Venetië 2022, blog 4

Schoonheid en dood

Bones and All

Filmkrant doet verslag van het 79e filmfestival van Venetië, waar de grote namen tot nu toe wat teleurstellen.

De Grote Regisseurs waarin het filmfestival van Venetië de eerste dagen grossiert, blijven met films komen die lichtelijk tegenvallen. Films die goed in elkaar zitten, momenten of scènes vol inspiratie hebben, maar die niet weten te verrassen en die dus alsnog wat teleurstellen.

Het gold voor openingsfilm White Noise van Noah Baumbach, en voor Bardo van Alejandro González Iñárritu. En het geldt nu weer voor Bones and All van Luca Guadagnino – al zijn sommige collega’s negatiever en vinden ze de kanibalenfilm ronduit mislukt.

Guadagnino’s film, gebaseerd op de gelijknamige roman van Camille DeAngelis, draait om tiener Maren (Taylor Russell), die worstelt met kanibalistische neigingen. Als ze stuit op lotgenoot Lee (Timothée Chalamet), die haar inwijdt in de wereld van de eaters (zoals de film ze noemt), begint een zeer ongebruikelijke coming-of-age en een road movie door het Amerikaanse midwesten in de jaren tachtig.

De beelden van Arseni Khachaturan zijn vaak prachtig en Russell is intrigerend in de centrale rol. Maar ondanks de aanwezigheid van Chalamet, met wie Guadagnino eerder het overrompelende Call Me By Your Name maakte, ontbreekt het de film aan de tactiele sensualiteit waar de maker om bekend staat. Dat wordt node gemist in een verhaal waarin seksuele aantrekkingskracht en letterlijke honger dicht bij elkaar liggen. Misschien wreekt zich ook dat op meerdere momenten lichaamsvocht net niet geloofwaardig uit een computer lijkt te zijn getoverd – een traan langs Chalamets wang, een sliert kwijl uit een happende mond.

Wat vooral frustreert is dat te diffuus blijft wat Guadagnino met dit verhaal over onmenselijke behoeftes nu eigenlijk wil zeggen over de menselijk realiteit. Er zijn hints naar vergelijkingen met de eerste seksuele ervaringen, en met het ontwaken van een queer identiteit, maar beide interpretaties houden maar zeer ten dele stand. Het dichtstbij komt nog een verwijzing naar verslaving – maar ook die metafoor verliest alleen maar aan kracht in het veel te melodramatische laatste halfuur.

All the Beauty and the Bloodshed

Met die speldenprikken rond queerness en verslaving, en zijn setting in de jaren tachtig, waren er verrassend veel links tussen Bones and All en de nieuwe documentaire van Laura Poitras, All the Beauty and the Bloodshed. (De titel van de documentaire zou zelfs zo op Guadagnino’s film geplakt kunnen worden – andersom werkt het minder goed.) Poitras portretteert in haar film kunstenaar Nan Golding. Dat lijkt op het eerste gezicht, na films als Citzenfour over klokkenluider Edward Snowden en Risk over Julian Assange, een stuk minder politiek dan we van Poitras gewend zijn. Maar verweven door Goldings biografie toont Poitras vooral ook haar hedendaagse strijd om de naam van de steenrijke familie Sackler verbannen te krijgen uit de grote musea.

De Sacklers verdienden hun fortuin in de farmaceutische industrie, en vooral aan de pijnstiller oxycontin, dat ooit op de markt werd gebracht als minder verslavend alternatief voor morphine. Het tegenovergestelde bleek waar, en inmiddels wordt in Amerika gesproken over een oxy-epidimie. De Sacklers kochten hun verantwoordelijkheid daarvoor niet alleen af met juridische schikkingen en schimmige financiële trucs, maar wassen ook al decennia hun blazoen schoon door grote bedragen te schenken aan allerhande kunstinstellingen, van het Met in New York tot het Louvre in Parijs.

Golding, die zelf een tijd aan oxycontin verslaafd was, zette zich de afgelopen jaren met succes in om daar een stokje voor te steken. Poitras toont hoe dat activisme voortkomt uit en gevoed wordt door haar levensloop. Golding leeft en werkt nog altijd vanuit een mentaliteit die gevormd werd in de New Yorkse punk en queer scene in de jaren zeventig en tachtig. In filmisch opzicht doet Poitras niets bijzonders – de film wisselt registraties van de hedendaagse protesten af met talking heads van Goldings getrouwen en fragmenten uit de persoonlijke diavoorstellingen waarmee ze beroemd werd. Maar in de toegang die ze tot Goldings wereld weet te krijgen, en in de manier waarop ze de vele draden die de film uitzet tot een coherent geheel verweeft, toont Poitras zich opnieuw een meester van de documentaire vorm.