Dag Johan Haugerud over Drømmer
‘Je zegt lang niet altijd precies wat je bedoelt’
Dag Johan Haugerud. Foto: Kim Hiorthøy
De Gouden Beer voor Drømmer mag gelden voor de hele, geweldige goedegesprekken-trilogie van Dag Johan Haugerud. Net als in Sex en Love toont hij hoe we lastige conversaties met onze dierbaren langer vol kunnen houden. “Een gesprek afkappen – ik vind dat niet zo heel interessant.”
Sex (2024) was de eerste film die ik zag van Dag Johan Haugeruds geweldige Oslo-trilogie.
Daarin is een schoorsteenveger oprecht verbaasd dat zijn vriendin overstuur raakt door zijn achteloze bekentenis dat hij een keertje seks heeft gehad met een mannelijke klant. Hij ziet het niet als vreemdgaan; zijn collega-veger (die ondertussen vertelt over een sexy droom met David Bowie) vindt dat naïef; en zo zijn er nog wat mensen met genuanceerde, maar belangrijke meningsverschillen over seks en relaties.
Als kijker verwachtte ik de hele tijd dat mensen zouden gaan schreeuwen, weglopen. Met deuren zouden gaan slaan. Het servies tegen de muren zouden gooien. Of dat rare gebaar waarmee woedende mensen in films met uitgestrekte armen alles van het tafelblad vegen.
Dat laatste heb ik altijd vreemd gevonden: doen mensen dat echt? En als ze dat doen, is dat dan omdat ze het in films hebben gezien?
Seks
Terwijl ik Sex keek, kon ik de exacte momenten aanwijzen waarop ik dacht dat de gesprekken zouden ontsporen. Hier. Hier. En hier. Een verwachtingspatroon, getraind door de dramatische logica van duizenden andere filmruzies.
Alleen: bij Haugerud gebeurde het niet. Waar anderen zouden stoppen, liet hij het gesprek doorgaan. Moeizaam, vol onbegrip, boosheid ook, verwarring, verontwaardiging, tranen – alle elementen van een pijnlijke, moeilijke gedachte-uitwisseling met mensen om wie je geeft.

En, langzaam maar zeker, in de loop van dat gesprek, en nog een gesprek, en nog een gesprek, kwamen ze ergens. Verder dan als ze weggelopen waren, met deuren hadden gesmeten of, iets ingetogener maar net zo herkenbaar, zich hadden verscholen achter een ironisch grapje of een ‘laten we er maar over ophouden’.
“Dat was ook precies de bedoeling”, vertelt Haugerud, die ik samen met een paar andere journalisten spreek op de Berlinale, waar zijn afsluitende (hoewel ooit als middelste geplande) trilogiefilm Drømmer zowel de Gouden Beer als de Fipresci-filmjournalistenprijs zou winnen. “In werkelijkheid eindigen zulke gesprekken meestal, zoals je zegt, doordat ze worden afgekapt. Het is te moeilijk, te aaaarrrrghhh! – en het enige wat je dan nog kan bedenken is vertrekken. Weg hier! Alleen, dan zul je nooit weten wat er gebeurd zou zijn als je toch nog eventjes was gebleven. Ik probeer die gesprekken zo ver mogelijk door te voeren. Natuurlijk komt er op een gegeven moment een einde aan. Maar zelfs op dat punt kun je ze nog een klein beetje verder duwen. Zodat er toch nog net iets meer uitkomt. Iets interessants, denk ik. Terwijl als je het gesprek afkapt of woedend wegloopt – tja, ik vind dat ook gewoon niet zo heel interessant om naar te kijken.”
Liefde
In Drømmer weten een moeder en grootmoeder niet meteen wat ze aan moeten met een tamelijk expliciete tekst die de zeventienjarige dochter (Ella Øverbye, ook de hoofdrolspeler in Haugeruds Barn, 2019) heeft geschreven over haar eerste verliefdheid – op haar leraar Frans. Wat daarvan is echt gebeurd en wat is fantasie? Heeft die leraar grenzen overschreden? Maar ondertussen is het wel heel goed geschreven, mijmert oma – zelf een uitgerangeerd dichter. Zit er misschien een publicatie in?
Een geschreven tekst kent feitelijk dezelfde stekeligheden als een gesprek: woorden die je deelt, zijn niet meer alleen van jou. Andere mensen hebben opeens meningen over jouw meest intieme gedachten. Want hoezo labelt haar enthousiaste moeder haar opeens als “queer”, alleen omdat die eerste verliefdheid toevallig op een vrouw was? Gaat de dochter daar nu zelf niet meer over?

