Venetië 2022, blog 3
Von Trier doet een J.J. Abrams
Filmkrant doet dagelijks verslag van het 79e filmfestival van Venetië, waar KEES Driessen hoopte dat Lars von Trier met zijn derde deel van cultserie Riget (The Kingdom) de Hollywood-sequel-cultuur van repliek zou dienen. Een dikke meta-middelvinger vanaf het Lido, min of meer namens de hele arthousecinema. Maar helaas.
Het zegt iets over de status van Lars von Trier en de hoge verwachtingen dat de screening van zijn nieuwe serie Riget Exodus in Venetië helemaal was volgeboekt. En dat terwijl de vijf afleveringen, met hun gezamenlijke 295 minuten, een flinke hap uit de dag nemen.
Maar het resultaat is teleurstellend. Von Trier blijkt in de valkuil getrapt. Zijn Riget 3 is een vrolijk, maar overbodig aanhangsel geworden van de geliefde Deense cultserie uit 1994 en 1997 over een bezeten ziekenhuis. Een herhaling van zetten. De hand van de meester is herkenbaar, maar het resultaat hem onwaardig. Tegen het einde zat de zaal lang niet meer zo vol als aan het begin.
Toch was het helemaal geen raar idee dat in deze tijd van eindeloze remakes, se- en prequels, spin-offs en reboots Von Trier ook met een vervolg zou komen. Von Trier speelt graag met genres en verwachtingspatronen en in die zin past het uitstekend bij hem om, in plaats van zich verre te houden van zo’n cultuurverschijnsel, er juist middenin te duiken. Zeker gezien de remake die nota bene Stephen King al gemaakt heeft van de eerste series, met de onbescheiden titel Stephen King’s Kingdom Hospital (2004). Dan hoop je alleen wel dat Von Trier daar een (intellectueel prikkelende, wellicht zelfs moreel controversiële) draai aan geeft. En dat heeft hij met Riget Exodus niet gedaan.
Op zich lag dit derde deel voor de hand: het was altijd al de bedoeling dat Riget uit drie delen zou bestaan. Maar na de eerste twee series was er, ondanks een behoorlijk publiek succes, bij de opdrachtgevers geen interesse meer in een derde. Daar kwam bij dat de ene na de andere hoofdrolspeler overleed, met als eerste Ernst-Hugo Järegård (die de wrokkige Zweedse transferdokter Stig Helmer speelde), die al tijdens de opnames van Riget II ernstig ziek was. Zelfs de man die de Dood speelde, leeft niet meer. “De zekerste weg naar het crematorium is via Riget”, grapte Von Trier zelf jaren later in een dvd-commentaar.
En dus ontbreken in dit derde deel een aantal van de acteurs die de eerste twee delen zo onweerstaanbaar maakten. Udo Kier leeft gelukkig nog en kan dus wel weer meedoen – en lijkt zelfs in z’n rol gegroeid. Voor andere rollen heeft Von Trier capabele vervangers gevonden. Capabel – maar minder. Mikael Persbrandt speelt de zoon van dokter Helmer: ook geobsedeerd door de Zweedse superioriteit over Denen, maar zonder de pompeuze zelfoverschatting die van zijn vader meer dan alleen maar een zeur maakte. Bodil Jørgensen heeft als ‘Karen’ de functie van mevrouw Drusse overgenomen, als degene die op zoek gaat naar de mystieke krachten die het ziekenhuis beheersen, maar zonder de bijbehorende Miss Marple-achtige gewiekstheid: ze volgt alleen maar de steentjes, daar komt het op neer. En de nieuwe hoofdarts, gespeeld door Lars Mikkelsen, is in plaats van naïef, zoals zijn voorganger, vooral laf, wat geen verbetering is.
Hetzelfde, maar minder: dat geldt ook voor het slechts sporadische gebruik van de sfeerbepalende oorspronkelijke muziek en van de (destijds vernieuwende) fragmentarische montage in combinatie met de losse camera – de twee stijlmiddelen die het ziekenhuis in deel één en twee voorzagen van een voortdurend unheimische sfeer die nu ontbreekt.
Ik kan doorgaan. Het Griekse koor van twee bordenwassers met Down die met filosofisch getinte bespiegelingen een mythische, alwetende laag aan het bouwwerk van de eerste twee Rigets gaven, vindt hier een flauwe afspiegeling in een man met het versnelde-ouderdomssyndroom Progeria en een sprekende robotarm, die slechts af en toe een rake zin te pakken hebben. Het lijkt alsof Von Trier in plaats van te vragen ‘Wat gaan we doen?’ zich dit keer slechts afvroeg ‘Wat gaan we anders doen?’.
Ook de verschillende genre-elementen, die van de eerste series zo’n wonderlijk eigen geheel maakten, zijn verzwakt: de soapverwikkelingen zijn teruggebracht tot een paar relaties, het thrillerelement is geminimaliseerd en de horror is louter nog een stijlmiddel: in tegenstelling tot de vroegere reeksen wordt het hier niet één keer eng.
Alleen de komedie blijft redelijk overeind, behalve dat te veel grappen verwijzingen zijn naar het origineel. En vooral daarmee is Von Trier in de valkuil getrapt: niet alleen wilde hij hetzelfde maken en werd dat dus bijna per definitie minder, hij knipoogt zich suf naar de eerste twee delen. Telkens is de kopie minder dan het origineel. Met als fantasieloos dieptepunt het herhalen van de oude catchphrase “Danskjävlar!” (‘Deense klootzakken’ of ‘Deense duivels’, al naar gelang de vertaling die je raadpleegt) van de Zweedse dokter Helmer door zijn zoon nu. Maar ook de uitleggerige flashbacks naar het origineel zijn grotendeels overbodig.
Dat hij feitelijk zelfs niks interessants weet te doen met het openingsconcept van ‘de nieuwe Drusse’ die naar de dvd van het origineel kijkt – zodat die eerdere series dus bestaan in de werkelijkheid van dit vervolg – los van een paar mopperende klachten door ziekenhuismedewerkers over de door Riget verpeste reputatie van hun werkplek en hoe slecht die regisseur Von Trier toch is, spreekt boekdelen. Hier had Von Trier los kunnen gaan. Maar hij zit vast aan het origineel.
En zo is Riget Exodus zijn The Force Awakens (2015) geworden, de J.J. Abrams-reboot van Star Wars: een onderhoudende herkauwing van sterk bronmateriaal, vol incrowd-grapjes over het origineel. Voor de duidelijkheid (en om mezelf ook maar eens te herhalen): ik heb me goed geamuseerd. Maar toch doet deze reboot iets af aan de glans van het origineel. Misschien had Von Trier toch gelijk, toen hij destijds in datzelfde dvd-commentaar mijmerde: “Misschien is het ook wel goed dat het onaf is. Er zijn veel werken waarvan we houden, juist omdat ze onaf gebleven zijn.”