Burning

Het grote verdwijnen

Burning

Acht jaar wachten was het sinds Lee Chang-dongs vorige film Poetry, maar dan heb je ook wat: het dromerige mysterie Burning is een ongekend rijk werk, dat via een ongrijpbare liefdesdriehoek de temperatuur van hedendaags Korea opneemt.

Er is een sleutel tot een echt goede mimespeler zijn, legt de energieke Hae-mi aan de timide Jong-soo uit in Burning. Ze vertelt het hem terwijl ze mimet dat ze een mandarijn pelt, en dat doet ze zo doeltreffend dat Jong-soo het fruit bijna kan proeven — het water loopt hem in de mond. De sleutel is: “Probeer niet om je voor te stellen dat er een mandarijn is, maar vergeet gewoon dat er geen mandarijn is.”

Op het eerste gezicht is het gewoon een flirterig moment tijdens de toenadering tussen Jong-soo en Hae-mi. Wanneer zij vervolgens op reis gaat naar Afrika, hem vraagt om op haar kat te passen en dat beest nogal schichtig en mensenschuw blijkt, grapt hij zelfs: “Zal ik gewoon vergeten dat er geen kat is?” Maar wat als een grapje begint, krijgt al snel een schrijnende lading in deze overdonderende film, op het afgelopen filmfestival Cannes winnaar van een Fipresci-prijs van de internationale filmpers. Kort nadat Hae-mi met het rijkeluisjong Ben in haar kielzog terugkeert uit Afrika, verdwijnt ze van de aardbodem — alsof ze in rook is opgegaan.

Eikenboom
Burning (Beoning) is gebaseerd op het korte verhaal ‘Schuurtjes in brand steken’ van de Japanse schrijver Haruki Murakami (in het Nederlands uitgegeven in de bundel De olifant verdwijnt). Lee gaat met dat kleine narratief (het verhaal telt slechts enkele tientallen pagina’s) aan de haal en weeft er zijn eigen ongekend rijke vertelling omheen. De vergelijking die mijn Britse collega Jessica Kiang maakte in Sight & Sound is te mooi en raak om hem niet te herhalen: Burning is op het verhaal van Murakami gebaseerd op dezelfde manier waarop ‘een enorme eikenboom is gebaseerd op een piepklein eikeltje’.

De problemen en uitdagingen van hedendaags Zuid-Korea kruipen continu rond op de achtergrond van de liefdesdriehoek. Zo is er het verhaal van Jong-soo’s vader, die terechtstaat vanwege een geweldsdelict. Daardoor is Jong-soo opgezadeld met de verantwoordelijkheid over diens boerderij. Die ligt aan het grensgebied tussen Noord- en Zuid-Korea — de propaganda die uit Noord-Koreaanse speakers schalt is er vagelijk te horen.

Zo sluipt ook die pijnlijke afwezigheid, het plotse verdwijnen van een half land achter slot en grendel, de film in. Een nieuwsbericht op tv plaatst de film expliciet op het moment dat de Amerikaanse president Trump zijn eerste honderd dagen in het Witte Huis achter de rug heeft, dus nog voor de recente, voorzichtige toenadering tussen Noord en Zuid.

Rijkeluiskind
Diezelfde televisieberichten reppen ook over de hoge jeugdwerkloosheid. Ook Jong-soo lijkt geen werk te hebben — hij vertelt mensen dat hij schrijver is, maar heeft nog niets gepubliceerd, en schrijft eigenlijk ook bar weinig. Het staat in schril contrast met de rijkdom van Ben, waar hij nooit iets voor heeft hoeven doen. Jong-soo vergelijkt hem op een gegeven moment met de Great Gatsby — hij is rijk, maar je hebt geen idee wat hij doet. “Er zijn zo veel Gatsby’s in Korea”, verzucht hij.

Rijkeluiskind Ben is uiteindelijk ook degene die de film zijn titel geeft: na een lange nacht doorhalen biecht hij aan Jong-soo op dat het zijn hobby is om schuurtjes in de fik te steken. Andermans schuurtjes, vanzelfsprekend. “Het neemt hooguit tien minuten in beslag”, stelt Ben vergenoegd. “Daarna is het alsof ze er nooit geweest zijn.” Na die nacht verdwijnt Hae-mi spoorloos — maar ze blijft het kloppende hart van de film.

Voor mindere filmmakers zouden al die elementen op zichzelf al genoeg zijn om een film omheen te bouwen — voor sommigen zelfs te veel. Maar Lee weet die vele lijnen te verweven tot een nog rijker geheel, verbonden rond een ongrijpbare afwezigheid in de kern.

Na het verdwijnen van Hae-mi raakt Jong-soo gevangen in een neerwaartse spiraal van paranoia en vertwijfeling. Hij begint Ben te bespioneren, die door zijn rijkdom onaantastbaar lijkt. Het centrale mysterie van Burning ambigu noemen, is nogal een understatement. Dromerig komt er misschien dichterbij, enigmatisch, glibberig. Misschien is de sleutel tot Burning om niet te denken dat er een mysterie is, maar te vergeten dat er geen mysterie is.