American History X

Angst en onvrede in de nieuwe wereld

American History X is misschien wel de fascinerendste film die een regisseur ooit heeft willen verloochenen’, schreef Entertainment Weekly naar aanleiding van Tony Kayes debuutfilm over de white power-beweging in Amerika toen de regisseur zijn naam van de titelrol wilde halen. Ondanks ruzies tussen de filmmaker en hoofdrolspeler Edward Norton, die het steeds ondoorzichtiger maakten wie van hen nu de final cut heeft gehad, is het resultaat in ieder geval ijzersterk.

Twee versprekingen, een denkfout en hoe de verbeelding altijd door een ondenkbare werkelijkheid wordt ingehaald. Het was minister De Grave, die naar aanleiding van de stroom vluchtelingen die Kosovo verliet, per trein, opeengepakt, zocht naar een metafoor die kon omschrijven wat zijn ogen zagen, maar niet konden geloven: “Het leek Schindler’s List wel!” Het was Paul Witteman, die in een discussie in het televisieprogramma Barend & Witteman over oorlogspropaganda en beeldvorming in de media zei: “Neem dan de invasie in Normandië, Saving Private Ryan, we hebben het allemaal gezien.” Het was de regering van Iran die in haar officiële reactie op het bloedbad op de middelbare school in het Amerikaanse Littleton, waar een tweetal scholieren vijftien medeleerlingen doodschoot alvorens een einde te maken aan hun eigen leven, meende: “Het is de eigen schuld van de Amerikanen. Dat komt door al die gewelddadige films.” “It’s a beautiful day to die“, schijnen de jeugdige moordenaars verwijzend naar Scream te hebben geroepen voordat ze het vuur op hun klasgenoten openden. Voer voor vooroordelen over die vermaledijde filmkunst dus. En het was Patricia Cornwell, juriste, voormalige patholoog anatome en gevierd detectiveschrijfster die in haar meest recente thriller Zuiderkruis een Amerikaanse schooljongen ten tonele voert die opgezweept door zijn eigen machtswellust en geilheid scholieren terroriseert, berovingen beraamt, moorden pleegt en tot slot een massaslachting op poten zet tijdens de jaarlijkse parade voor deze of gene vergeten held.

Rechtse sympathieën
Cornwell kan haar hoofdpersoon gewoon slecht laten zijn, want hij is verzonnen, met ouders die gewoonweg niet kunnen geloven dat hun zoon zo slecht kan zijn. Net zoals wij eigenlijk niet kunnen geloven dat er slechtheid in de wereld is. En daarom is het zelfs voor politici en opiniemakers makkelijker om te geloven dat de slechtheid in de wereld ons aan een film doet denken, dan aan onze eigen geschiedenis.

Hoe slechter de wereld om ons heen zich manifesteert, hoe meer wij geloven dat de mens van nature goed is en wie niet goed is gek of ziek of wat dan ook en slechtheid een bedenksel. Hoe geruststellend schreven de Amerikaanse correspondenten in hun commentaren op de schietpartij in Littleton dat de Trenchcoat Mafia, waartoe de daders behoorden, bekend stond om z’n extreem-rechtse sympathieën en ze met opzet de verjaardag van Adolf Hitler hadden uitgekozen voor hun actie. Daarmee zijn hun daden in ieder geval verklaard, en hoe verwerpelijk ook, begrijpelijk, in te kaderen, af te straffen, te hervormen.

Die behoefte aan analyse kenmerkt ook American History X, de debuutfilm van de Britse reclamemaker Tony Kaye, een registratie van de manier waarop de ideologie van de Amerikaanse white power-beweging een keurig middle class gezin in z’n greep krijgt. De film, naar het script van debuterend scenarioschrijver David McKenna, concentreert zich op de relatie tussen twee broers (gespeeld door Edward Norton en Edward Furlong). De oudste is de charismatische aanvoerder van een groep ontevreden jongeren met neo-nazistische sympathieën in Californië en de jongste is, wanneer zijn broer een gevangenisstraf wegens moord op twee zwarte jongens uitzit, hard op weg een getrouwe kloon van hem te worden.

Demagogie
Gebruikmakend van het idioom van de Amerikaanse droom, dat van elke krantenjongen een miljonair wil maken, de beste man op de beste plek wil plaatsen en de democratisering van de melting pot voorstaat, ontrafelt American History X de oorzaken van onverdraagzaamheid en haat. Sleutelscène is die waarin Edward Norton als Derek Vinyard tijdens een familiedineetje aan zijn joodse geschiedenisleraar vertelt hoe zijn vader, die brandweerman was, de dood vond toen hij een brandje in een drugspand probeerde te blussen en een zwarte verslaafde zijn pistool op hem leegschoot. Zijn zwarte maat — “aangenomen omdat hij zwart was en niet omdat hij de beste was” — kon hem niet meer redden.

