ANGEL
Vamp wordt vampier
François Ozons weelderige, opzichtige kostuumdrama angel is opzettelijk nep.
Sommige films smeren het verhaal uit over een halve eeuw, en doen daarbij vaak een bijzonder beroep op hun hoofdrolspelers: die moeten meegroeien met hun personages, meestal zo geloofwaardig mogelijk. Het uiterlijk is dan een lastige zaak. Iemand van dertig die moet doen alsof hij vijftien is kan nog zoveel crème opsmeren, dat werkt gewoon niet. En geen acteerprestatie die is opgewassen tegen een mislukte plaksnor of rouge die niet voor rimpels wil doorgaan. Bij gebrek aan talentvolle grimeurs verzandt elk filmepos in een verkleedpartij.
Behalve wanneer je François Ozon heet. Ozon wil helemaal niet dat de diva van zijn nieuwe film eerst overtuigt als puber en twee uur later als afgebladderd oudje. Nepsneeuw is nepsneeuw in angel, Ozons bewerking van de roman van Elizabeth Taylor (de schrijfster, niet de actrice) over een arrogant, schrijfverslaafd dorpskind dat zich met zwoele romannetjes omhoog en omlaag schrijft in het chique Londen van begin 20e eeuw. Achtergrondprojecties van die stad blijven achtergrondprojecties. En hoofdrolspeelster Romola Garai blijft opzettelijk een jonge vrouw van vierentwintig, of Ozon haar nu in bed laat dromen of heksachtig laat krijsen, of hij haar nu in de schoolbanken propt of met een wandelstok aan het schuifelen zet.
Fonkelroze
angel is precies het meta-melodrama dat je van Ozon verwacht. Altijd onderzoekt hij de vertelmechanismen van de cinema in het algemeen en een filmgenre in het bijzonder. En telkens betekent die zoektocht een spel met het publiek en diens hang naar naturalisme. Soms is dat spel terughoudend (sous le sable, 2000), maar Ozon pakt het liever baldadig aan en laat zijn acteurs een dansje doen of playbackend rondbanjeren alsof ze op een toneelpodium staan, zoals in 8 femmes (2002).
Net als 8 femmes doet het hyperklassieke angel zó nep aan dat je er bij voorbaat niet in gelooft. Zie die fonkelroze credits, de slaafsheid waarmee elk decor zich voegt naar de kleurcombinatie van Angels uitzinnige kostuums, of de naam van Angels landhuis op het hek bij de ingang, die de ene keer naar binnen staat geschreven, de andere keer naar buiten. Zo wordt het voorspelbare opkomst-en-ondergang-verhaal vanzelf minder interessant dan de weerbarstige maar ook tot in de puntjes gecontroleerde vertelwijze.
angel blijkt dan een meesterwerk van metamorfoses. Zoals het bakvisje zich via Scarlett O’Hara tot prerafaëlitische Norma Desmond ontwikkelt, zo ruilt ze haar schooltenue in voor een sneeuwwitte hoepeljurk waarmee het mooi romantisch struikelen is. Later jaagt ze iedereen de stuipen op het lijf met haar manisch-depressieve zigeuner-outfit. Niemand herkent in die vampier de vamp nog terug. En nergens zou Angel verder verwijderd kunnen zijn van het Anton Pieckerige kabouterdorp uit haar jeugd, dan in haar verwilderde spookvilla.
angel is een film waar je tamelijk koud van blijft. Niettemin verdient Ozon alle lof voor de souplesse waarmee hij al die verschillende werelden en stijlen tot één weelderig, opzichtig geheel heeft geweven. Met dank aan de mensen van het decor, de kostuums en de muziek. En de grime-afdeling natuurlijk.
Kevin Toma