Beeldbestormers: Seksisme in de Nederlandse beeldcultuur #1

'Ik heb geen zin meer om als een Barbiepopje te staan'

Blade Runner 2049

Hoe films ons (hebben) leren kijken naar vrouwen. Hoe dat onze dagelijkse omgang met elkaar bepaalt. En hoe dat de achtergestelde positie van vrouwen in onder meer de Nederlandse filmwereld verklaart. Daarover, en over hoe het anders kan, ging het zondagmiddag 27 november in een nagenoeg vol Ketelhuis.

Een stel billen in een doorschijnende roze onderbroek. Dat is het shot waarmee Sofia Coppola in de openingsscène van Lost in Translation haar vrouwelijke hoofdpersoon introduceert. “Je vraagt je haast af of dat haar gezicht is”, zegt filmmaakster Nina Menkes met gevoel voor cynisme in haar documentaire Brainwashed: Sex-Camera-Power (2022), waarin ze onder heel veel meer die scène bespreekt.

Brainwashed is een registratie van een met filmbeelden geïllustreerde lezing van Menkes in Cannes, over hoe de dominante Amerikaanse (en Europese) beeldcultuur bewust en onbewust is doorspekt van seksisme. En hoe vrouwen daardoor nog steeds stelselmatig op dezelfde manier in beeld worden gebracht: als zwijgend, passief lustobject c.q. identiteitsloos lichaam dat door mannen wordt bekeken dan wel bezeten.

Een manier van kijken die zo is genormaliseerd dat zelfs vrouwelijke filmmakers als Coppola niet doorhebben hoe ze ervan zijn doordrenkt. Ter vergelijking: in het shot erna zien we de mannelijke hoofdpersoon (Bill Murray) – hij heeft wel een hoofd – in een taxi door Tokio rijden.

Wie met Menkes meekijkt, vallen de schellen van de ogen. Wonder Woman? De door velen als toonbeeld van feminisme bejubelde eerste vrouwelijke actieheldin in een hoofdrol sinds tien jaar “ziet eruit als een postmoderne Barbie: een model dat in een kostuumpje over de catwalk gaat.” Aldus Menkes, die in haar film vertelt hoe ze als doortastend handelende jonge vrouw in de Amerikaanse filmwereld zich in haar privéleven geen raad wist met het idee van passieve bevalligheid tegenover mannen, en hoe dat de onderlinge relaties problematiseerde.

Seksistische conventies
De documentaire werd zondagmiddag in het Amsterdamse Ketelhuis vertoond als onderdeel van de eerste aflevering van een serie bijeenkomsten getiteld Beeldbestormers. Daarin zal het gaan over hoe vrouwen in films in beeld worden gebracht. En over hoe de seksistische conventies verband houden met hun achtergestelde maatschappelijke positie. Ook – en misschien wel vooral – in de filmwereld.

De grote zaal zit zondagmiddag nagenoeg vol. Zo’n negentig procent van de aanwezigen is vrouw. Als voorafje leest theaterrecensent Amber Wiznitzer haar recente NRC-artikel voor, over wat ze als jonge vrouw op straat allemaal ongevraagd naar haar hoofd geslingerd krijgt. En wat dat met de perceptie van mannen in een patriarchale samenleving van doen heeft.

Op haar beurt trekt Menkes in haar ontluisterende documentaire, die volgend jaar op Internationale Vrouwendag (8 maart) ook nog in Het Ketelhuis zal worden vertoond, parallellen tussen een door de mannelijke blik gedomineerde en gevierde cinema-traditie, de ondervertegenwoordiging van vrouwelijke regisseurs in de filmindustrie en seksuele intimidatie en -geweld tegen vrouwen in de samenleving. Aangezien Hollywood wereldwijd 80 procent van de mediacontent levert, doet het ertoe welk vrouwbeeld het verspreidt. Waar in 1998 nog maar 9 procent van de Amerikaanse filmregisseurs vrouw was, was dat percentage in 2016 gezakt naar 8 procent, ondanks een wettelijk verbod op seksuele discriminatie op de werkvloer sinds de jaren zestig. Zoals Kevin Spacey als invloedrijke filmproducent in de Hollywood-satire Swinging with Sharks (1994) posteert: “Vermijd vrouwelijke regisseurs. Die ovuleren!”