Tegelijk ervaart die dochter wel degelijk een sterke behoefte om haar ervaringen – echt of gefantaseerd – in woorden vast te leggen (zoals “verliefd”); en ook, met enige aarzeling, om ze te delen. Woorden zijn nodig. Maar ze blijven glibberig – zelfs al weet je binnen je eigen hoofd wat je wilt zeggen, dan is nog niet gezegd dat het lukt om het onder woorden te brengen, of dat overkomt wat je bedoelt.
“Als je spreekt, dan denk en spreek je tegelijk”, zegt Haugerud, tevens romanschrijver, die zelf de drie scenario’s schreef. “En je zegt lang niet altijd precies wat je bedoelt, want – want ja, zo gaan die dingen nou eenmaal. Dat is tegelijkertijd behoorlijk ingewikkeld en volstrekt alledaags: ik doe het nu ook. Ik spreek terwijl ik denk en probeer wat ik denk zo goed mogelijk te verwoorden. Dit mechanisme houd ik steeds in mijn achterhoofd als ik de dialogen van mijn personages schrijf: dat wat ze zeggen een weerslag is van de worsteling om wat ze ondertussen denken zo goed mogelijk onder woorden te brengen.”
Dromen
In Drømmer gebruikt Haugerud veel meer close camerawerk dan in de andere twee delen, vooral om de verliefde blik van de student te verbeelden. “Sex en Love [2024] zijn meer… ik wil niet zeggen antropologisch, maar die hadden een afstandelijker kijk op mensen. In Drømmer draait het meer om haar subjectieve beleving. En daarom komt de camera veel dichterbij. Ik vind dat eerlijk gezegd helemaal niet prettig, zo dichtbij komen. Ik houd daar echt niet van. Daarom was deze film voor mij uiteindelijk van de hele trilogie de grootste uitdaging.”
Als dichterbij komen nodig is voor het verhaal doet hij het, met tegenzin, maar liever geeft Haugerud zijn personages de ruimte. Zodat hij ze van een beleefde, geïnteresseerde afstand kan observeren. Net zoals zijn personages elkaar de ruimte geven – niet oneindig, het houdt een keer op, maar wel meer dan we in films gewend zijn.

Is dat onrealistisch? Ik denk het niet. Maar wel enigszins utopisch. Sterker nog, de Sex/Drømmer/Love-trilogie is de meest inspirerende utopie die ik in tijden gezien heb. Omdat hij niet onhaalbaar lijkt. Als we zouden durven. Als we één, twee, tien stappen verder zouden durven zetten dan waar we anders waren afgehaakt, weggelopen, ontploft. Als we net iets minder gegeneerd, net iets minder ijdel zouden durven zijn. “IJdelheid staat de waarheid in de weg”, beaamt Haugerud. “Het creëert een schild om je heen, waarmee je mensen tegenhoudt die dichterbij proberen te komen. Hetzelfde geldt trouwens voor acteurs.”
Uit therapie ken ik de ervaring dat een gesprek binnen een gestructureerde situatie verder kan komen dan daarbuiten. Die therapeutische situatie kun je artificieel noemen, met z’n regels en vaste tijdsduur, maar dat maakt de gesprekken zelf niet minder echt. Of minder waardevol.
Een vergelijkbaar gevoel krijg ik bij Haugeruds zeer doordachte, maar daardoor niet minder geloofwaardige films. En het past ook bij hoe hij erover praat: “Zo’n gesprek kan erg zwaar zijn. Maar tegelijkertijd, als je het eenmaal probeert, verrassend gemakkelijk. Het gaat erom dat je genoeg zelfvertrouwen hebt om de ander te durven vertrouwen.”
Voor mij fungeert zijn trilogie als filmische therapie, die me gesterkt weer naar buiten stuurt. Als voorbeeld van hoe je óók gesprekken kunt voeren. Over seks, over liefde. Waarom niet? Een mens kan dromen.
Drømmer draait vanaf 13 november 2025 in de bioscoop.