Olivier Assayas over Après mai

'Je pakt het geld dat je krijgen kan'

  • Datum 28-03-2013
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Olivier Assayas is nog altijd vervuld van de energie en politiek van de jaren zeventig. Zijn jaren zeventig. Overtuigend tot leven gewekt in Après mai.

Door Kees Driessen

Après mai, een portret van Franse jongeren tijdens de politiek, sociaal en seksueel tumultueuze jaren zeventig, barst van de jeugdige energie. En als Olivier Assayas (1955), met een Venetiaans zonnetje op zijn gezicht, over zijn tienerjaren spreekt, tintelt hij evenzeer. De jaren zeventig waren niet alleen politiek, maar ook persoonlijk zijn vormende jaren — zie zijn pretoogjes als hij het over zijn oude lp-verzameling heeft.
Après mai is niet de eerste film die hij over de jaren zeventig maakt. But this time it’s personal. Het is vaak helemaal niet zo interessant om te weten hoe autobiografisch een film is; het eindproduct mag voor zich spreken. Maar bij een gesprek over Après mai is het onvermijdelijk: het persoonlijke, het kunstzinnige en het politieke lopen even vanzelfsprekend door elkaar heen als gebeurde in die maanden en jaren na mei 1968.

Is onze huidige tijd met die periode te vergelijken? "Nee, eigenlijk niet. Het was echt heel erg anders. Zo anders, dat het me tijdens de voorbereidingen van Après mai soms beangstigde. Hoe moesten mijn jonge acteurs deze politieke situatie begrijpen? In de vroege jaren zeventig wisten we zéker dat de revolutie elk moment kon uitbreken. Dat was een kwestie van maanden, hooguit een jaar. We hadden een enorm vertrouwen in de toekomst. De vraag was niet óf de revolutie zou komen, maar wat wij dan moesten doen. Hoe konden wij slagen, waar eerdere generaties gefaald hadden? Daarom gingen wij het verleden bestuderen.
"Tegenwoordig zijn mensen veel minder bezig met de wortels van de revolutionaire beweging. Ze geloven niet langer in revoluties. Ze zijn misschien wel sociaal betrokken, maar het is een andere taal, een andere droom… een andere wereld."

Maar als u naar Spanje kijkt, of Griekenland… daar zijn toch politieke bewegingen actief? "Ja natuurlijk! Net als in Frankrijk of bij Occupy Wall Street. De hoop om de verschrikkelijke beperkingen van ons politieke systeem te ontmaskeren bestaat nog altijd. Maar het is minder onderbouwd en het blijft steken bij sociale rechtvaardigheid. Dat is belangrijk, uiteraard — maar het is iets anders dan het omverwerpen van de maatschappelijke orde."

Waarom heeft u Après mai op dit moment gemaakt? "Begin jaren negentig maakte ik L’eau froide. Ook over de jaren zeventig, maar op een meer abstracte en poëtische manier. Die film heb ik snel gemaakt, met een minimaal budget. Ik was er ontzettend blij mee, maar toch gefrustreerd — ik had zo veel aspecten van het tijdperk niet kunnen behandelen. Toen heb ik Une adolescence dans l’après-mai geschreven, een kort autobiografisch boek. Heel anders dan de film, maar zonder twijfel ermee verbonden. En daarna heb ik in Carlos de jaren zeventig vanuit geopolitiek en historisch perspectief verfilmd. Dat was het grotere plaatje, waarin ik juist het intieme weer een beetje miste. Daarom vond ik de tijd rijp om dezelfde onderwerpen op een meer emotionele en persoonlijke manier te behandelen."

Hoe persoonlijk is Après mai dan? "Behoorlijk persoonlijk, haha! In het algemeen geloof ik niet zo in autobiografische cinema, maar dit komt aardig in de buurt. De meeste gebeurtenissen en personages zijn geïnspireerd op mijn eigen ervaringen. Maar vervolgens verandert dat natuurlijk, omdat je acteurs hebt en dialogen en sets… uiteindelijk zit er meer van [hoofdrolspeler] Clément Métayer in dan van mij."

Komt u zelf ook uit een bourgeois familie? "Mijn ouders waren artistiek, niet echt bourgeois. Mijn vader was schrijver, mijn moeder modeontwerper. Niet heel rijk, wel welvarend. Maar ze volgden niet de bourgeois ideologie. Helemaal niet."

In de film is de vader ook een intellectueel. Toch is er een heftige botsing met de zoon. "Nou ja, dat is wel weer autobiografisch, haha! Dat kwam omdat mijn vader veel ouder was. Hij was midden veertig toen ik geboren werd. Een oudere man uit een ander tijdperk. Hij had meerdere scripts geschreven en regisseerde zelfs een paar films. Maar later ging hij voor de televisie werken. En ik verachtte de televisie natuurlijk, net als mijn hele generatie. Dus zat ik hem de hele tijd te bekritiseren. Ik was strontvervelend en hij was ongelooflijk geduldig…"

In uw film wordt gezegd dat de cinema een revolutionaire grammatica moet volgen. Wat zou dat tegenwoordig kunnen inhouden? "Ik zou elke moderne film die zich niet aan de regels houdt als politiek relevant willen omschrijven. Misschien niet direct revolutionair, maar elke film die de regels van de filmindustrie niet blind accepteert, de narratieve regels, de scenarioregels, de regels van de klassenverhoudingen op de set…"

en van financiering? "En, op een bepaalde manier, ook van financiering. Hoewel je volgens mij in de cinema het geld pakt dat je krijgen kan. En dat is ook geen probleem, zolang je maar geen enkele loyaliteit voelt ten opzichte van de mensen die het geven, haha!"

U neemt in Après mai veel tijd om posters, flyers, kranten en lp’s te laten zien. Is dat nostalgie? "Het is om het belang daarvan te onderstrepen. We wantrouwden destijds televisie, kranten, radio. Het enige wat we vertrouwden, waren de producten van de tegencultuur. De vrije pers, politieke pamfletten, de muziek van undergroundbands die je kocht in undergroundplatenzaken. Dat waren de echte middelen van communicatie, het enige wat je verbond met gelijkgestemden. Ook de soundtrack moest daarom de radicaliteit van de underground volgen. Dit is de muziek waar we naar luisterden. De lp’s die je ziet in de film — die had ik ook."

Wat is er voor u van de jaren zeventig overgebleven? "Essentiële dingen, denk ik. Ik ontdekte Guy Debord, de Situationisten en de Frankfurter Schule en ik vind dat nog steeds de meest zinnige interpretaties van de moderne maatschappij. Maar ik denk dat de jaren zeventig me ook op andere manieren hebben beïnvloed. Die tijd was echt anders dan alles ervoor en erna. Je had geen houvast meer. De hele wereld was in beroering. Alles wat bourgeois was, alles wat bij de traditionele maatschappij hoorde, was verdacht, was de vijand. Je moest alles opnieuw uitvinden — inclusief de relaties tussen man en vrouw. Daaraan heb ik het gevoel overgehouden, dat de wereld op elk moment op z’n kop gezet kan worden. Dat niets zeker is. Dat alles ter discussie staat en dat elke waarheid bevraagd kan en moet worden."