Jacques Audiard over De rouille et d’os

De crisis van de naakte lijven

Foto: Fabrizio Maltese

Foto: Fabrizio Maltese

Prijzen won De rouille et d’os niet in Cannes, maar Jacques Audiards verhaal over een onwaarschijnlijke liefde liet weinig mensen onberoerd. "Ik hou van de kracht van kleine mensen."

In Jacques Audiards doorbraakfilm Un prophète kwam de held van ver. De jonge Arabier Malik belandde in de gevangenis en werd er vernederd en mishandeld. Hij moest maar zien hoe hij zou overleven. In De rouille et d’os (‘roest en bot’), waarmee Audiard (1952) in Frankrijk opnieuw veel succes heeft, is die heldenrol weggelegd voor de liefde. Ook die moet van ver komen, ook die wordt alle kanten op geslagen en ook die moet maar zien te overleven.

Het onwaarschijnlijke liefdeskoppel bestaat uit Stéphanie en Ali (Alain), gespeeld door reizende sterren Marion Cotillard en Matthias Schoenaerts. Zij is een orkatrainer die door een ongeluk thuis komt te zitten, hij is aanvankelijk werkloos maar belandt via via in het freefightcircuit. Not meant to be, die twee, denk je dan. Schoenaerts is met dat massieve lijf en z’n weerbarstige gedrag al even onverzettelijk als in Rundskop en Cotillards Stéphanie wil door een ernstig ongeluk niks met anderen te maken hebben. Dat is de strijd die de liefde hier moet leveren.

Als we Audiard in Cannes spreken, vertelt hij dat het vooral de atmosfeer was die hem aansprak in de korte verhalen van de Canadese schrijver Craig Davidson. Verhalen over hondengevechten, prijsvechters, seksverslaafden en beroepsgokkers. "Personages die gebroken zijn door crisis en voor wie hun lichaam nog het enige is wat ze hebben. We hebben wel aardig wat moeten aanpassen om tot dit scenario te komen. Er was sprake van een orkatrainer, maar dat was een man. En er was een bokser, maar die had weer geen zoontje. En het ongeluk was in de verhalen minder drastisch. Maar de geest van Davidsons verhalen zijn we trouw gebleven."

Het zijn geen sympathieke personages. Hoe zorgde u ervoor dat het publiek toch om hen zou geven? "Iemand vroeg Clint Eastwood ooit hoe hij ervoor zorgde dat de kijker zijn zwijgzame, norse personage toch sympathiek vond. Simpel, zei Eastwood. Na vijf minuten laat je z’n vrouw en z’n kinderen vermoorden en steek je z’n huis in brand. Dan voelt iedereen met ‘m mee. Hoeft ie niks voor te zeggen. Hetzelfde geldt voor Stéphanie. Ze is dan wel arrogant, maar door het ongeluk begin je toch met haar mee te voelen."

Wat zag u in Matthias Schoenaerts in Rundskop dat maakte dat u hem voor de rol wilde hebben? "Kracht en zwakte natuurlijk. Maar dat niet alleen. Ik herinnerde me een tijd na het zien van de film ook de beelden van hem alleen in die kamer in het donker. Dat lichaam had een enorme erotische kracht. En er zat iets fascinerend kinderlijks aan dat indrukwekkende lijf."

Het belangrijkste beeld van de film is dat van die enorme, logge, agressieve maar ergens ook gracieuze orka’s. Heeft u orkashows bezocht voordat u begon te schrijven? "Ja, hier in de buurt, een paar kilometer van waar we nu zitten. Tijdens die eerste show zwommen de trainers nog met de orka’s. Maar toen we een jaar later opnieuw gingen kijken, waren in San Diego en in Spanje twee dodelijke ongelukken gebeurd, waardoor het niet langer was toegestaan om met de orka’s te zwemmen. Toen moesten we een andere manier bedenken om Stéphanies ongeluk te laten plaatsvinden. Dat was lastig filmen trouwens. Om die onderwateropnamen te maken moesten we de camera’s tien dagen voor het filmen met een ballast van 500 kilo op de bodem plaatsen. Dat was om die orka’s eraan te laten wennen. En zonder dat gewicht zouden ze die camera zo uit het water slaan. Alsof het een voetbal was."

Al uw films gaan op een of ander manier over heroïek. "Daar hou ik van. De krachten van kleine mensen. Net als in westerns waarin de held aan het begin nog gewoon boer is, maar door omstandigheden groter en groter wordt. Net als Ali die uiteindelijk zijn liefde verklaart aan Stéphanie. Dat zeggen is zijn heldendaad want dat kost hem meer moed dan alles wat hij daarvoor heeft gedaan."

Kreeg u na Un prophète veel scenario’s uit Hollywood? "Ja. En het was makkelijk om ze te weigeren."

U zei eerder gefascineerd te zijn door mensen die groeien, die sterker worden door wilskracht. Maar in Un prophète en in deze nieuwe film zit er ook steeds dat element van gekte. "Gekte is een manier om denken uit te schakelen. Ali denkt niet na. Zijn passie is een gedachteloze passie. Het is ook niet dat hij aan het begin een sléchte vader is. Hij is gewoon géén vader, ook al heeft-ie een zoon. Hij denkt er niet over na. Ik heb me altijd aangetrokken gevoeld tot personages die hun gedachten niet goed kunnen articuleren, want op het moment dat zulke mensen tot inzichten komen, ontstaan prachtige dramatische situaties. Een romantische blik, geef ik toe. Maar het werkt wel. Eerst is het frustrerend om naar te kijken. Waarom begrijpt Ali het niet, denk je als kijker. Waarom vergeet ie z’n kind van school te halen? Maar daar zit de crux van de film. Een van de personages heeft woorden tot haar beschikking en de andere juist helemaal niet. Zij denkt na, hij niet. Dat is misschien wat haar aantrekt. In zijn stilte zit iets wat haar raakt. Hoe kan iemand die zo moedig en genereus is zo gesloten zijn?"

Was u met die special effects bij Stéphanies benen niet bang dat het publiek afgeleid zou zijn? "Natuurlijk was dat een risico. Maar ik denk dat het werkt. In Davidsons verhalen was trouwens sprake van het verlies van één been. Maar wij vonden twee benen verliezen erotischer, ik weet niet waarom. Door in de liefdesscènes alleen haar bovenbenen te filmen, wordt ze naakter dan ze met één been ooit zou kunnen zijn. Op dat moment levert ze zich totaal aan hem over."