Venetië 2022, blog 5

Voorlopig afscheid

Master Gardener

Filmkrant doet dagelijks verslag van het 79e filmfestival van Venetië, waar een afgezegd interview je doet beseffen dat je van sommige filmmakers al bijna afscheid moet nemen.

In ons eerste, vooruitblikkende blog speculeerden we al over No Bears, de nieuwe speelfilm van Jafar Panahi, de Iraanse regisseur die op moment van schrijven een gevangenisstraf van zes jaar uitzit. Gezien zijn precaire situatie in Iran zou het zomaar kunnen dat dit zijn laatste film zal zijn. No Bears draait pas tegen het einde van het festival, dus over de film zelf pas later meer. Nu eerst over dat grotere feit: de laatste film.

Het nieuws dat Lars von Trier leeft met de ziekte van Parkinson betekent dat de Deense regisseur na de première van het derde seizoen van Riget (The Kingdom) voorlopig ook geen filmsets meer zal bestieren. En eerder vandaag bleek het ook zeer waarschijnlijk dat we met Master Gardener de laatste film van de Amerikaanse auteur Paul Schrader hebben gezien.

Master Gardener is weliswaar geen onderdeel van de hoofdcompetitie van de 79e editie van het filmfestival van Venetië, maar draait wel in de officiële selectie en gaat gepaard met een oeuvreprijs voor de scenarist van Taxi Driver en de regisseur van American Gigolo (1980), First Reformed (2017) en The Card Counter (2021). “The last rodeo”, schreef de 76-jarige filmmaker op zijn Facebook-profiel op de dag dat hij arriveerde in Venetië om zijn film te vertonen en zijn prijs in ontvangst te nemen.

Tegen het einde van de opnames van Master Gardener dacht Schrader dat het einde al nabij was. Toch ging hij naar de set om de laatste draaidagen af te maken. “Als ik een ambulance had gebeld, hadden die klootzakken me nooit uit het ziekenhuis ontslagen en was de film nooit afgekomen”, stelde Schrader in een interview met Indiewire. “Dus ik lag in bed en zei: ‘Nou, misschien word ik morgen niet wakker – maar ik word liever niet wakker dan dat ik wakker word in een ziekenhuis, wetende dat ik mijn film niet kan afmaken.’ Dus ik had mijn besluit genomen.”

Vandaag zou ik voor Filmkrant met Schrader over zijn film spreken, maar dat interview werd op het laatste moment afgezegd wegens verdere “health concerns”. Als Master Gardener Schraders laatste film blijkt te zijn, dan is het een toepasselijke. De politieke thriller, met Joel Edgerton in de hoofdrol van een tuinder met een duister verleden, is een prachtig slotstuk van een spirituele trilogie die begon met First Reformed en werd vervolgd met The Card Counter. Drie stoïcijnse, sobere werken die in een haast hypnotiserend tempo de gepijnigde geest van vereenzaamde en getraumatiseerde zielen openbaren. Films waarin regels, dogma’s en rituelen woede en verdriet moeten temmen. Maar zoals Schrader al in zijn scenario voor Taxi Driver liet zien: een gebroken man kan zichzelf niet voor altijd in bedwang houden.

Geweld zegeviert altijd bij Schrader. Liefde is eigenlijk altijd de verliezer. Toch blijven het contemplatieve films, vooral door de dagboeken die de hoofdpersonen ’s nachts openslaan om ruimte te geven aan demonen uit het verleden. Het zijn films die woest zijn over de ecologische rampen die onze planeet teisteren, over de oorlogsmisdaden van de Verenigde Staten en over de oerzondes die datzelfde land nog altijd achtervolgen. Zo worstelt Master Gardener met de weggedrukte, maar niet verdwenen gewetenswroeging rond de Amerikaanse slavernij, met witte suprematie en met de aan momentum winnende extreemrechtse bewegingen. Om het allemaal nog intenser te maken, stoeit de film ook nog met seksuele repressie en machtsmisbruik en staat Schrader stil bij wat het betekent om over grenzen te gaan die onzichtbaar, maar toch altijd voelbaar zijn.

