Halina Reijn over Babygirl

'Diep in onszelf zitten nog steeds die beesten'

Halina Reijn. Foto: Amrita Panday

Babygirl is spannend, grappig, gelaagd en geil. Na Instinct en Bodies Bodies Bodies is deze film met Nicole Kidman en Harris Dickinson de doorbraak voor Halina Reijn als auteur van uitdagende en entertainende cinema. “Ik ben eindeloos gefascineerd door de menselijke natuur.”

In Halina Reijns regiedebuut Instinct (2019) wordt een psychiatrische behandelaar verliefd op een gewelddadige patiënt. Bodies Bodies Bodies (2022) gaat over een groepje rijke jongeren dat bezwijkt onder groepsdruk en bewijsdrang. In Babygirl geeft een succesvolle CEO in New York zich over aan haar diepste verlangen naar onderdanigheid en onderwerping.

Als er iets is dat de drie films van de Nederlandse acteur, scenarist en regisseur Halina Reijn samenvat, dan is het de onvoorspelbare aard van de mens, die in een poging om zich te bevrijden altijd neigt naar een vorm van zelfdestructie.

Met Babygirl maakt ze haar beste film tot nu toe: een geil, grappig en gelaagd drama dat wegkijkt als een erotische thriller. Nicole Kidman speelt Romy, de CEO van een techbedrijf die zich overgeeft aan verlangens die ze nooit heeft durven uitspreken. Kidman won tijdens het filmfestival van Venetië de prijs voor Beste Actrice voor deze gewaagde rol, die doet denken aan haar eerdere rol in het seksueel geladen psychodrama Eyes Wide Shut (Stanley Kubrick, 1999).

Het seksuele wezen dat in Romy schuilt, komt naar boven wanneer zij een nieuwe stagiair (Harris Dickinson) tegen het lijf loopt. Hij weet precies de juiste knoppen bij haar in te drukken, waardoor onderdrukt verlangen als een vulkanische uitbarsting naar het oppervlak komt. Het van erotiek doordrenkte spel van dominantie en onderdanigheid dat volgt, wordt in de handen van Reijn een geraffineerd drama over wat het betekent om mens te zijn. “Ik wilde een hele sexy film maken, die ook de absurditeit van de mens laat zien.”

Babygirl

Net als Instinct gaat Babygirl over een rauw verlangen dat zowel destructief als productief is. Waarom kom je daar weer op terug? “Of ik nou acteer, schrijf of film, de sleutel tot alles is een soort radicale eerlijkheid. Als ik begin met het schrijven van een script, vraag ik me altijd af: waar heb ik nou echt vragen over? Waar worstel ik zelf mee in het leven? Het vereist een nietsontziende ego-dood om met een röntgenapparaat naar al je onderliggende mechanismen te kijken. Ik ben eindeloos gefascineerd door de menselijke aard, wat ook met verlangen te maken heeft. Voor mij is de vraag vooral: in hoeverre zijn we beesten en in hoeverre zijn we beschaafd? En hoe uit dat zich in mijzelf? Denk bijvoorbeeld aan het personage van Carice van Houten in Instinct, die zich dreigt te onderwerpen aan haar grootste vijand: een serieverkrachter die ze behandelt in de gevangenis. Waarom doet ze dat? Om die vragen helder te krijgen, maak ik de situatie zo extreem mogelijk.”

Eigenlijk draait het in al jouw films vooral om het vinden van de balans tussen orde en chaos, wat meestal een onmogelijke opgave is. “Film is altijd een ontsnapping uit je eigen leven of juist een confrontatie met dat leven. Met die extremen wil ik spelen. In Babygirl was dat het idee van een vrouw die een beest in zich voelt ontwaken. Ze zit op een breuklijn en dat beest begint zich te roeren. Precies wat je zegt: dat is een conflict tussen orde en chaos. Dat beest is de chaos, dus hoe kan ik de orde uitdrukken? Zo kwam ik uit op haar werk in robotica, als de meest extreme vorm van orde. Waar zou zij nou rustig van worden, vroeg ik me af. Daarom laten we dat grid van een reusachtig distributiecentrum zien: een plek waar je letterlijk alles in hokjes kunt stoppen.”

