Laura Wandel over Un monde
‘Ik wil het pesten door de ogen van het kind laten zien’
Zeven jaar werkte scenarist-regisseur Laura Wandel aan haar debuut Un monde. Een kwetsbare film over pesten op school, in Cannes bekroond met de Fipresci-prijs en de Belgische inzending voor de Oscars. “Wie wil kijken, ziet dat er zich dagelijks in scholen grote en kleine drama’s afspelen.”
Wanneer we aan het eind van ons gesprek met Laura Wandel tijdens Film Fest Gent in oktober nog doorbomen, hebben we het erover hoe heftig het is om vast te stellen dat pestgedrag op school tijdloos is: “Dankzij de empathische kracht van cinema kan ik dat duidelijk maken.” Er waren zeven jaar nodig voor Un monde, “vijf jaar om de film te schrijven en twee om hem te maken”. De Belgische filmmaker wil zich dan ook niet laten vastpinnen op een tijdsplanning. Want “niet de tijd maar de film is belangrijk. Wanneer zeven of tien jaar nodig blijken, dan is het maar zo. Ja, het leven is kort, maar ik maak liever slechts twee films die ‘juist’ zijn dan tien die zus en zo zijn.”
Die aanpak vraagt om research: “Ik nam de tijd om te observeren in scholen, te praten met docenten, directie, ouders en kinderen omdat ik bij dit fictieverhaal wilde vertrekken vanuit de realiteit.” De grote en kleine drama’s die zich in scholen afspelen maar ook het feit “dat kinderen eigenlijk constant leren, gedwongen worden om te leren, ook wanneer ze spelen”. Inmiddels lonkt een nieuwe microkos alweer: “De wereld van de ziekenhuizen fascineert me.”
We kijken in Un monde naar het verhaal van een zesjarig meisje. “Door Nora’s subjectieve positie in te nemen en je onder te dompelen in het gebeuren wil ik je stimuleren in eigen herinneringen te duiken en terug te denken aan hoe school voelde. Ik vind het bizar wanneer mensen zeggen dat ze hun schoolervaringen vergeten zijn. We hebben toch minstens twaalf jaar, acht uur per dag, tussen schoolmuren doorgebracht? Dat is een ervaring die diep verankerd zit en ons gevormd heeft.”
Doordat de camera op Nora’s ooghoogte staat en u focust op haar reacties voelen we hoe ze de pesterijen ervaart. “Dat is het doel van de immersieve filmstijl, de realiteit van het pesten tonen zoals het kind ze als getuige of slachtoffer ervaart. Ik wilde ook spelen met wat buiten beeld gebeurt, de referentiepunten vaag houden omdat ook de zus niet helder en volledig ziet wat er met haar broer gebeurt. Tegelijk hoop ik dat de kijker zo eigen herinneringen projecteert op dit verhaal.”
Volwassenen blijven meestal, zeker op cruciale momenten, buiten beeld. “Ik wil als filmmaker geen oordeel vellen. Toezichthouders en leraren zien dingen, proberen iets te doen, maar ze worden overspoeld. Er zijn immers veel kinderen en problemen, de toestand is meestal chaotisch en ze zien vaak enkel een fragment van een incident. Soms gaat het ook om een moeilijk te ontwarren kluwen van actie en reactie. Dat moeten kijkers meenemen in hun oordeel. Tegelijk is het zo dat de pesterijen die we mogelijk meegemaakt hebben op school ons ook gevormd hebben. Uit de moeilijkheden leren we veel. Nora maakt een reeks beproevingen door maar uiteindelijk slaagt ze erin een daad te verrichten die het geweld stopt.”
Opvallend: niet het klaslokaal maar de speelplaats staat centraal. “Kinderen leren het meest op de speelplaats. Uiteraard is het leren lezen, schrijven en rekenen in de klas waardevol maar het sociale leerproces is nog belangrijker. Dat gebeurt tijdens het spelen, tijdens de interactie zonder volwassenen. Die speelplaatservaring beïnvloedt wie je wordt. Pestgedrag start vaak vanuit een angst uitgesloten te worden. Het gaat om een probleem van integratie en een behoefte aan erkenning. Maar we verlangen er allemaal naar erkend en opgenomen in een groep te worden. Alle wereldconflicten zijn daarmee verbonden. De schoolproblemen vormen een spiegel daarvan.”
Un monde opent met nieuwkomers, Nora en haar oudere broer, die niet beschikken over de toegangscode van de groep. “Wanneer Nora in haar school arriveert moet ze alle sociale codes van die nieuwe omgeving decoderen. Dat moeten we als volwassenen ook doen, telkens als we in een nieuwe arbeidsomgeving of gemeenschap terecht komen. Stap voor stap ontdekt Nora die onvoorspelbare wereld waarin ze wil integreren. Plus haar eigen tegenstrijdige gevoelens. Nora denkt aanvankelijk dat haar grote broer haar gaat beschermen maar zij lijkt hem te moeten verdedigen. Uit angst zelf uitgesloten te worden verraadt ze hem eigenlijk.”