Hier is een demagoog van de eerste orde aan het woord. Iemand die zo met woorden kan manipuleren dat je hem wel moet geloven, door zijn opeenstapeling van drogredenen en zijn dwingende dictie. Het lijkt redelijk wat hij zegt, maar de argwaan slaat snel toe. Norton geeft hier een eersteklas acteerprestatie weg, die terecht voor een Oscar werd genomineerd, maar te controversieel was om ook daadwerkelijk bekroond te worden. Want de film mag dan wel door de anti-semitische organisatie de Anti-Defamation League of Los Angeles worden gebruikt tijdens voorlichtingsbijeenkomsten op scholen, Nortons personage balanceert voortdurend op de rand van het betamelijke. Saillant detail is dat een deel van zijn dialoog is ontleend aan toespraken van Pete Wilson, de gouverneur van Californië, waarin hij zich uitspreekt voor een strenger immigratiebeleid.

De 29-jarige Norton (Primal Fear, The People vs. Larry Flint, Rounders) kwam naar analogie met Robert De Niro voor diens rol in Raging Bull twintig kilo aan en trainde zijn lichaam tot een gespierde tors waar op de plaats van zijn hart een ravenzwarte swastika is getekend. Als een dynamische stormtroepenleider herstelt hij de rust in zijn ‘neighbourhood’ die door de komst van zwarte bewoners in een ‘hood’ was veranderd.

Haat en onverdraagzaamheid zijn in American History X de directe gevolgen van angst en onvrede.

Pas in de gevangenis komt Derek erachter dat zijn fascistische denkbeelden net zo vatbaar zijn voor corruptie en degeneratie als alles wat hij verafschuwt, en dat hij in plaats van raszuiverheid beter zuiver handelen na kan streven.

Voor regisseur Kaye was dat niet voldoende, na een postproductie van bijna een jaar was hij nog steeds niet tevreden over zijn film. Maar productiemaatschappij New Line Cinema vond het welletjes. Op advies van acteur Norton monteerden ze een eindversie die voorzag in een duidelijke narratieve structuur die het verhaal vertelt via flashbacks en een voice-over van de jongste broer Danny, een catharsis voor de hoofdpersoon en een einde dat weliswaar niet ‘happily ever after’ volgens de traditionele wetten van Hollywood is, maar wel voorziet in de behoefte aan dramatische ontlading.

Kaye was woedend en ventileerde dat via de media. Z’n film was verkracht en Norton een narcistische dilettant die er alleen maar op uit was geweest om z’n eigen kop nog wat meer in de film te krijgen.

Alan Smithee-film
Everybody’s hustlin’ for a buck and a dime. I’ll scratch your back and you’ll knife mine“, citeerde Kaye John Lennon in een paginagrote advertentie in het Amerikaanse filmvaktijdschrift Variety op het hoogtepunt van zijn lastercampagne tegen studio New Line Cinema en hoofdrolspeler Norton. Zijn pogingen om zijn film als een Alan Smithee-film (het door de Directors Guild of America gehanteerde pseudoniem voor filmregisseurs die zich om wat voor reden dan ook van hun film willen distantiëren) uitgebracht te krijgen, werden niet gehonoreerd. Niet alleen had hij de belangrijkste regel geschonden zich niet in negatieve zin over zijn film uit te laten, bovendien had hij als schuilnaam Humpty Dumpty voorgesteld, iets wat volgens de Guild van grote minachting voor de beroepsvereniging van Amerikaanse film- en televisiemakers getuigde. Een furieuze Kaye begon vervolgens een rechtszaak tegen de Guild, waarbij hij zich op het recht op vrije meningsuiting beriep.

American History X is misschien wel de fascinerendste film die een regisseur ooit heeft willen verloochenen”, merkte Benjamin Svetkey op in Entertainment Weekly. Want niet Kaye, maar Norton — die tijdens het Filmfestival Berlijn, waar de film z’n Europese première beleefde, overigens ontkende zich met de eindmontage te hebben bemoeid — kreeg gelijk. Kayes sterke visuele stijl (hij hanteerde zelf de camera), met grofkorrelige zwart-wit beelden voor de herinneringssequenties en kleur voor het filmheden, werkt omdat hij is ingebed in een verhaallijn die tamelijk virtuoos langs clichés laveert. Derek wordt juist nergens, zoals Kaye vreesde, tot held gemaakt en zijn broertje niet tot martelaar.

Het afschrikwekkende van de film is juist z’n normaliteit. De manier waarop de skinheads net zo’n gang vormen als de door hen verafschuwde zwarten, met hun eigen rituelen, kledingcodes en muziek. Voor Europese toeschouwers zal ook de manier waarop de white supremacists achteloos gebruik maken van parafernalia uit het Hitler-tijdperk schokkend zijn. Hakenkruizen en nazi-vlaggen lijken hier volkomen ontdaan van hun historische lading.

Controversieel
De kracht van American History X ligt precies in datgene wat de film controversieel maakt. Namelijk het feit dat een door en door slechte protagonist van het begin af aan niet als de ultieme personificatie van het kwaad wordt gepresenteerd. Derek Vinyard verbeeldt het kwaad met een gezicht, het kwaad dat daardoor herkenbaar wordt en des te beangstigender. Het is veiliger om te denken dat iemand op de vuurspuwende fascist Vinyard lijkt, dan dat zijn woorden ons doen denken aan het tafelgesprek van het diner dat we zojuist hebben aangezeten.