Die balans tussen orde en chaos zou je ook kunnen betrekken op de rol van de regisseur. “Ik zoek dat spanningsveld altijd op. Ik ga in ieder geval niet voor puur realisme. De scène waarin Harris en Nicole elkaar in die goedkope hotelkamer ontmoeten – hun eerste echte geheime ontmoeting – moest bijvoorbeeld een niveau van abstractie hebben. Die kamer is een kruising geworden tussen een Amsterdams bordeel en een baarmoeder. Die zintuiglijkheid probeer ik ook uit te drukken in het spel en de manier waarop de acteurs bijna de vierde wand mogen doorbreken. Harris’ speelstijl leende zich daar heel goed voor. Hij geeft Nicole’s personage bevelen, terwijl je ziet dat hij uit schaamte zelf soms ook moet lachen. Ze zijn allebei voortdurend hun eigen rol aan het ontdekken. Dat doen we als mensen de hele dag: we spelen altijd rollen, voor onszelf en voor anderen. Identiteit is een vloeibaar begrip. Babygirl gaat over seksualiteit, macht en controle; ik wilde dat de acteurs zo speelden dat ze hun concentratie verloren terwijl ze probeerden een dom of een sub te zijn. Daarmee neem ik het publiek bij de hand en zeg ik: luister, we zijn allemaal mensen en we zijn niet één ding. In heel veel films vind ik dat aspect namelijk niet reëel.”

Seksualiteit is in veel films vooral erg binair: het een of het ander. “In deze tijd, God zij geprezen, mogen we ook verschillende aspecten van onszelf naar boven laten komen. Hoeven we niet meer te denken: een vrouw gedraagt zich zo en een man gedraagt zich zo. Dat verklaart ook waar mijn filmstijl vandaan komt.”

Babygirl bekritiseert het fetisjisme van hiërarchische corporate culture, maar laat ook zien hoe emancipatie en progressie hun eigen toxische aspecten hebben. “Dat is natuurlijk een controversieel onderwerp. Ik ben een enorme voorstander van de MeToo-beweging en heb als actrice in zo veel situaties gezeten die echt niet konden. Na MeToo heb ik dan ook ontzettend genoten van dat kleine beetje ruimte dat we erbij hebben gekregen. Voor een deel ben ik dus schatplichtig aan en onlosmakelijk onderdeel van die beweging. Juist daarom, en omdat ik als kunstenaar mijzelf zie als nar van de samenleving, wil ik bepaalde aspecten ervan blijven aankaarten. We hebben nu allemaal woorden en regels en ideeën over macht en consent en die moeten we allemaal ook blijven uitproberen. Maar laten we niet vergeten: diep in onszelf zitten nog steeds die beesten. En als we die beesten proberen de kop af te hakken, dan komen er vijf koppen terug. Pas als we er een licht op durven schijnen en erover blijven praten, kunnen we echt in balans komen. Toneel heeft altijd de functie gehad om extreme verhalen te vertellen, zodat men erop kan reflecteren. Dat probeer ik ook in mijn films te doen. Ik provoceer om de dingen waar ik mee worstel onderdeel te maken van het gesprek, bijvoorbeeld het feit dat ik graag een sterke vrouw wil zijn op een leidinggevende positie en dat ik me schaam voor seksuele fantasieën waarin ik mijzelf vaak kleiner wil maken. Dus die corporate wereld is een metafoor voor de maatschappij.”

Nicole Kidman heeft dat allemaal in haar spel verwerkt. Hoe was het om met haar te werken? “Wat ons bindt, is dat we allebei gedreven worden door dat idee van radicale eerlijkheid. Als acteur die werkt en leeft binnen veelal artificiële omstandigheden, is zij ook op zoek naar het overbrengen van die eerlijkheid. In al haar werk, en zeker in deze film. Dat is ons gelukt door de manier waarop ik werk: alle tekst kennen, tot op de komma, zoals bij een toneelstuk. Alles afspreken, alles voorbereiden, eindeloos repeteren. Zodat we tijdens het draaien allemaal in het moment kunnen zijn. Dan begin je te merken dat het echt en rauw en kwetsbaar voelt.
“Nicole en ik hebben ook behoorlijk intieme gesprekken gevoerd, wat onvermijdelijk is met deze thematiek. Ik heb veel verteld over waar ik vandaan kom, over dat conflict tussen orde en chaos en over de veiligheid die ik in mijn leven zoek. Zij heeft mij verhalen verteld over haar leven. Daarin probeer je dan raakvlakken te vinden. Fysiek hebben we ook veel uitgewisseld. Ze vroeg me tijdens repetities vaak dingen voor of met haar uit te spelen. Met Babygirl heb ik voor het eerst veel zelf gespeeld tijdens het regisseren. Om dat te doen met iemand met haar talent is echt het walhalla. Haar talent komt van een andere planeet.”