Johan van der Keuken over Amsterdam, Global Village

'Afstand scherpt de blik'

Kort voor het einde van Amsterdam, Global Village horen we de stem van Johan van der Keuken: “Ik ben ver weg op een verre reis door m’n eigen stad.” De zin laat zich beluisteren als een beknopte samenvatting van zijn vier uur durende documentaire over Amsterdam, waarin de filmmaker de stad met een nieuwe, onbevangen blik tegemoet treedt. Van der Keuken zou Van der Keuken niet zijn als hij zijn onderwerp niet via omtrekkende bewegingen benadert: “Iemand heeft eens gezegd dat als je iets over Nederland wilt zeggen, je in het buitenland moet beginnen. Dat is ook zo. Om goed te kunnen zien is een spanning nodig tussen heel dichtbij en heel ver weg staan. Alleen dan kun je scherp waarnemen.”

Voor het huis waarin Johan van der Keuken woont, samen met zijn levensgezellin Noshka van der Lely, die al vele jaren het geluid verzorgt bij zijn films, ligt een blauwe woonboot in het water. Waar een boot al niet goed voor kan zijn. Van der Keuken: “’s Morgens vroeg zie je op die boot prachtig het water weerspiegeld. Toen ik dat weer eens een keer zag, bedacht ik dat terwijl ik over de hele wereld reis, ik hetgeen dat voor mijn eigen deur ligt naast me laat liggen. Ik besefte sterk dat er in wezen geen verschil is of je hier naar iets kijkt of duizend kilometer verderop. Dat was het moment waarop ik besloot dat ik een grote film wilde maken over Amsterdam.”

Het streven stond vast, maar waar moest de film over gaan? Wie het werk van Van der Keuken kent, kan het antwoord raden: natuurlijk over de stad als een plek waar mensen uit alle windstreken toevallig zijn samengebracht. Van der Keuken: “Op een warme zomeravond fietste ik een keer naar Amsterdam-West en daar kwam ik in een wijk terecht waarin alleen maar allochtonen wonen. Overal zaten mensen buiten en het was alsof ik een ander werelddeel binnenreed. Plotseling besefte ik dat ik in mijn eigen stad bepaalde circuits helemaal niet ken, terwijl ik als ik ver weg van huis ben, bijvoorbeeld in India, op alle contacten inga en elk spoor volg. Daar doe ik dat wel, maar hier in Amsterdam niet. Hier ben ik er op gericht dat ik niet teveel wordt gestoord. Toch is de werkelijkheid hier even verbazingwekkend als waar dan ook. Die totale onbeschrevenheid die ik ergens anders wel heb, die heb ik hier niet.”

Daarmee stond het onderwerp vast: Amsterdam als global village, een veelkleurige stad met een bevolking die bestaat uit vele tientallen nationaliteiten, religieuze overtuigingen en culturele gewoonten. De multiculturele samenleving kortom, maar dan niet in de vrolijke-allemaal-gezellig-samen-ideologie die het overheidsbeleid doordrenkt, maar gezien door de ogen van een filmmaker, die zich door de affaire Rushdie bewust werd van de problematische kant van het samenleven met andere religieuze groeperingen. “Ik heb vroeger veel gefilmd in islamitische landen, waarbij sommige aspecten reserves bij mij opriepen en andere mij aanspraken. In het algemeen had ik een tamelijk relaxte houding tegenover de islam, totdat de affaire Rushdie er bij mij zeer hard inhakte. Ook op persoonlijk vlak, want ik verloor toen een Tunesische vriend, een verlichte jongen die ik al jaren kende, maar die zich achter dat doodvonnis stelde. Het ergste was dat hij zich liet leiden door een soort onberedeneerde agressie en dat zijn standpunt onbespreekbaar was.”

Stickies roken
De verwarring waarin de affaire Rushdie Van der Keuken stortte, (“al die vragen en angsten”) kwam hij teboven door met een hernieuwde, genuanceerde blik naar de islam te kijken. “Bommengooiende fundamentalisten mogen dan het nieuws bepalen, de islam bestaat uit meer groeperingen.”

Als voorbeeld van een meer wereldse islamitische overtuiging fungeert in zijn film brommerkoerier Khalid, die fotorolletjes ophaalt bij fotografen en aflevert bij laboratoria. Op zijn scheurende brommer is hij de rode draad in de film. Van der Keuken koos hem uit, omdat hij geen traditionele representant van de islam is. “Deze jongen leeft in een subcultuur van jongeren die niet uit zijn op een carrière maar met de dag leven, stickies roken en van housemuziek houden. Tegelijkertijd is Khalid een religieuze moslim, al beleeft hij zijn geloof op informele wijze. Ik ben blij dat ik dat kan laten zien, omdat dat weer even een nieuwe kijk geeft op de islam en de beeldvorming een kwartslag draait.”

