Carte postale de Cannes 11

Mekong Hotel

Maandag 28 mei 2012

De Filmkrant deed elke dag verslag van het Filmfestival Cannes. Met vandaag: een terugblik op gedoodverfde winnaars.

Een ding was zeker toen op 19 april de competitie voor het Filmfestival Cannes bekend werd gemaakt. Degene die op 27 mei de Gouden Palm voor Beste Film mee naar huis zou mogen nemen was een man. Degene die de regieprijs zou krijgen trouwens ook. En een van de juryprijzen. Maar wie van de veteranen van wie festivaldirecteur Thierry Frémaux een film had geselecteerd zou in ieder geval nog voor een beetje spanning zorgen?

Het werd Michael Haneke, de Oostenrijkse regisseur die de Fransgesproken film Amour maakte. Al vroeg in het festival werd duidelijk dat het moeilijk zou zijn om dit meedogenloos meedogende relaas van een ouder echtpaar dat met acute vragen van ziekte, zorg, dood en menswaardigheid wordt geconfronteerd nog te toppen. Bij de eerste persvoorstelling was de zaal in tranen. En alleen de ergste zwartkijkers waren bang dat juryvoorzitter Nanni Moretti, die zich eerder in nogal felle bewoordingen over Haneke’s Funny Games had uitgelaten, niet over zijn eigen schaduw heen zou kunnen springen.

Moretti liet op de persconferentie van de jury nog wel vallen dat men Ken Loach’s met een Juryprijs bekroonde The Angel’s Share even goed had gevonden, maar dat ze ervoor hadden besloten te prijzen op deze manier te verdelen. Hoe openhartig de juryleden, waaronder ook nog modeontwerpen Jean-Paul Gaultier en filmmaakster Andrea Arnold tijdens die persconferentie waren, valt trouwens heel geestig te lezen in deze blog van Chaz — Mevrouw Roger — Ebert.

Die Juryprijs voor Loach’s vertrouwde, dit maal in Schotland gesitueerde sociale drama was trouwens nog wel een beetje een verrassing. Net als de Grand Prix voor Matteo Garrone’s Reality, over een man die alles op alles zet om in een Big Brother-programma terecht te komen. De critici in de kruisjeslijst in Screen International hadden meer waardering voor Cristian Mungiu’s waargebeurde exorcismedrama (Beyond the Hills, bekroont met een ex aequo acteerprijs voor de beide hoofdrolspeelsters en het scenario). De alternatieve kruisjeslijst van de Argentijnse filmcriticus Diego Lerer, die onder de geuzennaam The ApichatPoll veel geraadpleegd wordt wist ook waardering op te brengen voor films die door de mainstream filmjournalistiek snel werden weggezet, als Carlos Reygadas met de regieprijs bekroonde Post tenebras lux, of het wilde Holy Motors van Leos Carax en het cerebrale Like Someone in Love, de Japanse film van Abbas Kiarostami.

En aantal dingen vielen op. De bekroonde competitiefilms waren misschien niet naar ieders smaak, maar wel van redelijk tot hoog niveau. Maar er waren geen knallers, geen outsiders, geen zwarte schapen en onverwachte talenten. Een meer gedurfde jury had natuurlijk ook Carax en misschien zelfs Cronenberg voor zijn post-kapitalistische Cosmopolis bekroond, ten faveure van Loach en Garrone. De winnaar van gisteren hebben de afgelopen jaren al eerder in Cannes de belangrijkste prijzen weggesleept. Haneke in 2009 de Gouden Palm voor Das weisse Band, Reygadas in 2007 de Juryprijs voor Stellet licht, Mungiu in 2007 de Gouden Palm voor 4 maanden, 3 weken en 2 dagen, Loach in 2006 een Gouden Palm voor The Wind that Shakes the Barley enzovoort.

Verder stond Amerika buiten spel. De Australiërs Andrew Dominik en John Hillcoat die met in Amerika geproduceerde gangsterfilms de Hollywood independents vertegenwoordigden, leverden vakmatig interessante doorsneefilms af. Daar wordt je in een gewone bioscoopweek best blij van. Maar voor het grootste festival ter wereld hoop je toch dat er iets meer mee is gedaan dan binnen de (met een bot mes in bloederige huid gekerfde, want zo plastisch waren ze dan ook wel weer, lijntjes blijven). En terwijl Amerika niet voor de benodigde Hollywoodglamour in de films kon zorgen, viel die op de rode lopers buiten in het door regen geteisterde Cannes, ook in het water. Cannes is altijd die mix natuurlijk, tussen kunst en sterren. Maar zodra het weer even niet meezit, wordt ook meteen duidelijk dat behalve de roddelpers niemand die sterren ook echt nodig heeft. Ze zijn folklore. Net als vroeger de porno- en horrorhandelaren in de kelders van het Palais en de gangen van het Carlton dat waren. En die zijn nu ook grotendeels uit Cannes verdwenen.

Niet heel Amerika moest een pas op de plaats maken. De filmcultuur in Latijns-Amerika is nog steeds bloeiend. Dat resulteerde in alle secties, dus niet alleen de regieprijs voor Carlos Reygadas in de hoofdcompetitie, in prijzen. Met als meest opvallende film natuurlijk Pablo Larraíns NO, over het referendum dat een einde maakte aan het bewind van de Chileense dictator Pinochet. NO draaide in de Quinzaine des Réalisateurs, waarin veel aardigs, maar behalve het Indiase misdaaddrama Gangs of Wasseypur van Anurag  Kashyap, ook weer niet heel veel opwindends te zien was. Het was kortom zo’n jaar waarin de hele klas met goede cijfers overgaat. Een jaar waarin Cannes zoals te verwachten weer een paar films oplevert die de jaarlijstjes gaan halen. Geen hype zoals vorig jaar The Artist. Geen schandaal zoals ooit L’avventura.

Maar misschien ligt dat ook wel aan het publiek. Misschien is dat te getraind. Te braaf. Te gericht op snelle oordelen ook. Minstens twee films, Post tenebras lux en Like Someone in Love lenen zich daar niet toe. Dat zijn dan ook de films waar we in de Filmkrant tegen de tijd dat ze de Nederlandse filmtheaters aandoen, nog uitgebreid over zullen berichten.

Dana Linssen

In de komende Filmkrant meer aandacht voor onder andere de Cannes-releases Moonrise Kingdom, On the Road, De rouille et d’os, Cosmopolis en een interview met Apichatpong Weerasethakul over zijn nieuwe films Mekong Hotel en Ashes.