Geraakt
“Tuurlijk, er valt best wat op af te dingen”, zegt gespreksleider Floortje Smit (filmjournalist en adjunct-directeur van het Ketelhuis) na de vertoning van Brainwashed. “Sommige beelden zijn gedateerd en uit hun context gehaald, het is typisch Amerikaans. Maar dat terzijde: hoe herkenbaar zijn de aangekaarte voorbeelden voor Nederlandse filmmakers?”

De stichting Vrouwen in Beeld – die de avond in het Ketelhuis samen met Point of View organiseert – publiceerde vorig jaar een onderzoek waaruit (voor het eerst!) bleek dat het met de positie van vrouwen in de Nederlandse filmwereld veel slechter gesteld was dan lang werd aangenomen.

De ochtend na de Beeldbestormers-bijeenkomst verschijnt een onderzoek waaruit blijkt dat meer dan de helft van de vrouwen in Nederland wel eens met seksueel grensoverschrijdend gedrag te maken heeft gehad: ze zijn tegen hun wil gezoend, betast of gedwongen tot seksuele handelingen.

Na Brainwashed schuiven in het Ketelhuis actrice en Gouden Kalf-winnares Sinem Kavus (Mocro maffia, Forever Rich) en regisseur Michael Middelkoop (Vakkenvullers, Zina) aan om verder te praten over de situatie in de Nederlandse filmindustrie. Kavus zegt erg geraakt te zijn door de documentaire en voelt zich door Menkes’ beredeneerde uiteenzetting gesterkt in haar ervaringen als actrice. Ook om daar iets aan te doen.

Zeester
Kavus: “Bij productie die ik vorig jaar heb gedaan, ben ik naar binnen gepraat onder het mom dat ik mocht meedenken over hoe vrouwenrollen steviger konden worden neergezet. Men weet inmiddels dat ik daarvoor sta. Maar waar bij speelfilms nog wel tijd is om daar vooraf over te praten, is er bij series vrijwel altijd te weinig tijd. Waar ik in het eerste blok nog wat invloed had, kwamen bij het tweede blok de scripts steeds later. Opeens zat er een heftige seksscène bij, met orgasme en al, waarvan m’n nekharen overeind gingen. Mijn personage was dominant, kreeg de overhand, ging haar bedpartner zelfs aan zijn haren trekken, terwijl híj erbij lag als een zeester. Toen heb ik een gesprek aangevraagd om aan de weet te komen wat de intentie achter die scène was. Op zich vind ik ’t prima dat dit stel een intiem moment krijgt natuurlijk. Het antwoord was: omdat mijn personage in de serie de leiding gaat nemen, moest dit het moment zijn waarop we dat gingen zien. Seks als machtsmiddel dus. En of ik het dan misschien wilde herschrijven. Daarin voelde ik me gezien en ik werd er verdrietig van toen een gesprek met de intimiteitscoördinator door verschuivingen in de planning onder druk kwam te staan. Later hebben we die scène gelukkig toch samen door kunnen spreken.”

De ‘body pan’ die in Brainwashed aan de orde komt, heeft Kavus aan den lijve ondervonden: een visueel cliché waarbij de camera begerig over een vrouwenlijf gaat. “Toen waren er nog geen intimiteitscoördinatoren. Het is wel veilig en goed gegaan, maar was voor mij heel spannend omdat ik een Turkse vader heb en met de Turkse gemeenschap te maken heb. Dat kan reacties oproepen als ik over straat loop. Daar waren de makers zich niet van bewust. Komt bij dat zulke beelden vaak op pornosites belanden. Wat ik de laatste tijd vaak bij seksscènes tegenkom, is dat er staat: ‘Ze wurgt hem.’ Dat is kennelijk in de mode.”

