Saving Private Ryan

Een monument van vlees en bloed

Saving Private Ryan

Het streven naar documentair ogend realisme leverde Saving Private Ryan in Amerika al het predicaat meesterwerk op, maar resulteert ook in een zware beproeving voor gevoelige kijkers. Want de oorlog, zo blijkt weer eens, dat is en blijft De Hel.

Het recente carrièreverloop van Steven Spielberg laat zich het best als schizofreen typeren. Enerzijds grossiert de mede-eigenaar van de nieuwbakken Hollywood-studio Dreamworks als vanouds in gelikt en spectaculair amusement, waarbij uit de twee Jurassic Park-films (1993; 1997) opgemaakt kan worden dat de inhoud volkomen ondergeschikt is geworden aan het uiterlijk en de kracht van individuele scènes.

Een vergelijking met het inmiddels 23 jaar oude Jaws (1975) pakt in dat verband bijzonder slecht uit voor het dino-duo en voedt de gedachte dat Spielberg zijn amusementsfilms tegenwoordig op de automatische piloot draait. Dat idee wordt nog versterkt door de manier waarop de regisseur de afwerking van Jurassic Park en de opnamen van Schindler’s List (1993) combineerde: overdag draaide hij in stemmig zwart-wit zijn visie op de Holocaust, ’s avonds monteerde hij zijn kaskraker.

Waar zijn hart als filmmaker tegenwoordig ligt is duidelijk: bij Schindler’s List en meer nog bij Saving Private Ryan zoekt Spielberg zowel stilistisch als inhoudelijk naar nieuwe manieren om zijn verhaal te vertellen en de boodschap zo sterk mogelijk over te brengen; bij het dino-duo schuilt de enige vernieuwing in de technische perfectie van de trucages en lijkt het behagen van een groot publiek het enige doel.

Van dat laatste is bij Spielbergs terugkeer naar de Tweede Wereldoorlog geen sprake. Saving Private Ryan opent met een korte proloog, waarin een veteraan in gezelschap van zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen een militaire begraafplaats in Normandië bezoekt. Het beeld van de eindeloze rijen witmarmeren kruizen is overbekend: de strakke ordening van de grafmonumenten geeft het geheel een wat abstract en onpersoonlijk karakter, als betrof het de illustratie van een droge, statistische opsomming van het aantal gesneuvelden. Spielberg laat even een enkel graf met een in het oog springende davidster zien, maar beseft terdege dat er zwaarder geschut nodig is om duidelijk te maken dat iedere zerk een dood individu van vlees en bloed symboliseert.

Molensteen
Zwaar geschut, vlees en bloed kenmerken dan ook de 24 minuten die volgen. Spielberg is niet de eerste filmmaker die de fysieke consequenties van wapengekletter onomwonden toont – menig Vietnam-film dankt zijn impact voor een deel aan bloederige taferelen en Sam Peckinpahs Tweede-Wereldoorlogfilm Cross of Iron (1977) liegt er ook niet om – maar hij maakt van de geallieerde D-Day-landing op Omaha Beach een hels en chaotisch bloedbad dat zijn gelijke niet kent. Vanaf het moment dat de Amerikaanse boten de kust bereiken ratelen de Duitse mitrailleurs onophoudelijk door en blijft werkelijk niets de kijker bespaard, waarbij het schokkerige camerawerk en een van heldere kleuren ontdane fotografie het realisme sterk vergroten.

Terwijl de zee rood kleurt, volgt het ene schokkende beeld het andere op: een soldaat staat vertwijfeld met zijn afgeschoten arm in de vuurlinie, een ander sleept de romp van zijn kameraad door de branding, medische troepen verzorgen een gewonde die tijdens de behandeling door het hoofd geschoten wordt. De beelden maken indruk, niet alleen door het expliciete karakter, maar vooral ook door de omvang, de lengte en het tempo van het bloedbad. Even wegkijken is hier zinloos, ontsnappen onmogelijk, zowel voor de kijker als voor de mannen die de dood tegemoet treden. En daarmee is het eerste half uur van Saving Private Ryan de best denkbare illustratie van het oude adagium ‘war is hell’.

Opmerkelijk en bijzonder effectief voor het verdere verloop van de film is Spielbergs keuze zijn centrale personages geen conventionele introductie te geven. We weten na dat eerste half uur niets meer over Captain John Miller en zijn mannen dan dat ze door puur geluk en de willekeur van de kogelregen levend uit de hel zijn gekomen. Ze zullen met die molensteen om hun nek verder moeten, waarbij de reële kans op een volgende slachting voor een permanente dreiging zorgt. Dit is niet de triomfantelijke D-Day uit The Longest Day (1962), waarin Echte Kerels als John Wayne, Robert Mitchum en Henry Fonda die moffen wel even mores zullen leren, dit is een afschuwelijke oorlog waarin gewone jongens voor hun leven vrezen en waarin ze vijandelijke soldaten ook na overgave zonder pardon alsnog de kogel geven.

