Claire Pijman over Living the Light — Robby Müller

'Hij had nul ego'

Geen obligate hommage, maar echt inzicht in leven en werk. Dat stond Director of Photo­graphy en documentairemaker Claire Pijman met Living the Light — Robby Müller voor ogen. Müller was cameraman van onder andere Dancer in the Dark, Breaking the Waves, Dead Man, Down by Law en Paris, Texas. “Achter een camera staan, geeft je een plek in de wereld. Een soort bestaansrecht.”

Ze bevindt zich in een rollercoaster, zegt Claire Pijman kort voor het filmfestival van Venetië, waar haar documentaire Living the Light — Robby Müller is opgenomen in het programma Venezia Classici. Dat daarin ook een documentaire is te zien van Peter Bogdanovich (over Buster Keaton) en een film over regisseur William Friedkin, is bijna te mooi om waar te zijn, zegt Pijman, die dat graag even uitlegt. “Robby’s eerste Amerikaanse film als cameraman was Saint Jack (1979) van Bogdanovich. En met Friedkin maakte hij To Live and Die in L.A. (1985). Volgens sommigen is Los Angeles nooit mooier gefilmd dan in die film. Beter gezelschap is moeilijk denkbaar voor Robby in Venetië.”

Dat Pijman geregeld nog in de tegenwoordige tijd over Müller praat, is geen toeval. Haar vriendschap met Robby en zijn vrouw Andrea ontstond al in de jaren negentig. Pijman studeerde in 1990 af aan de Filmacademie als cameravrouw. Een vrouw achter de camera kwam in die tijd nog niet veel voor, merkte Pijman. “Tijdens mijn studie stond ik er niet bij stil dat het een mannenberoep was, maar na mijn afstuderen kwam ik er snel achter. Camerajongens konden meteen aan de slag, maar meisjes niet. Men vroeg zich af of het werk niet te zwaar en te ingewikkeld voor je was. Wat is jullie probleem?, dacht ik. Omdat ik moeilijk werk vond, ging ik zelf films maken. Regisseren én achter de camera staan. Zo ben ik documentairemaker geworden, maar mijn passie is het draaien.”

Brandende zon
Zo kort samengevat, lijkt het alsof Pijman snel carrière maakte in de filmwereld, maar zo ging het niet. Om brood te verdienen, deed ze allerlei baantjes. Bij Rudolf van den Bergs horrorfilm De Johnsons (1992) was ze clapperloader. Vier jaar later stond ze als focuspuller op de set van Paula van der Oests Always Yours, For Never. Op de set van die laatste film werkte ook Müllers vrouw Andrea als kostuumontwerper. Pijman: “Zij kwam uit Duitsland en was net naar Nederland verhuisd, maar ik wist niet dat zij Robby’s vrouw was. Ik denk dat zij mijn naam aan hem doorgaf. Hij zocht namelijk een camera-assistent en vroeg mij. Het klikte, maar omdat ik net besloten had dat ik geen camera-assistent meer wilde zijn — ik wilde zelf draaien — deed ik het niet.”

Toch nodigde Müller haar uit eens langs te komen. “Dat is waar mijn vriendschap met Andrea en Robby begon. Robby betrok mij als een van de cameramensen bij Wim Wenders’ Cubaanse muziekfilm Buena Vista Social Club (1999). Ook vroeg hij mij als second unit bij een grote commercial. Ik ging vaak langs om raad als ik een project ging doen. Het was leuk om met hem over camerawerk te praten.”

Bijna tien jaar later, Müller leed toen al aan vasculaire dementie, zou Pijman meegaan als standby voor Müller bij de Indonesische speelfilm Jermal. “Het bleek te zwaar voor Robby in de brandende zon en ik werd gevraagd om de film helemaal te draaien.” In de jaren erna werd Müller vaak benaderd door mensen die een film over hem wilde maken. Ook Pijman werd gevraagd of het iets voor haar was, maar ze hield de boot af. “Ik heb veel films over cameramensen gezien, waarin iedereen zegt dat hij zo goed was en fijn om mee te werken, maar waarin niemand zegt wat er dan precies zo goed was. Omdat ik het Robby niet meer kon vragen — hij kon niet meer praten — zag ik geen goede ingang voor een film.”

Polaroids
Dat veranderde toen Pijman Müllers homemovies, ongeveer vijftig uur Hi8-filmpjes, digitaliseerde. “Andrea zei te hopen dat het me zou inspireren voor een film over Robby. Ik zag de filmpjes en was verkocht. Daarin zie je precies hoe hij kijkt, de camera gebruikt als middel om contact te maken, de lichtval vastlegt en film als een schetsboek gebruikt. Allemaal zaken waar wij het altijd over hadden. Ik hoefde het nu niet meer te vragen, maar kon het laten zien. En omdat het privébeelden zijn, vertellen ze ook meteen het verhaal van zijn leven en wordt duidelijk wat voor man hij was.”