Mannen knapper
Middelkoop, voor wie de theorie grotendeels bekend terrein was, is toch verrast door de hardnekkigheid van impliciete, verborgen, geïnternaliseerde filmconventies bij zowel mannen als vrouwen. “Ik studeerde filmwetenschappen. In tegenstelling tot de Filmacademie krijg je daarbij les over wat de male gaze is en hoe die zich in filmtaal manifesteert. Van Hitchcock is het wel bekend, maar hier wordt het breder getrokken, naar de filmische realiteit die zowel mannen als vrouwen conditioneert: mannen worden knapper naarmate ze ouder worden, vrouwen niet. Waarom Sean Connery wel en Helen Mirren niet?”

Ook de technische verschillen tussen hoe vrouwen en mannen in de filmwereld worden benaderd waren voor Middelkoop een eyeopener: “Dat je een actrice anders uitlicht dan een man: daar denk je iemand mee te helpen.”

In Brainwashed wordt aan de hand van Orson Welles’ The Lady from Shanghai (1947) met Rita Hayworth getoond hoe een man in heldere contrasten als een driedimensionaal personage in een omgeving wordt geplaatst, waar de vrouw met soft focus tot een wazig soort fantasiefiguur wordt omgevormd. “We zijn opgegroeid met die beelden, die in onze beeldcultuur en visuele geheugens zijn ingebed. Op callsheets [planning voor een draaidag; KW] kun je zien hoe er voor vrouwen meer make-up op de set aanwezig is dan voor mannen. Dat zijn allemaal keuzes, waarvan we doen alsof dat nou eenmaal zo is. Zo wordt er veel gewerkt met conventies die te weinig worden bevraagd.”

Vrouwelijke bad guy
Over conventies gesproken: hebben vrouwelijke personages meer last van het cliché dat een hoofdpersoon sympathiek zou moeten zijn? Of mogen ze, zoals Menkes in Brainwashed oppert, ook hun ontevredenheid uiten?

Kavus: “Als een vrouwelijk personage haar woede of frustratie uit, is er vaak een vriendin als sidekick die haar op het rechte pad moet houden. Terwijl ik het juist leuk vind om stevige vrouwen neer te zetten die niet alleen maar lief of mooi zijn. In Mocro maffia was er een vrouwelijke bad guy, maar daar komt dan veel haat op. Dat zegt ook wel iets over of dat mag bestaan.”

Middelkoop: “Hoe ontleer je conventies in een beeldcultuur waar je zó veel op je afgevuurd krijgt? Er zijn best voorbeelden van hoe het beter of anders kan, maar het gros van de beelden is same shit, different day. Seksisme bepaalt nog steeds het merendeel van wat we zien. Als ik zie waar mijn zoontje van vier naar kijkt: vrouwen zijn schattig, mannen zijn stoer. Hij wordt al voor de male gaze geprogrammeerd.”

Kavus: “Het begint met de openheid om het gesprek erover te voeren in de voorbereidingsfase, vóór het draaien. Als ik male gaze-shit lees in een script, ben ik benieuwd: waarom wil je dat zo? Ik heb geen zin meer om als een Barbie-popje te staan.”

En daarvoor is het dus ook van belang wie er aan dat gesprek deelnemen. Hoe ga je als regisseur met je machtspositie om? Kavus: “Het gaat erom hoe je die positie invult. Je kunt ook samenwerken en luisteren naar elkaar.”

Middelkoop: “Voor mijn volgende productie wil ik dat iedereen zich bewust is van het belang van een divers, inclusiever team. Ik wil dat elke head of department een divers iemand in zijn team heeft.”

Een vrouwenstem vanuit de zaal: “In zijn team?!” Middelkoop: “O ja.”