4 Elements
De schommelende horizon
Het gevecht van de mens met de natuur is in Jiska Rickels’ 4 Elements een strijd van de man met de natuur. Haar verslag van deze strijd roept de vergelijking op met cinematografische grootheden als Joris Ivens en Johan van der Keuken.
De mensen zien in hun levensspanne maar een klein deel van het leven:
snel stervend worden zij weggenomen en vervliegen als rook,
overtuigd van datgene alleen dat ieder van hen heeft ervaren,
terwijl ze van hier naar daar werden gevoerd;
wie zal zich dan erop beroemen het geheel te hebben gevonden?
– Empedocles, 492-432 v.Chr.
De natuurfilosoof Empedocles gaat in zijn kennisleer uit van vier onvergankelijke elementen en twee krachten die daarop inwerken: aarde, water, lucht en vuur kunnen door de liefde verenigd worden, terwijl haat hen juist van elkaar scheidt. Empedocles wijst erop dat, in overeenstemming met deze vier onveranderlijke, niet-ontstane en onvergankelijke elementen, een schilder slechts vier kleuren nodig heeft (zwart, wit, rood en groen) om alle natuurlijke verschijnselen en wezens af te beelden.
In haar film 4 Elements doet Jiska Rickels een poging om dat grote verhaal te vertellen: van de mens en de vier elementen. Zij bedient zich echter van een aanzienlijk omvangrijker palet dan de vier kleuren die Empedocles haar aandraagt.
De presocratische natuurfilosofen hielden zich vooral bezig met het ontstaan van de wereld (kosmogonie), zijn werking (kosmologie) en daarmee wát en waaróm kennis is (epistemologie). Aangezien ze op hun waarneming vertrouwden, in plaats van blind op de goden te varen, stonden ze aan de basis van de moderne wetenschap. Rickels baseert haar vierluik op een theorie uit deze filosofische overgangsperiode, waarin het blinde geloven voorbij is en het speculeren over en doorgronden van de relatie tussen mens en natuur begonnen is. Haar film bestaat uit vier delen, die zich afspelen in de nissen van deze wereld. Het zijn de vergeten of nooit gekende zwoegers die Rickels uitlicht.
Hightech
Tussen deze mensen en de natuur staan de middelen waarmee de mens zichzelf gedeeltelijk buiten de natuur heeft geplaatst: de technologie. In het gevecht dat de mens met de elementen levert, is de technologie zijn wapen. Dat geldt voor de brandweermannen die zich door een helikopter midden in branden in de uitgestrekte Siberische bossen (denk aan het desolate en adembenemende decor van The Return) laten droppen, om het vuur van binnenuit te bestrijden. Daar zijn ze aangewezen op hun mechanische brandblusrugzak, de bijl, de schop en elkaar.
Het geldt voor de vissers van de Barbara J, die in Alaska, op het water van de genadeloze Beringzee, met behulp van stalen kooien niet klein uitgevallen krabben proberen te vangen. En voor de Duitse mijnwerkers in het derde deel van de film, voor wie het in het tijdperk van hightech toch ouderwets ploeteren is om het zwarte goud naar boven te krijgen. En het blijft gelden als de mens tenslotte klaar is om deze aarde te verlaten: in Kazachstan worden kosmonauten klaargestoomd voor hun reis naar de ruimte en aan een aantal curieuze tests onderworpen, waarvan het verbazing wekt dat ze die vrijwillig ondergaan.
Reuzen
In 4 Elements laat Jiska Rickels zien dat ze verhalen uit zeer uiteenlopende plekken van de wereld niet alleen tot een aannemelijke, maar ook tot een noodzakelijke eenheid kan smeden. En onder andere deze vaardigheid brengt haar in het illustere gezelschap van Johan van der Keuken en Joris Ivens.
Une histoire de vent (waarvoor Van der Keuken de Nederlandse beelden schoot) en Das Lied der Störme van Joris Ivens laten bijvoorbeeld zien dat één verhaal zich niet per definitie op één plek bevind. Van der Keuken vertelt juist met heel veel kleine verhalen van verschillende locaties een gróót verhaal, onder andere in Face Value, I Love $ en Amsterdam, Global Village.
Joris Ivens, de vader van de Nederlandse documentaire, toonde al in De brug (1928) oog voor de elementen. In dit futuristische gedicht plaatst Ivens de brug tegen de horizon en laat zien hoe het licht vanuit die horizon een schaduw van de brug op de Maas werpt. Ivens maakte films over wind met Pour le mistral> (hoe de mistral Frankrijk in zijn greep kan houden) en Une histoire de vent (zijn testament en laatste greep naar de wind). De rivieren de Amazone, de Nijl, de Mississippi, de Yangtze, de Ganges en de Wolga verenigden in Das Lied der Störme arbeiders van over de hele wereld, Regen is een lyrische impressie van een regenbui die over Amsterdam trekt en Nieuwe gronden vertelt over de Zuiderzee en de Afsluitdijk. Aarde wordt in The Spanish Earth onder begeleiding van een voice-over van Ernest Hemmingway in verband gebracht met marxistische idealen en de fascistische vijand. Vuur is terug te vinden in de gasboringen in L’Italia non è un paese povero.
Zur Hölle
Engagement is van alle tijden. Het derde deel van Jiska Rickels’ 4 Elements komt uit haar afstudeerfilm Untertage en gaat over een mijn in het Ruhrgebied. Ivens liet al in Borinage (1934) de belabberde positie van de Waalse mijnwerkers zien.