Dat Master Gardener een mooie strik om Schraders oeuvre zou kunnen leggen, komt vooral doordat het op een bepaalde manier de meest optimistische en hoopvolle film is die hij schreef of regisseerde. Waar First Reformed en The Card Counter hooguit een glimp bieden op een beter leven, van een ontsnapping aan schuldbesef en boetedoening, biedt Master Gardener daadwerkelijk een uitweg. Het is een film over de liefde, mét happy end, waarin een man zijn kaarten eindelijk wél goed speelt en misschien wel happily ever after zal voortleven. Met terugwerkende kracht maakt het zo al die eerdere, duisterdere films ook wat minder hopeloos en laat Schrader zien dat een mens met de kracht van de liefde zichzelf echt kan overstijgen. Daarom werkt de metafoor van de bloem hier zo mooi. Zelfs als je een bloem met steel en al afknipt, groeit er weer een nieuwe voor in de plaats – mits je hem voedt met water, licht en aandacht.

Un couple

Het is één van de elementen die Master Gardener deelt met Un couple, wat ook zomaar de laatste film van de 92-jarige Frederick Wiseman zou kunnen zijn. In wat officieel zijn eerste lange fictiefilm is, zit ook een fixatie voor bloemen, planten en bomen. En ook dit is een film over de kracht van liefde en over de cyclische levensloop van de natuur, maar Wiseman laat hier juist de andere kant zien van wat ooit begon als een gelukkig huwelijk en eindigde in een van de meest bekende en gepijnigde literaire relaties uit de geschiedenis.

Puttend uit dagboekfragmenten en brieven vertolkt Wiseman in een serie monologen het tragische leven van Sofja Tolstaja, die bijna vijftig jaar ongelukkig was getrouwd met het boegbeeld van de Russische literatuur, Lev Tolstoj. Met evenveel literaire precisie als haar partner zette Sofja in haar dagboek en brieven uiteen hoeveel pijn de relatie met Leo Tolstoj haar opleverde. De Franse Nathalie Boutefou weet in haar theatrale, virtuoze, maar ook innemende spel die kwelling prachtig invoelbaar te maken. Een grootse acteerprestatie, want de formalistische insteek van Wiseman – een repetitieve cyclus aan detailshots van flora en fauna die de fragmenten van de monoloog afwisselen – vraagt veel van een publiek.

Bevredigend is Un couple niet zozeer, maar ook dit zou een prachtige laatste film zijn voor Wiseman, die met zijn observerende documentaires al decennia bekendstaat als een van de belangrijkste makers in de wereld van de non-fictie. Het knappe van Un couple is hoe Wiseman fictie vindt in non-fictie en omgekeerd. Een speelfilm kan je Un couple niet echt noemen, maar een documentaire is het zeker ook niet. Het is als een filmische schets, zoals een schilder ook begint met schetsen op potlood en papier voordat het grote canvas en de verf erbij worden gepakt. Niet voor niets doet het schilderachtige landschap met vijvers, beekjes, kustlijnen, bijen en bloemen denken aan het werk van Claude Monet.

Gevoelsmatig is Un couple – een kleine film van slechts 64 minuten en met slechts één acteur – de opmars naar een grotere fictiefilm, maar de realiteit is dat Wiseman niet meer de jongste is. Het roept ook weer de vraag op: hoeveel werken heeft deze maker nog in zich zitten?

Grappig genoeg worstelt de regisseur ook met zijn eigen sterfelijkheid in Les enfants des autres van Rebecca Zlotowski, die in de hoofdcompetitie in première ging en waar we later uitgebreider over zullen schrijven. Wiseman speelt een bijrol als de oude, vertrouwde gynaecoloog van een Parisienne (gespeeld door Virginie Efira) die twijfelt of ze kinderen wil. “Hoeveel tijd heb ik nog?”, vraagt ze aan de arts. “Die vraag stel ik mijzelf elke ochtend”, grapt hij terug. Op aandringen wordt hij toch wat serieuzer en stelt hij: “Begin maanden maar als jaren te beschouwen.” Op dagen als deze, als een afscheid van enkele belangrijke regisseurs aanstaande lijkt, doen wij dat ook.