De wraaktrilogie van Park Chan-wook

Storm oogsten

Sympathy for Mr. Vengeance

Het Filmmuseum brengt de inmiddels in Nederland op dvd verschenen ‘wraaktrilogie’ van Park Chan-wook terug naar waar hij thuishoort: het grote witte doek.

Als de Zuid-Koreaanse cineast Park Chan-wook (1963) iets consequent volhoudt dan is het zijn drang om zijn publiek voortdurend bij de les te houden. Of beter gezegd: bij de lurven te grijpen. Dat doet hij met non-lineaire verhaalstructuren, visuele trucjes, een fikse snuif controverse en bruut geweld.

Neem bijvoorbeeld de beruchte scène uit het middelste deel van zijn ‘wraaktrilogie’, Oldboy (2003). De geestelijk murw gebeukte hoofdpersoon neemt na jaren eenzame opsluiting plaats in een restaurant en verslindt een levende octopus. Computereffect? Vergeet het maar. Lillende tentakels klemmen zich in een niet meer te winnen doodsstrijd rond het gezicht van het menselijke roofdier. De man vreet tot hij flauwvalt. De walgende kijker volgt bijna zijn voorbeeld.

Toch bezit het moment, hoe stuitend en wellicht onethisch ook, dezelfde oerkracht die Parks trilogie zo bijzonder maakt. Op zulke momenten combineert de regisseur – die opleidingen tot filosoof en kosmonaut genoot – zijn hang naar het extreme of het absurde met een diep gevoeld medelijden met zijn hoofdpersoon. Deze draagt de wereld op zijn schouders, heeft de verkeerde keuzes gemaakt, wordt daarvoor op een gruwelijke manier gestraft en beseft dat het zo moet zijn. Maar hij volhardt in zijn waardigheid, zoals de protagonist van Oldboy zegt: “Ik ben minder waard dan een beest. Maar heb ik daarom geen recht om te leven?”

Door de kijker iets voor zulke losgeslagen mensen te laten voelen, zegt Park ook iets over het trieste lot van de mensheid en fouten die gemaakt blijven worden. Geweld is een wiel dat niet meer kan worden stilgezet als het eenmaal in beweging is gezet. Het Oude Testament laat groeten. Wie wind zaait, zal storm oogsten.

Sympathy for Lady Vengeance

Boetedoening
Die ambivalentie geldt voor de titelfiguren in Sympathy for Mr. Vengeance (Boksuneun naui geot, 2002), Oldboy (2003, winnaar Juryprijs Cannes) en Sympathy for Lady Vengeance (Chinjeolhan geumjassi, 2005). Hier geen hippe, coole, stripachtige wraak zoals in Tarantino’s Kill Bill. Neen. Hier is de wraak beenhard en wordt voltrokken omdat iemand het móet en niet wíl doen. Park toont afschuwelijke taferelen en is zich bewust van een dreigende reputatie als exploitatiefilmer. Het geweld schokt omdat hij wil dat het bij de kijker een fysieke reactie teweegbrengt – volgens Park een oprechte manier om geweld in de cinema te tonen.

In Mr. Vengeance en Lady Vengeance zetten de ontvoeringen van kinderen een reeks gruwelijke gebeurtenissen in beweging. Hier geen eenduidige veroordeling van goed en kwaad. Kidnappers blijken mensen en ouders zwijnen. En andersom. Park legt menselijke zwaktes genadeloos bloot. De jongen die de dochter van een rijke zakenman ontvoert in Mr. Vengeance doet dat om met het losgeld een nier voor zijn doodzieke zus te kunnen kopen. De op wraak beluste vader heeft daar geen boodschap aan. Lady Vengeance confronteert de ouders van de kinderen die slachtoffer werden van een seriemoordenaar met zijn op video vastgelegde wandaden, waarna deze nabestaanden monsterlijk van leer trekken. Wie heeft schuld? Smaakt wraak zoet of juist bitter? En is er iemand die dit alles overziet, die deze mensen verlossing kan bieden of op het rechte pad kan brengen? Park denkt van niet. Zelfs de uitzinnige, Jezus-achtige boetedoening en zelfkastijding van Dae-Su (een briljante vertolking van de Zuid-Koreaanse steracteur Min-sik Choi) in het slotakkoord van Oldboy lijkt niets op te leveren. Hier geen ‘Vader, in uw handen beveel ik mijn geest’. De troost die Dae-su hier geboden wordt staat in schril contrast met het liefdesgeluk dat hij dacht gevonden te hebben.

Oldboy

Barok
Wat maakt Park tenslotte tot een ‘auteur’? Het feit dat hij die thematische rijkdom en voortdurende controverse doet samenvallen met een visuele stijl die dezelfde paradoxale reacties oproept. Oubollige tussentitels, prachtige tussentitels, briljante beelddoorsnijdingen, Kaurismäki-achtige slapstick die de idioterie van sociale codes en burgermoraal aan de kaak stelt, je komt het bij Park allemaal tegen. Beelden van verstilde schoonheid gaan hand in hand met momenten waarop je pure walging voelt. De dualiteit tussen wat mensen (en u, de kijker) denken te zien en wat er echt gebeurt, ook al zo’n stokpaardje van Park, geïllustreerd in een memorabel moment in Mr. Vengeance, waarin een groep jongens met het oor tegen een muur verwoed de hand aan zichzelf slaat, terwijl het gehijg van de buurvrouw niet uit genot, maar uit puur lijden voortkomt.

Van de drie geprogrammeerde films is het eerste deel veruit de meest toegankelijke en roept de meeste emoties op, waar de twee andere een meer barokke visuele stijl koppelen aan complexere verhalen. Ze bevatten klavecimbelmuziek, een orkestrale score en een handvol kitscherige momenten, maar brengen tegelijk tedere, harde liefdesverhalen. Kortom, ze zijn typische Park Chan-wook-films. Als je ze niet gezien hebt, tel je niet mee.