Dat Amsterdam een global village is (“Ik neem de term letterlijk: in Amsterdam komt de hele wereld samen, maar het is natuurlijk ook een dorp”) wil volgens Van der Keuken niet zeggen dat er ook sprake is van een multiculturele samenleving. “Maar zeer ten dele leven we met elkaar — al is dat door vriendschappen en relaties soms verder ontwikkeld dan we denken — het is al heel wat als we ongestoord naast elkaar leven en de verschillende territoria een beetje soepel in elkaar overlopen. Of ik het betreur dat we niet allemaal bij elkaar over de vloer komen? Ik heb daar niet zo’n kant en klaar antwoord op. Als er getto’s ontstaan waar je om sociaal-economische redenen niet uit komt, dan vind ik dat heel treurig. Dat is iets wat je in Amerika ziet en wat wij moeten voorkomen, al gaat het al een heel eind in die richting. Ook bij ons worden de scheidslijnen op economische gronden getrokken. Zo woon ik hier in een overwegend blanke, tamelijk ‘well to do‘-buurt. Het is bijna symbolisch dat in die blauwe woonboot in de gracht een Surinaamse familie woont, een groep die de wal nog niet heeft bereikt.”

Rambo-sfeer
Wekt bovenstaande de indruk dat Amsterdam, Global Village een sombere film is, dat is niet het geval, want wat de film vooral uitdraagt is menselijke vitaliteit. Behalve Khalid volgt Van der Keuken de Boliviaanse Roberto, die met zijn Nederlandse vrouw in de Bijlmer woont, en de Tsjetsjeense zakenman Borz-Ali Ismailov, die getrouwd is met een Russische vrouw en met haar en zijn zoontje eveneens in Amsterdam verblijft. Trouw aan zijn opvatting dat afstand de blik scherpt, reist Van der Keuken met Roberto naar Bolivia en vergezelt hij Borz-Ali naar Tsjetsjenië.

Voor Roberto is het de eerste keer in tien jaar dat hij zijn geboortedorp weer bezoekt, al die tijd had hij zijn ouders niets van zich laten horen. In een emotionele scène toont Van der Keuken het verdriet van zijn moeder, die niet kan begrijpen dat haar zoon niet eerder contact zocht. “Ik wilde dat laten zien, omdat wij vaak denken dat op het platteland alles idyllisch is. Bij die vrouw komt in een keer de hele treurigheid van haar leven eruit: van haar twaalf kinderen zijn er vier overleden, Roberto vertrok met onbekende bestemming en zij had een slecht huwelijk. Hoezo idyllisch platteland? Maar als zij alles gezegd heeft, zie je ook haar opluchting en gaan zij samen brood bakken.”

De meest gruwelijke scène speelt zich af in Tsjetsjenië, waar Van der Keuken de lichamen van een door Russische militairen uitgemoord gezin, waaronder het lijk van een prachtig kind, langdurig in beeld brengt. Van der Keuken noemt deze scène de meest aangrijpende in zijn film. “Dit hele gezin, inclusief opa en oma, werd afgeslacht. Die hele Rambo-sfeer onder die Russische militairen, dat is niet te geloven. Er zit heel veel gajes tussen dat zo uit de gevangenis naar Tsjetsjenië wordt gestuurd. Het zijn gevaarlijke, onvoorspelbare jongens, vaak aan de drugs en tot alles in staat. Zo vallen zij huizen binnen op zoek naar geld, waarbij zij alle inwoners afslachten.”

Toen Van der Keuken deze beelden in Nederland terugzag, kreeg hij een ‘reuzeklap’. “Ik heb wel vaker opnamen gemaakt van doden, maar wat mij hier aangrijpt is de schoonheid van de beelden, waarvan ik mij al bewust was tijdens het draaien. Ik voelde toen al dat ik het niet snel moest doen, maar langzaam. Zien en onder ogen zien. Niet zeggen: dit is te lelijk om te zien. Juist door de schoonheid van het kind besef je des te beter de gruweldaad van de vernietiging.”

