David Cronenberg over Maps to the Stars

‘Ik ben niet geobsedeerd door Hollywood’

David Cronenberg. Foto: Caitlin Cronenberg

Bestaan of niet bestaan blijft ook in Hollywood de vraag. “Daar gelooft men dat overal gezien, her­kend en verheerlijkt worden vrijheid ople­vert”, aldus David Cronenberg.

In Cronenbergs nieuwste film Maps to the Stars kruisen verschillende personages elkaars pad in Hollywood. Ze lijken aanvankelijk alleen ambitie, hebzucht en angst te delen. Tot hun trauma’s blijken te overlappen, net als hun basale verlangen om te bestaan.

Maps to the Stars werd in Cannes ontvangen als een satire op Hollywood. “Ik ben niet geobsedeerd door Hollywood en voelde geen nood om de filmindustrie aan te vallen. Scenarist Bruce Wagner is geboren en getogen in Hollywood en voor hem is het een vertrouwd kader om te schrijven over krachtige, menselijke zaken. Zoals vaker in mijn films draait alles om disfunctionele families en dat is hier verstrengeld met een droomrealiteit. De vreemde onsterfelijkheid die bereikt kan worden in Hollywood, de wanhoop die zich meester maakt van mensen wanneer deze onsterfelijkheid hen ontzegd wordt én de boosaardigheid en wreedheid die daarbij de kop opsteken. Het is een interessante kijk op fundamenteel menselijke zaken die door de Hollywood-context een specifieke textuur krijgen.”

Maps to the Stars

U sluit af met flarden uit een gedicht van surrealist Paul Éluard. “‘Liberté’ zat, verspreid over het verhaal, in het script en door het te benadrukken maakte ik er een mantra van. In Hollywood leeft een specifiek idee van vrijheid. Het wordt daar verbonden met onsterfelijkheid en de kracht die je haalt uit roem. Men gelooft dat overal gezien, herkend en verheerlijkt worden vrijheid oplevert. Terwijl dat niet zo is. Maar in de film groeit bij sommigen de overtuiging dat de dood de enige vorm van vrijheid is. Dit hield Bruce al bezig in zijn eerste roman, Force Majeure, die gaat over een limochauffeur in Hollywood. Het begint met het Éluard-gedicht. Ik heb die obsessie een essentieel deel van de film gemaakt.”

‘Vrijheid’ is het laatste woord dat uitgesproken wordt in Maps to the Stars, maar net zoals in Videodrome en eXistenZ lijkt iedereen geprogrammeerd. “Ik ben niet zo deterministisch, ik geloof in vrije wil en in vrijheid binnen bepaalde parameters. Er bestaat geen absolute vrijheid. We worden geboren met de lichamen die we hebben en ook al zijn we soms succesvol in het veranderen van deze lichamen, toch botsen we op grenzen. We geloofden lang dat onze hersenen nooit meer veranderden als ze eenmaal volgroeid waren, maar nu weten we dat het brein constant blijft veranderen. Nieuwe neuronen ontwikkelen zich terwijl andere afsterven. Ons brein is geen computer, maar een soort regenwoud in permanente overlevingsstrijd. Onze hersenen transformeren dus constant terwijl ook ons DNA niet absoluut is. We hebben een soort structureel DNA, maar sommige elementen kunnen, afhankelijk van onze omgeving, in- of uitgeschakeld worden. Ik heb nooit het gevoel gehad dat we geprogrammeerd zijn. Er bestond angst voor. En natuurlijk is er ook een cultureel programmeren waarvan iedereen het slachtoffer wordt, maar er komt een moment waarop je beslist je daar­tegen te verzetten. Dat is geen gevecht tegen voor­bestemdheid maar een strijd om je eigen identiteit te vinden, om jezelf te ontdekken.”

Cosmopolis

Veranderde er veel tijdens de lange ontstaansgeschiedenis van de film? “Het duurde tien jaar om deze film voltooid te krijgen. Maar dat wil niet zeggen dat ik er dagelijks mee bezig was. Ondertussen draaide ik A History of Violence, Eastern Promises, A Dangerous Method én Cosmopolis. Maar ik heb er wel even over gedaan om de juiste structuur en financiering voor de film te vinden. Tegelijk is er ook veel veranderd: Maps to the Stars werd een heel hedendaagse film. We verwijzen naar bepaalde acteurs, iedereen telefoneert constant met mobiele telefoons die tien jaar geleden niet bestonden, er is sprake van Twitter en Facebook… Om de zoveel tijd pasten Bruce en ik het script aan en zelfs tijdens de opnamen voerden we nog een upgrade door. Het basisverhaal stond vanaf het begin, maar we moesten het vereenvoudigen én focussen. Ik werk graag met een kort script, omdat voor mij alles belangrijk moet zijn. Ik wil geen dingen draaien die gedoemd zijn te sneuvelen in de montage. Dat is ook een praktische reflex, want voor een film als Maps to the Stars beschik je niet over een budget van honderd miljoen dollar.”

Dit was de eerste film die u gedeeltelijk in Hollywood opnam. “In tegenstelling tot vrienden als Ivan Reitman voelde ik me nooit aangetrokken tot Hollywood. Ik ben 200 procent Canadees: ik bezoek de Verenigde Staten graag, maar ik denk niet dat ik er kan leven. Ik zou het gevoel krijgen in exile te zijn wanneer ik verplicht werd om in Hollywood te wonen. In mijn eigen stad Toronto voel ik me het meest thuis. Anderzijds is films maken een internationale wereld en zijn de meeste van mijn films coproducties tussen Canada en Europa. Ik zou me dan ook niet verzet hebben tegen werken in Amerika, maar het geval wilde dat de producenten altijd verlangden dat ik in Canada draaide omdat dat goedkoper was. De Canadese dollar stond meestal erg laag en zelfs nu nog is het omwille van de belastingvoordelen en de coproductieovereenkomsten veel duurder om in Amerika te filmen. Dat was een van de problemen in de ontstaansgeschiedenis van Maps to the Stars. We draaiden hoofdzakelijk in Toronto, maar het is zo’n Hollywood-verhaal dat ik wist dat we minstens vijf dagen moesten filmen in al die iconische plaatsen, zoals Hollywood Boulevard en bij het Hollywood-logo, om overtuigend te zijn. Het probleem was dat de coproductieovereenkomsten zo gestructureerd moesten worden dat dit kon. Het was eigenlijk louterend voor me om na al die jaren in Amerika te werken, omdat veel van mijn films — van The Dead Zone via A History of Violence tot Cosmopolis — zich daar afspelen. Eindelijk daar te kunnen filmen was erg opwindend.”