangebrand is – Dead & Beautiful is een intrigerende en absoluut geen slechte film. En de centrale premisse – de film draait om een groep steenrijke en verveelde jongeren die na een uit de hand gelopen feest vampiers blijken te zijn geworden – is nog even scherp als toen Verbeek hem jaren geleden bedacht.

Toch lijkt het geheel net te ver doorgekookt, waardoor de losse ingrediënten iets van hun bite hebben ingeleverd. Daarbij is overigens een kanttekening over mijn eigen positie als criticus op zijn plaats. Want ik ken David Verbeek een beetje, niet intiem maar toch beter dan de meeste filmmakers, en ik mág hem, en bewonder zijn films, ondanks hun gebreken.

Ik hóópte er dus zo op dat Dead & Beautiul geslaagd zou zijn—zijn Grote Project, eindelijk voltooid na ruim een decennium op het sudderplaatje. Omdat ik het hem gun, en omdat ik potentie zag in een combinatie van Verbeeks dromerige filmstijl en de meer publieksvriendelijke genrefilm die hij hier voor ogen had. Juist die combinatie pakt echter niet goed uit; het wordt geen geheel maar hinkt op twee gedachten, die daardoor geen van beiden helemaal uit de verf komen. Maar misschien – en daarom ook die expliciete disclaimer – is mijn lichte teleurstelling juist een gevolg van mijn hooggespannen verwachtingen.

Want er valt veel te genieten aan Dead & Beautiful. Zeker visueel: Verbeek reikt in zijn in Taipei gedraaide beelden naar grootsheid, en bereikt die vaak ook. En ook de uitgekiende manier waarop de film aan de haal gaat met de wetten van de vampierfilm is interessant – ook al omdat zijn personges zich ook bewust zijn van die wetten. In het vampiergenre liggen de machtsverhoudingen vaak heel helder: er is een eeuwenoud wezen met hoektanden, en een jonge ingenue die door dat wezen wordt verleid danwel bedreigd danwel beiden. Maar Verbeek toont een heel spectrum van reacties op het nieuwbakken vampierdom van zijn hoofdpersonages – waar de één zijn mythische status direct omarmt, gruwelt de ander van haar nieuwe aard. Dat deze rijkeluiskinderen zonder enige begeleiding hun transitie moeten ondergaan – hier geen eeuwenoude ondode te bekennen – wordt een scherpe metafoor voor het stuurloze bestaan van de nouveau riche.