The Isle en Bad Guy

Vlam in het duister

The Isle

De liefhebbers van kunstzinnige Aziatische cinema komen deze zomer beslist aan hun gerief: met The Isle en Bad Guy gaan er maar liefst twee films uit van Kim Ki-Duk, een van de interessantste Zuid-Koreaanse cineasten. Een kleine waarschuwing is echter op zijn plaats.

De vertoning van The Isle op het Filmfestival Rotterdam 2001 was niet alleen vanwege de eigenzinnige film zelf een aparte ervaring. Nadat het voorgaande jaar bij Takashi Miike’s mokerslag Audition de bezoekers bij bosjes de zaal verlieten stond er tijdens The Isle niemand op, en dat terwijl regisseur Kim Ki-Duk toch een aantal even schokkende taferelen toonde. Zo slikt de hoofdrolspeler een vislijn met haak en al door om die vervolgens langzaam en met veel bloedvergieten terug te trekken. Later herhaalt zijn tegenspeelster die handeling met een niet minder gruwelijke variatie. Telde na de coup van Takashi Miike een gewaarschuwd mens voor twee? Of liep en bleef de zaal juist vol juist vanwege de reputatie van ‘die film met vishaken’?

Hoe dan ook, wat goed is komt snel: Kim Ki-Duks ster was zo rap gestegen dat een jaar later zijn nieuwe film Address Unknown een van de publiekstrekkers van Rotterdam bleek. De hype was in dit geval terecht. Kim Ki-Duk, die na een ruig en avontuurlijk leven op zijn vijfendertigste debuteerde zonder enige filmscholing, maakt razend interessante films over buitenstaanders in de maatschappij. Zijn werk is weliswaar keihard, bloederig en meedogenloos, maar in Kims duisternis brandt altijd een vlam — de films ademen tevens een enorme oerkracht en liefde uit. Zijn werk is ook fraai van stijl en doet in de uitgekiende composties en het kleurgebruik denken aan de Japanse artfilm, hetgeen bewondering afdwingt gezien de povere budgetten waarmee Kim Ki-Duk werkt.

Duivels
The Isle vertelt een allesverterende liefdesgeschiedenis in een idyllische setting. Hee-Jin exploiteert een aantal minuscule woonbootjes op een fraai gelegen meer, waar toeristen komen om te vissen. ’s Nachts kunnen ze tegen betaling gebruik maken van haar lichaam. Hee-Jin is een intrigerende vrouw. Ze is beeldschoon maar spreekt geen woord en haar duivelse ogen verraden een zwartgeblakerde ziel. Op een dag komt een even zwijgzame toerist een bootje huren. Het is Hyun-Shik, die ooit zijn vriendin heeft omgebracht en sindsdien alleen aan zijn eigen dood kan denken. Na een mislukte zelfmoordpoging wordt hij door Hee-Jin verzorgd en zo ontstaat er tussen de twee een complexe en morbide affaire die niet alleen hun eigen geestelijke en lichamelijke gezondheid aantast, maar zelfs een gevaar voor buitenstaanders begint te vormen.

Kim voert de intensiteit op als in een horrorfilm, maar al bevat The Isle enkele gruwelijke momenten en spannende scènes, in essentie is dit een donker- romantisch drama waarin hij bovendien voor Koreaanse begrippen erg ver gaat in het verkennen van mannelijke en vrouwelijke seksualiteit. In dat licht moet men ook de laatste shots van de film zien: Kim weet daarin te pieken met de wat mij betreft meest betoverende eindscène van de laatste jaren, een geheimzinnig, surrealistisch statement over de afstand tussen vrouwen en mannen, dat lang na het verlaten van de filmzaal door het hoofd blijft spoken.

Bad Guy

Glasplaten
Het contrast tussen The Isle en Kims nieuwste film Bad Guy is op het eerste gezicht enorm. Bad Guy speelt zich af in de lawaaierige rosse buurt van Seoul, waar de brute pooier Han-Gi (Cho Je-Hyun) een bizarre liefdesrelatie onderhoudt met het hoertje Sun-Hwa (Seo Won). Han-Gi heeft de studente, nadat ze hem eerder op straat had afgewezen, via chantage tot prostitutie gedwongen. Hij wil haar ten koste van alles in zijn greep houden en vernederen; daartoe bespiedt hij haar met haar klanten heimelijk vanachter een valse spiegel. Maar zijn wraak is allesbehalve zoet. Sun-Hwa wordt populair en zet Han-Gi’s trawanten tegen hem op. En dan komt Kims weerkerende hoofdthema duidelijk naar voren: na een reeks vreselijke gebeurtenissen beseffen de twee dat ze tot elkaar veroordeeld zijn en alleen met elkaars overlevingskracht verder kunnen in een krankzinnige wereld.

Bad Guy leverde in Zuid-Korea de nodige controverse op doordat Kim onbarmhartig toont hoe Sun-Hwa de ene na de andere vernedering ondergaat en in de epiloog een voor veel kijkers moeilijk te slikken keuze maakt. Maar ook Han-Gi krijgt aardig wat voor de kiezen: in de Seoulse rosse buurt ligt de dood voortdurend op de loer en gaan pooiers elkaar met zorgvuldig afgesneden glasplaten te lijf, en ook dat resulteert in een paar momenten die alleen kijkers met een maag van schokbeton onberoerd zullen laten.

Wie de extreme scènes in The Isle en Bad Guy ziet — en het is moeilijk om je niet door die momenten bij de lurven te laten pakken — zou denken dat Kim Ki-Duk geobsedeerd is door de kwelling van het vlees. Maar niets is minder waar. Hij toont mensen die door de hel moeten gaan om een klein beetje geluk te vinden, met de wetenschap dat hun lichamelijke wonden helen maar dat de geestelijke verminkingen nooit zullen verdwijnen. De manier waarop hij dat doet, dan weer ingetogen, dan weer genadeloos hard, maar altijd met oprechte liefde voor zijn hoofdpersonen, maakt hem tot een van de meest interessante Aziatische filmmakers van de laatste jaren.