Vraagstuk
Hoe groot het contrast tussen de soldaten op het slagveld en de beslissers aan het thuisfront is, blijkt uit de missie die Captain Miller na de landing krijgt. Een zekere soldaat James Ryan bevindt zich in vijandelijk gebied en moet door Miller en zijn team gered worden, want de legertop ontdekt dat Ryans moeder al drie zonen aan het front verloren heeft en wil alles in het werk stellen om te voorkomen dat ze al haar kinderen moet begraven.

Het is een wat geforceerd, niet op feiten gestoeld gegeven dat duidelijk tot doel heeft vragen te stellen over de waarde van een mensenleven. En dat is wat de mannen van Captain Miller dan ook doen: ook zij hebben een moeder, ze hebben er samen wel acht, en begrijpen niets van een missie die het leven van acht man riskeert om dat van een enkele soldaat veilig te stellen. Tussen een reeks van overwegend sterk uitgewerkte oorlogshandelingen, waaronder een eerder door Stanley Kubrick in Full Metal Jacket (1987) effectiever geënsceneerde aanval van een sluipschutter, neemt Spielberg in rustige scènes de tijd om zijn helden over het vraagstuk te laten debatteren. De soldaten komen er niet uit, en Spielberg en scenarioschrijver Robert Rodat dus ook niet, en dat maakt het filosofische element van de film in eerste instantie nogal onbevredigend.

De regisseur is meer in zijn element waar het de typering van de individuele soldaten en hun onderlinge verhoudingen betreft, waarbij de rolverdeling bijzonder geslaagd is. Het aaibare karakter van Tom Hanks zorgt ervoor dat Miller per definitie sympathiek is, terwijl hij hardnekkig weigert ook maar iets van zijn leven buiten het leger aan zijn mannen prijs te geven, en rekent af met het macho-stereotype dat menig Tweede-Wereldoorlogfilm kenmerkt. Zijn door onder meer Tom Sizemore en Edward Burns vertolkte ondergeschikten komen allemaal overtuigend uit de verf, waarbij vooral nieuwkomer Jeremy Davies opvalt. Davies speelt dan ook de vreemde eend in de bijt: hij heeft als doodsbange tolk geen enkele oorlogservaring en is daarmee het personage dat de kijker houvast moet bieden en gedurende de film de grootste ontwikkeling doormaakt.

Cruciale woorden
De weg naar soldaat Ryan is lang, maar de spreekwoordelijke naald in de hooiberg, of “naald in een berg naalden”, zoals Miller het uitdrukt, wordt uiteindelijk gevonden. Hoe de door Matt Damon vertolkte Ryan op Millers komst reageert, wie er levend de eindstreep haalt en of de missie ook daadwerkelijk volbracht wordt laten we hier in het midden. Maar om twee cruciale woorden van een soldaat die voor het leven van Ryan de hoogste prijs betaalt kunnen we niet heen, ze vormen het hart van de film, plaatsen de hedendaagse proloog (en de daaraan verbonden epiloog) in een nieuw daglicht en bieden een simpele, maar effectieve compensatie voor de filosofische tekortkomingen van de onbevredigende discussies in de rustige scènes. “Earn this”, zo prevelt de stervende soldaat tegen Ryan en daarmee tegen de kijker. “Earn this”, zorg ervoor dat je dit verdient.

Eerder in de film, en meerdere malen in zijn carrière, deed Spielberg een trefzeker beroep op de traanklieren van zijn publiek, maar het zijn die twee woorden die ervoor zorgen dat Saving Private Ryan dagenlang door het hoofd blijft spoken. In die laatste woorden vindt de film de beste combinatie van een veroordeling van iedere oorlog en een eerbetoon aan hen die bereid zijn en bereid waren hun leven te riskeren. De boodschap kan niet duidelijker verwoord worden: we hebben de plicht de door anderen betaalde hoogste prijs voor onze vrijheid waar te maken. Voor een generatie die bij de aanblik van een veld vol wit marmeren kruizen niet verder komt dan de constatering dat de bevrijding van Europa niet zonder slag of stoot tot stand kwam, biedt de film veel stof tot nadenken. Dat Spielberg daarbij het Britse en Canadese aandeel geheel buiten beschouwing laat, en dat hij niet om wapperende Amerikaanse vlaggen en wat wijze woorden van Abraham Lincoln heen kan – het zij hem vergeven. Hij heeft een indrukwekkend monument voor alle bevrijders opgericht en zich in die eerste 24 minuten luid en duidelijk tegen iedere oorlog gekeerd. Zijn missie is volbracht.