In Borinage — die Rickels bestudeerde voordat ze Untertage opnam — werken mannen met stierennekken in de nog ongemechaniseerde mijn. Kinderen en vrouwen zoeken tussen de dampende hopen mijnafval naar een verdwaald brok steenkool en dezelfde wagons als in Untertage rijden vol kolen onder de camera door. Het beeld van de kettingen waaraan de mijnwerkers hun plunjebalen ophijsen als ze naar beneden gaan, zijn inwisselbaar met beelden uit Untertage/4 Elements.
In Face Value (1991), Johan van der Keukens sublieme schets van Europa aan het einde van de twintigste eeuw, zit een scène over een mijn in Oost Duitsland. Een jonge mijnwerker kijkt afwisselend in de camera en dan weer weg en spreekt buiten beeld eigenlijk over het inmiddels vervlogen ideaal van Ivens: “Das leben in den alte System, das war eine Linie: darüber keine Problemen und darunter keine Problemen.” Nu zullen eerst de vrouwen naar huis worden gestuurd, maar iedereen weet dat de mannen onherroepelijk zullen volgen. Van der Keuken filmt in kleur, maar daarvan is in deze beelden weinig terug te vinden. De Lohberg-Osterfeld mijn waarin Rickels filmde, is wonderbaarlijk genoeg nog open maar of dat gevierd moet worden, valt na het zien van haar beelden te betwijfelen. Rickels maakt een afdwaling naar de krochten van het menselijke bestaan, naar de hel die we niet alleen hebben bedacht, maar ook tot een fysieke werkelijkheid hebben gemaakt. Zwart geblakerde gezichten passeren het bord ‘zur Hölle‘.
Andere tijden
Ivens vertelt het grote verhaal, hij spreekt over de mens en doet verslag van de wereldgeschiedenis terwijl die wordt gemaakt. Vaak met een voice-over en in het begin zelfs nog met tekst in beeld. Van der Keuken richtte zich juist op het individu en had de mogelijkheid synchroon geluid op te nemen waardoor we hem soms wat vragen horen stellen. Zijn eigen voice-over gebruikte hij met mate; het is vooral het onderwerp zelf dat spreekt, de kunstenaar uit zich in cameravoering en montage.
Jiska Rickels portretteert in 4 Elements mensen als universele wezens, als handelende wezens. Er wordt weinig gesproken, en als er iets gezegd wordt, is dat niet ondertiteld. Toch vertelt ze een groot verhaal in menselijke details en laat daarmee zien dat ze van beide reuzen leerde. De vissers aan wal bellen met munttelefoons naar huis alvorens ze weer nachten lang op open zee als volleerde acrobaten grote stalen kooien overboord zetten en binnenhalen. Rickels’ mannen gebruiken elk moment om nog snel een peuk op te steken. Haar brandweermannen zingen (niet “helemaal vast van toon”) een weemoedig lied als ze zich om het kampvuur hebben verzameld. Haar mijnwerkers schrobben het zwart van elkaars ruggen.
Van der Keuken en Rickels roepen allebei de illusie van vrijheid op. Stiekem zijn hun films doorspekt met stellingnames, maar daar moet de kijker zelf naar op zoek. Ivens’ oeuvre heeft deze kwaliteit ook, maar minder, door het veelvuldige gebruik van de voice-over.
Jiska Rickels’ fictie-exercitie Elektriek bevestigt dat er van een hegeliaans vooruitgangsgeloof bij haar in ieder geval weinig over is. Een bejaarde vrouw leeft op harmonieuze wijze zonder elektriciteit, maar als de lokale gemeenschap daar achter komt, denkt deze uit medelijden haar te moeten overspoelen met allerhande elektrische apparaten. De vrouw heeft geen idee wat ze ermee aan moet.
Dat bindt de drie regisseurs: in hun verkenning van de filmtaal maakten ze ook fictiefilms. Dat bewijst vooral dat het onderscheid tussen fictie en documentaire niet zo belangrijk is: een filmmaker wil een verhaal vertellen en zoekt daar de meest effectieve vorm voor.
Levensspanne
Rickels laat in haar nog kleine oeuvre veel overeenkomsten zien met Ivens en Van der Keuken maar toch heeft ze een eigen stijl. Rickels is een kind van deze tijd maar heeft goed gekeken naar haar voorgangers.
4 Elements is ondanks het grote thema een subtiele film. Een stijlmiddel dat Jiska Rickels heimelijk maar uiterst effectief inzet is geluid. De scènes worden ondersteund door een sounddesign van bastonen dat vaak het onderbewuste bewerkt en soms boven het oppervlak komt als het zich tot muziek transformeert. Iedere akte is secuur opgebouwd en is in prachtige beelden (kleur! kadrering!) een verheffend avontuur. Met ongekend bravoure weet Rickels een beeldencompositie over het aardse voor te schotelen die tegelijkertijd transcendentale waarden heeft en even eenvoudige als beeldschone metaforen bevat: een patrijspoort waardoor we de horizon heftig heen en weer zien schommelen.
Rickels bewijst zowel het gelijk als het ongelijk van Empedocles: veel mensen zijn veroordeeld tot geploeter en gezwoeg en de mensheid zal eeuwig in gevecht zijn met de elementen. En de kunstenaar Rickels heeft ons dat uitvoerig laten zien.