De vader blijft uitgesloten en machteloos. “Het eerste probleem van Nora is dat ze gescheiden wordt van haar vader, het probleem daarna is dat hij haar in verlegenheid dreigt te brengen door op te duiken en haar een te zware verantwoordelijkheid te geven. Tegelijk begrijpen we de ontreddering bij de vader; het moet vreselijk zijn niet te weten wat er met je kind gebeurt. Ook de school kan er dikwijls de vinger niet op leggen. Het pestprobleem ligt ingewikkeld. Vaak is er meer dan één oorzaak. En wordt er lang gezwegen.”
Het is niet aan het pestslachtoffer met een verklaring te komen. Vaak minimaliseren ze het probleem om het aan te kunnen. “Exact, pesten weegt zwaar. Abel schaamt zich, hij wil niet dat zijn zusje hem als slachtoffer van pesterijen ziet want heel zijn imago dreigt zo vernietigd te worden in haar ogen. En in de ogen van zijn vader. Hij lijdt eigenlijk dubbel: om wat hem overkomt maar ook omwille van de impact die het heeft op de gezinsleden.”
Dat lijden zet soms aan zelf te gaan pesten. “Wanneer een kind gewelddadig is, wijst dat op een wond. Vaak is een pester zelf gepest. Hij heeft al het geweld in zich opgenomen en zijn enige wapen is dat geweld tegen iemand anders te gebruiken. Zo ontstaat een geweldscyclus. Daarom is het belangrijk dat het lijden van een gepeste erkend wordt en dat gewelddadig gedrag gezien wordt als een alarmsignaal.”
Op de vraag waarom ze niets deden bekent een leraar ‘omdat we vaak niet weten wat te doen.’ Dat wijst op onmacht. “Juist omdat het complex is maar vaak ook omdat veel ‘buiten beeld’ verloopt. Dat is in het dagelijkse leven ook zo: we mogen niet de pretentie hebben alles te weten, alles te kunnen controleren en oplossen. Of dat we alles in zwart-wit termen kunnen duiden. Overigens, wat me wel opviel is dat veel speelplaatsen slecht zijn ingericht en leiden tot territoriumconflicten en geweld. Zo worden kinderen die niet voetballen vaak naar de uithoeken van de speelplaats verdreven. Daar moet meer over worden nagedacht.”
Zoals de Koreaanse serie Squid Game illustreert bevatten kinderspelletjes ook geweld. “Wanneer Nora bij het balkspelletje valt zeggen haar vriendinnen dat ze ‘dood’ is. Voor haar is dat heftig, waardoor de opluchting extra groot is wanneer het toch lukt. Door te slagen hoort ze er helemaal bij. Haar integratie in de nieuwe groep is geslaagd. Die opname in de groep is haast een kwestie van leven en dood waarbij kinderen zich aanpassen, dingen van zichzelf opgeven en een nieuwe identiteit vinden. Ik hoop trouwens dat Un monde niet somber en prekerig overkomt. Ik wilde enkel dingen beschrijven, de problematiek aangeven en toch ook hoop aanreiken. Dat typeert ook de kindertijd: er zijn altijd momenten van lichtheid, van speelsheid.”
De positieve reacties in Cannes, waar de film geselecteerd werd voor Un Certain Regard en de Fipresci-prijs won, waren waarschijnlijk een opluchting. “Zeker, het is een radicale film en je weet nooit hoe een festivalpubliek erop gaat reageren. Bij de première was ik hypergestrest. Maar tegelijk had ik de film niet anders kunnen maken. Met zijn radicale aanpak en subjectieve kijk op de school. Bovendien namen we een risico. Un monde was geselecteerd voor Cannes 2020 en toen die editie door covid geannuleerd werd, hadden we kunnen gaan voor het Cannes-label. We verkozen echter te wachten tot 2021 en dat was een gok. Want we kregen geen garantie dat hij geselecteerd zou worden; je weet dat pas wanneer je de officiële brief van het festival ontvangt. En die kwam pas drie dagen voor de persconferentie. Dat zorgde voor euforie natuurlijk. Omdat het Cannes was, omdat het ging om het eerste grote culturele evenement na de grote covid-pauze maar ook omdat we de film op groot doek konden vertonen. Want immersieve cinema beleef je het best in de zaal en op een groot doek. De reactie van het Cannes-publiek was mooi: we kregen een zeven minuten durende ovatie. Heel eerlijk, ik denk dat het een van de krachtigste momenten uit mijn leven was.”
Uw debuut had aanvankelijk een andere titel? “Ja, La naissance des arbres, ‘De geboorte van de bomen’, waarmee ik wilde verwijzen naar iets dat wortels heeft en groeit. Maar aan het einde van de montage kreeg ik het gevoel dat deze titel niet meer overeenstemde met de film. Het was te poëtisch en symbolisch terwijl ik heel concreet wou zijn.”
Un monde prikkelt als filmtitel onze nieuwsgierigheid. “Ja, over welke wereld gaat het? Ik wil geen antwoorden geven maar vragen. Het is aan de kijker op zoek te gaan naar verklaringen, naar eigen herinneringen en ervaringen. Voor mij is de uitdaging de kijker te betrekken bij de film, niet vermaak of boodschappen te serveren die je rustig kan ondergaan. Veilig en afstandelijk. De ideale kijkervaring is tegelijk intellectueel stimulerend en fysiek prikkelend. Daarom is immersieve cinema voor mij geen gimmick maar een noodzaak.”