Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring

Zuivere ziel

Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring

Niks allesverterende liefde, niks vishaakjes: Kim Ki-Duks nieuwste film is een doodkalme Boeddhistische vertelling over de cyclus van het leven.

Met The Isle zorgde autodidact Kim Ki-Duk voor een grote verrassing in het mondiale festivalcircuit. De schrijnende en tegelijkertijd poëtisch verbeelde liefdesgeschiedenis bevat twee van de meest omstreden scènes van de laatste jaren waarin een stel zichzelf met vishaakjes gruwelijk verminkt. De film baarde niet alleen tijdens het Filmfestival Rotterdam in 2001 opzien, het betekende tegelijk Kims internationale doorbraak. Daarna vielen ook Address Unknown en Bad Guy in de smaak door de grote compassie die Kim voor zijn hoofdpersonen aan de dag legt, ondanks het vaak grafisch verbeelde fysieke en psychische geweld.

Niets van dat alles is te zien in zijn nieuweling Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring. Achter deze weinig verheffende titel schuilt een kleine, kalme en intieme film die mijlenver verwijderd is van de donkere romantiek van de voorgangers. Ergens tussen de Koreaanse bergen ligt een rustiek meer, waarop een Boeddhistische tempel drijft, beheerd door een volwassen monnik en zijn zeer jeugdige leerling. In vijf gedeelten toont Kim Ki-Duk hoe de twee de cycli des levens doorlopen en door schade en schande een zuiverheid van de ziel trachten te bereiken. Zo dreigt de komst van een knappe jonge vrouw, wiens ‘vergiftigde ziel’ door Boeddhistische rituelen gereinigd moet worden, de relatie te verstoren tussen de oude leraar en zijn adolescente leerling, wiens hormoonhuishouding danig ontregeld raakt. Als de knaap uiteindelijk volwassen is, zal hij het zonder zijn meester in de boze buitenwereld moeten stellen.

Goudeerlijk
Er valt wat af te dingen op de keren dat Kim de symboliek wat al te zwaar aanzet, en er speelt sporadisch ergernis op door de wat prominent aanwezige soundtrack. Doch één ding valt Kims films nimmer te ontzeggen: ze zijn goudeerlijk en komen recht uit het hart. Ook dit portret van meester en leerling is doordrenkt van een oprechte liefde voor mens en natuur, waardoor bovenstaande ergernissen snel vergeten worden. Vooral de openingsscènes zijn aangrijpend: de monnik brengt het piepjonge knaapje op genadeloze wijze bij dat het kwellen en doden van dieren een levenslange bevlekking van de geest oplevert.

De scène is sober, stil en uiterst doeltreffend — er gaat een wijsheid en tragiek van uit die doet denken aan de spirituele passages in het oeuvre van Andrei Tarkovski, en dat is een compliment dat schrijver dezes niet snel durft te geven. De vijf delen van deze film (waarvan Kim zelf in het laatste stuk de hoofdrol speelt) kennen wel meer van dit soort momenten, die tot nadenken over de eigen sterfelijkheid stemmen. Daarbij ziet alles er prachtig uit, zoals we zo langzamerhand van Kim gewend zijn: de fotografie van Baek Dong-Hyeon verleent vrijwel ieder shot een soort natuurlijke esthetiek. Me dunkt, betere reclame voor Boeddhisme-in-de-bioscoop is er sinds Waarom vertrok Bodi-Dharma naar het oosten? niet gemaakt.