Mentale reis
Amsterdam, Global Village toont Amsterdam niet alleen als een hedendaagse mondiale verzamelplaats, maar verbindt het heden ook met het verleden door een 83-jarige joodse vrouw op te voeren, die samen met haar zoon zijn onderduikadres in Zeeuws-Vlaanderen opzoekt. In de oorlog zat hij hier gedurende drieëneenhalf jaar, gescheiden van zijn moeder, ondergedoken. Van der Keuken: “Dat is de kleinste reis in de film, maar die is net zo compleet als welke reis naar Azië of ander ver gebied dan ook.”

Behalve het onderduikadres in Zeeuws-Vlaanderen bezoeken moeder en zoon ook hun vooroorlogse woning in de Transvaalbuurt, die zij in de volledig veranderde wijk maar moeizaam terugvinden. De woningen zijn gerenoveerd en hun oude huisnummer bestaat niet meer. Van der Keuken: “Zij maken niet alleen een fysieke maar ook een mentale reis, omdat zij zoeken naar wat er nog is. Hun vroegere buurt is veranderd in een allochtonenwijk; in hun oude woning woont een Surinaamse vrouw met haar kinderen.”

In de woning vertelt de oude vrouw over het vooroorlogse joodse leven en het afvoeren van haar echtgenoot naar Westerbork, waarna zij hem nooit meer terugzag. Had zij hem na moeten reizen, vraagt zij zich af. Aan het slot van deze episode zegt de luisterende Surinaamse tegen de oude vrouw dat zij begrijpt wat zij voelt, omdat zij in Nederland drie jaar gescheiden heeft geleefd van haar kinderen, die in die tijd in Suriname verbleven. Van der Keuken: “De vergelijking gaat volstrekt mank, maar het is haar waarheid en haar manier om begrip te tonen. Je kunt eruit leren dat mensen zich altijd maar voor een deel kunnen inleven en dat deel moet je gebruiken. Totaal begrip is er nooit.”

Vrije compositie
Amsterdam, Global Village is gemonteerd op de van Van der Keuken bekende wijze: de film laat veel ruimte voor associaties. Deze ‘vrije’ montage leidt wel eens tot het misverstand dat Van der Keuken zijn beelden tamelijk willekeurig monteert, op een bepaald niveau kan alles immers met elkaar in verband worden gebracht. De kritiek is onterecht, want er zullen weinig filmmakers zijn die zoveel tijd besteden aan de montage als Van der Keuken, die samen met Barbara Hin bijna een jaar in de montagekamer doorbracht. Van der Keuken over zijn werkwijze: “Ik vind het fascinerend om te bouwen in een vrije vorm, maar wel met een klassieke vorm eronder. Het paradoxale is dat als je een vrije compositie wilt maken, je strenger te werk moet gaan dan in een conventionele film. Je moet namelijk aannemelijk maken dat je zaken op elkaar betrekt, die niet evident iets met elkaar te maken hebben. Het is mijn taak om waar te maken dat ze voor de duur van de film wel iets met elkaar te maken hebben. Mijn stelling is wel dat alles bij alles past, maar alles past niet van tevoren bij alles, maar pas na bewerking. Alles past alleen maar bij alles als je er goed over nadenkt.”

Bij Amsterdam, Global Village waren Van der Keuken en Hin zeven maanden bezig met de voormontage van het materiaal in “bruikbare blokjes”. Van der Keuken: “Na dat voorwerk begint het eigenlijke werk pas, omdat je dan de verschillende scènes bij elkaar moet passen, met als structurerend element het verloop van de seizoenen. Nee, ik ben nooit bang geweest dat ik het niet goed aan elkaar zou krijgen. Met Face Value heb ik ook zo gewerkt. Het is een proces van vallen en opstaan. Je zet zaken bij elkaar, waarna blijkt of het werkt of niet. Ik zoek altijd naar een montage die spanning heeft. Dat kan zijn door contrasten of juist door bij elkaar passende beelden, het soort rijm waarin Haanstra uitmuntte.”

Aan het slot van Amsterdam, Global Village gooit Van der Keuken in een spectaculaire montage alle remmen los als hij beelden van Riccardo Chailly, die Debussy’s ‘La mère’ dirigeert, afwisselt met poëtische beelden van het IJ, de grachten en een besneeuwd Amsterdam. Van der Keuken: “Ik wilde klassieke muziek vastleggen met de energie van jazzmuziek. En die sneeuw erachter, dat pakt zo goed, dat raakt je emotioneel en daar is het mij om te doen. Het gaat mij om de vitaliteit en de levensmoed van mensen. Het swingende van het leven. Ik probeer de laatste jaren de camera steeds meer te laten dansen. Dat komt voort uit een impulsievere levensopvatting, maar daaronder zitten wel ideëen.”