Kim Ki-Duk (1960-2020)

Maestro van de menselijke wreedheid

Kim Ki-Duk in 2012 (foto: Tania Volobueva, cc-by-sa-2.0)

Een film van de op 11 december aan Covid-19 overleden Koreaanse regisseur Kim Ki-Duk laat niemand onverschillig. En dat was ook al zo voordat hij een aantal jaren geleden bedolven werd onder de #MeToo-golf. Naast collega’s als Park Chan-wook, Bong Joon-ho en Hong Sang-soo was hij jarenlang een van de prominente internationale gezichten van de Zuid-Koreaanse cinema.

“Waarom was je zo wreed? Ik kan het je niet vergeven”, zegt de vrouwelijke hoofdrolspeelster tegen haar mannelijke tegenhanger in Pietà, de film uit 2012 die Kim Ki-Duk een Gouden Leeuw in Venetië opleverde. De film gaat over geld en familieliefde, op de meest meedogenloze manier. Maar hoewel er flink wat gemopperd werd over het feit dat Pietà in Venetië met de hoofdprijs naar huis ging, werd hij nooit zo berucht als de film die Kim Ki-Duk’s internationale reputatie definitief vestigde: The Isle uit 2000.

The Isle

Iedereen die The Isle gezien heeft, kan nooit meer naar een vishaakje kijken zonder daarbij direct aan de controversiële regisseur te denken. Het resultaat is echter dat de film als geheel (door de Filmkrant destijds al scherpzinnig een ‘allesverterende liefdesgeschiedenis’ genoemd) bijna verdwenen is achter de gonzo-reputatie van een handvol choquerende momenten. Maar zoals het dialoogcitaat uit Pietà al suggereert, gaan de films van Kim niet over hoe wreed mensen (kunnen) zijn maar wat wreedheid met mensen doet.

Net als het werk van zijn collega Park Chan-wook (Sympathy for Mr. Vengeance, 2002; Oldboy, 2003) worden de films van Kim vaak aangehaald als voorbeelden van hoe gewelddadig de hedendaagse Koreaanse cinema wel niet is. Maar als je een film als Pietà terugkijkt valt het op dat er vooral een heleboel wordt gesuggereerd — het geweld zit meer in je herinnering van de film dan in de film zelf.

Dit is typerend voor hoe Kim, een autodidact die in de dertig pas begon met het maken van kleinschalige films, omgaat met zijn publiek. Choquerende ideeën zoals het onorthodoxe gebruik van vishaakjes worden gebruikt als een soort springplank om het publiek na te laten denken over de rol van bruutheid, geweld en agressie in de maatschappij, in het leven van anderen en ook in hun eigen leven. Vaak, zoals ook het geval lijkt te zijn in Pietà — maar niet precies op de manier die je aanvankelijk verwacht —  is geweld een uiting van trauma’s of pijn die de personages niet op een andere manier kwijt lijken te kunnen.

Pietá

Als een geslepen filmgoochelaar speelt Kim met het feit dat we als mensen geweld niet willen zien en vooral niet in een semirealistische context. Dus suggesties zijn eigenlijk al genoeg om ons te doen huiveren en ons het allerergste in te beelden. Daardoor lijken Kims films in onze herinneringen misschien erger dan ze in werkelijkheid zijn. En dit is natuurlijk direct bewijs van het feit dat we als mensen irrationeel met geweld omgaan, en dat onze gevoelens en onze eigen gewelddadigheid en onze reacties op geweld op een heel diep en ten minste gedeeltelijk onbewust niveau bijna volledig met elkaar vervlochten zijn.

Een van de manieren waarop Kim de kijker verleidt om zich het ergst mogelijke in te beelden is door effectief geluidsontwerp. ook dat is een interessante paradox in het werk van Kim, aangezien hij van de vier maestro’s van de hedendaagse Koreaanse cinema ook het meest geïnteresseerd was in stilte, of in ieder geval de afwezigheid van dialogen.

De vrouwelijke hoofdpersoon in The Isle zegt niets. In het controversiële familiedrama Moebius (2013) wordt van alles vuil gemaakt maar beslist geen woorden. Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring (2003) is een vrijwel woordeloos boeddhistisch sprookje waarin we een oude en een jonge monnik volgen in een drijvend tempeltje op een pittoresk meer. Hier worden, net als in veel andere films, religieuze elementen verweven met meditaties op thema’s die Kim constant bezig hielden.

Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring

Spring… was waarschijnlijk zijn grootste hit, een meditatieve film over de jaargetijden van het leven, de ‘vergiftigde ziel’ die de liefde niet makkelijker maakt en de slechte karma die veroorzaakt kan worden door het slecht behandelen van andere wezens. De film viel ook in de smaak bij mensen die niet graag gechoqueerd worden tijdens hun bezoekjes aan de filmhuizen. Maar ook zonder vishaakjes is het een radicale film over het geweld dat in ons schuilt en dat zelf door aspirant-monniken niet zomaar onderdrukt kan worden.

Door het lijzige ritme en de cyclische aard van het verhaal is Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring een film die de kijker dwingt om te onthaasten en écht te kijken, om volledig op te gaan in wat er op het scherm gebeurt. Veel regisseurs lijken het te druk te hebben met het verhaal om films te maken waarin je rond kunt dwalen zonder dat je je ooit kunt verliezen. In Spring… verlies je je nooit, omdat er van alles gebeurt en tegelijkertijd ook niets, want wat er gebeurt, gebeurt al eeuwen zo. In het laatste hoofdstuk, waarin de tweede lente van de titel aanbreekt, zien we Kim zelf in de rol van de oud geworden monnik maar lijkt het jongetje dat nu bij hem in de leer is precies dezelfde vrijwel natuurlijke wreedheid aan de dag te leggen als hij — of iemand net als hem — vroeger deed. Een mens zonder gewelddadige kant, of dat nu heel berekenend is of vrijwel onschuldig, bestaat in het universum van Kim Ki-Duk niet. En gezonde liefdesrelaties ook niet, zoals we niet alleen zien in Spring… en The Isle maar ook in bijvoorbeeld Bin-jip, The Bow en Moebius).

Bin-jip

Het ligt bijna té voor de hand om een parallel te trekken tussen de laatste, problematische jaren van de cineast, die in het verre Letland overleed aan de gevolgen van covid-19, en de belangrijkste thema’s van zijn werk; geweld, wreedheid, ongezonde relaties.

De beschuldigingen van verkrachting, aanranding en machtsmisbruik door verschillende actrices werden in 2018 onthuld in een documentaire. Hoewel Kim na een aantal rechtszaken een boete moest betalen, bleef verdere vervolging wegens gebrek aan bewijs uit. Maar hij maakte daarna geen films meer in zijn thuisland. Hij was naar de Baltische staten getrokken met het idee om daar een film te draaien. Daar stak het coronavirus dus een stokje voor. Een wreed einde dat zou kunnen lijken op een kosmisch bewijs voor karma. Een einde dat in een van zijn films niet had misstaan.