Lee Chang-Dong over Burning

'Ik wilde iets zeggen over de woede van deze tijd'

Met Burning verfilmt Lee Chang-Dong een kort verhaal van Haruki Murakami. Wat op papier al mysterieus was, wordt in zijn betoverende film alleen maar ambiguër. Een kort en, vooral dankzij een haperende vertaler, ietwat cryptisch groepsgesprek tijdens het afgelopen filmfestival Cannes heldert al met al weinig op. Gelukkig maar. “Het mysterie van het verhaal bood ruimte om er mijn eigen mysterie aan toe te voegen.”

Begon het voor u bij het verhaal van Murakami? Of was het iets anders dat deze film in gang zette? “Voordat ik Burning maakte, had ik al meerdere andere scenario’s geschreven, maar om allerlei redenen werden die films geen van allen gemaakt. Wat al die verhalen gemeen hadden, was dat ze over woede gaan. Ik wilde iets zeggen over de woede van de huidige tijd. Toen ik stuitte op het verhaal van Murakami, zag ik dat het mysterie van dat verhaal ruimte bood om het uit te breiden, te ontwikkelen, en er mijn eigen vorm van mysterie aan toe te voegen.”

Uw vorige film was Poetry, nu koos u voor een Murakami-verfilming. Hoe kijkt u naar het samenkomen van die twee kunstvormen, literatuur en cinema? “Volgens liggen die twee in essentie helemaal niet zo ver van elkaar. Ze vertellen beide verhalen over onze wereld. Maar ik wilde wel dat het publiek zou voelen dat die verhalen in film op een andere manier verteld kunnen worden.”

Begin lijkt nog behoorlijk op het boek, maar het einde verschilt behoorlijk van Murakami’s verhaal. Wat wilde u daarmee zeggen? “De hele film draait om de vraag wie Ben is. Hij is rijk en populair, maar misschien is hij ook een seriemoordenaar – dat is het mysterie. Maar die vraag over wie Ben is, leidt automatisch ook naar de vraag wie Jeong-su is, in relatie tot Ben en überhaupt. Ik wilde dat het publiek zich aan het eind die vraag zou stellen – of beter: dat ze die vraag zouden voelen.”

Korea staat in het buitenland bekend om economische groei, maar u toont naast de grote rijkdom ook de sociale onderklasse. Wat wilde u zeggen over die kloof? “De twee personages hebben inderdaad compleet andere achtergronden en levensstijlen. Ik wilde het mysterie van hoe jongeren vandaag de dag leven tonen, in Korea en de hele wereld. Jeong-su kijkt op tegen Ben, hij streeft diens levensstijl na, maar hij is zich er tegelijkertijd van bewust dat hij dat nooit zal bereiken. Dat maakt hem gefrustreerd, hopeloos. En dat maakt dat hij uit wil zoeken welke delen van Bens leven hij wél zou kunnen bereiken.”

De film toont een grote kloof tussen deze jongeren en hun ouders. Gaapt er een grote generatiekloof in Korea? “Wie deze drie jongeren zijn, is onlosmakelijk verbonden met hun ouders. Jeong-su heeft een enorme afkeer van de gewelddadige uitbarstingen van zijn vader, maar hij draagt zelf ook agressie mee. Ik denk dat geen enkele jongere volledig los kan komen van zijn of haar ouders.”

Zonder dat u het mysterie weggeeft: heeft u het met de acteurs wel over gehad wat echt is en wat niet, en hoe de vork precies in de steel zat? “In de meeste mystery-films is de puzzel aan het eind opgelost, maar in deze film wordt de ambiguïteit alleen maar groter. Om het verhaal op die manier te kunnen vertellen, heb ik heel veel met de acteurs gesproken om over te brengen wie de personages zijn en over hun persoonlijke antwoorden op de vragen die worden opgeworpen. Zij speelden hun eigen interpretaties daarvan.”