Un prophète

Rauw drama besluipt de kijker

Un prophète

Een jonge, naïeve crimineel wordt in deze prijswinnende film voor de leeuwen gegooid. De harde leerschool in de gevangenis legt hem geen windeieren.

Dit grimmige drama over de carrière van een jonge Arabier in een Franse gevangenis werd niet alleen in Cannes bekroond met de Grand Prix, maar is tevens genomineerd voor een Oscar en kreeg van de jury van het Londens filmfestival de kwalificatie ‘perfecte film’. Hoofdrolspeler Tahar Rahim mocht bij de uitreiking van de Europese filmprijzen die voor beste acteur in ontvangst nemen en het Franse publiek heeft Un prophète ook al omarmd.

Dat is niet niks voor een film die je op het eerste gezicht gemakkelijk zou verslijten voor een recht-toe-recht-aan gevangenisdrama dat weer eens onder de aandacht wil brengen dat binnen de muren vooral nieuwe misdadigers worden gekweekt.

Regisseur Jacques Audiard – zijn laatste film was de tegendraadse kruising van psychologisch drama en misdaadfilm De battre mon coeur s’est arrêté – heeft de bijzondere kwaliteiten van deze studie in overleving niet opvallend geëtaleerd. Un prophète is een film die je langzaam besluipt en die de conventies van het genre subtiel ondermijnt. Tegelijkertijd grijpt Audiard de kijker vanaf het begin bij de lurven door ons, net als de pas binnengebrachte jonge Arabier Malik, direct het gevoel te geven dat de gevangenis een leeuwenkuil is waar niemand aan de mores van elkaar beconcurrerende clans ontsnapt.

Gruwelijk
Malik, een slimme, maar naïeve analfabeet die in het begin alles verbijsterd over zich laat komen, is in zijn hart misschien geen slechte jongen, maar dat maakt hier niets uit. Het is zwemmen of verzuipen. Malik besluit te zwemmen, ook al betekent het dat hij zich moet inlikken bij een van de oudere bendeleiders (een griezelig goede Niels Arestrup) en dat hij zich bij wijze van toelatingsexamen op gruwelijke wijze van zijn laatste morele houvast moet ontdoen. Een scène die de kijker nog lang zal heugen. Nu heeft Malik alleen nog de flarden van vreemde dromen en de sporadische verschijning van een hem goedgezinde geest — een intrigerend magisch accent dat het gevoel versterkt dat dit niet zomaar een docudrama is.

Het ontregelende van de film zit hem niet alleen in de neutrale en zakelijke manier waarop alles tot in detail wordt uitgetekend, maar ook in het feit dat de hoop op ontmaskering van het kwaad snel vervliegt. Het is schokkend om te zien hoe vanzelfsprekend verdorven deze gevangeniswereld is, maar Audiard vertoont geen seconde de neiging om er een thriller over misstanden van te maken.

Integendeel, het wordt zelfs bijna ironisch wanneer Malik zijn eerste verlof zonder aarzelen aangrijpt om zijn in de gevangenis ontwikkelde criminele talenten in de buitenwereld toe te passen. Het verschil tussen binnen en buiten vervaagt steeds meer, net zoals meer persoonlijke tragedies — ook criminelen kunnen kanker krijgen — zich ongevraagd mengen met de intriges rond drugshandel en bendeoorlog. Wat begint als een doorsnee gevangenisdrama met pittige staaltjes racisme, corruptie en strijd om de macht, groeit langzaam uit tot een verontrustende metafoor over een wereld waarin het houvast van moraal en andere structuur ontbreekt.