Hoe vrij was ze om te maken wat ze wilde maken? “Ik kreeg alle vertrouwen. Andrea kon Robby tot het laatste moment heel goed ‘lezen’. Daardoor wist ik dat het goed was wat ik deed. Andrea was zelf bezig met een boekje over Robby’s polaroids en daardoor voelde het maken van de film ook echt als een samenwerking.”

Pijmans enthousiasme werd vier jaar geleden niet door iedereen gedeeld. De financiering van Living the Light — Robby Müller ging niet van een leien dakje. Eye Filmmuseum haakte als eerste aan, omdat het de homemovies uitstekend kon gebruiken voor de expositie twee jaar geleden over Robby Müller. Ook stuurde Eye Pijman op pad om met Müller bevriende cameramensen en regisseurs, onder wie Wim Wenders en Jim Jarmusch, te interviewen. Het leverde zoveel uitstekend materiaal op dat ook het Filmfonds inzag dat er in de homemovies en de interviews een prachtfilm over Müller zat.

Hollywoodmachinerie
Het beeld dat uit Living the Light opdoemt is dat van een man die aan de camera vastgeplakt zit. Niet alleen op de set, maar ook thuis. Pijman herkent het. Lachend: “Soms vragen ze bij mij thuis of ik even echt kan kijken in plaats van door een lens. Achter een camera staan, geeft je een plek in de wereld. Een soort bestaansrecht. Je hoeft je nooit ongemakkelijk te voelen, want je doet iets zinnigs. Ik denk dat Robby dat ook zo voelde.”

Als Pijman Müllers filmbenadering in een paar woorden moet samenvatten, zijn dat eenvoud en intuïtie. “Hoe eenvoudiger de dingen waren, hoe beter hij het vond. Hij was een briljante cameraman, die trouw was aan zichzelf en zijn intuïtie. Intuïtie is een dubieuze term, want wat is het precies? Maar toch past hij bij Robby. Hij werkte echt vanuit zijn gevoel en aardde daarin het beste.”

Wat niet wil zeggen dat Müller maar wat aanrommelde. “Hij wist precies wat hij deed. Kijk maar naar hoe secuur hij alles belichtte. Hij hield niet van techniek, maar wist er alles van. Het ging hem erom dat de techniek congruent was met wat hij voelde. Dat is wat ik bedoel met intuïtie.” Het verklaart dat de keren dat Müller in de Hollywoodmachinerie terechtkwam, niet zijn meest gelukkige en beste werk opleverde. “Hollywood paste slecht bij hem, want daar word je ingehuurd om te doen wat anderen willen. Robby was iemand die samen dingen wilde ontdekken en ontwikkelen. Als je voor hem koos, moest je ook open staan voor zijn ideeën. Hij hield van eenvoud en improviseren. Als jonge hond ergens in springen vond hij aantrekkelijker dan een kant en klaar supergefinancieerd project doen.”

Geen bewijsdrang
Naast vriendschap kreeg Pijman van Müller levenslessen. “Robby blijft altijd op mijn schouder zitten. Ik heb ontzettend veel van hem opgestoken. Toen ik hem leerde kennen, was ik nog niet lang van de Filmacademie af en piekerde ik over hoe ik me staande moest houden in de competitieve filmwereld. Robby zei dat je in de filmwereld alleen moet werken met mensen die jou kiezen en projecten moet doen die je interessant vindt. Als je dat niet doet, kun je misschien wel veel werken, maar als het niets oplevert, vond hij dat eigenlijk verschrikkelijk. Die visie gaf mij een enorme rust. Ik besloot om mijn eigen dingen te doen en trouw te blijven aan mezelf.”

Müller was een mensenmens, zegt Pijman. “Robby hield echt van mensen. Rüdiger Vogler (acteur in veel films van Wim Wenders) zegt niet zomaar in de film dat hij je het gevoel gaf dat je geliefd was. En Nastassja Kinski (in Living the Light te zien in haar iconische rol in Paris, Texas) komt speciaal naar de première in Venetië, ‘omdat ze zo dol op Robby was’.” Robby had nul ego. Ook had hij een enorme hekel aan het woord ‘uitdaging’. Ik heb nooit kunnen achterhalen waarom precies, maar ik denk omdat in dat woord iets zit van competitie en bewijsdrang. Robby had dat niet. Hij vond het leuk om iets nieuws te ontdekken en te doen, maar niet als uitdaging of om iets te overwinnen.”