IDFA-hoofdgast Laura Poitras

'Niets doen is óók een risico'

Laura Poitras. Foto: Jan Stürmann

IDFA-hoofdgast Laura Poitras vertelt over haar Top10-selectie en haar nieuwe film All the Beauty and the Bloodshed. “De politieke elementen krijgen meer aandacht, maar het filmische aspect is minstens zo belangrijk voor me.”

All the Beauty and the Bloodshed

Met Laura Poitras als hoofdgast haalt IDFA een van de meest prominente hedendaagse documentairemakers in huis. Haar werk is politiek beladen én filmisch hoogstaand. Als weinig anderen weet de in 1964 in Boston geboren Poitras toegang te krijgen tot mensen en plekken die een sleutelrol vervullen in belangrijke nationale en internationale ontwikkelingen.

Het festival vertoont een retrospectief van haar lange documentaires (plus één korte), van debuut Flag Wars (2003) via Oscar-winnaar Citizenfour (2014) tot haar nieuwe film All the Beauty and the Bloodshed. Dat portret van fotograaf Nan Goldin won op het afgelopen filmfestival van Venetië de Gouden Leeuw – pas de tweede documentaire ooit die de prestigieuze prijs binnensleepte.

Op het eerste gezicht lijkt Poitras met dit kunstenaarsportret een andere, minder politieke richting in te slaan. Maar dat is gezichtsbedrog, want Poitras portretteert Nan Goldin niet alleen als kunstenaar en als mens, maar vooral ook als activist. Goldin gebruikt haar stem in de kunstwereld om het op te nemen tegen de steenrijke familie Sackler, eigenaren van het bedrijf Perdue Pharma, dat decennialang loog over hoe verslavend hun opioïde pijnstillers zijn. De Sacklers bliezen hun blazoen schoon door grote bedragen te schenken aan gerenommeerde musea en Goldin zet zich in om een eind te maken aan dat reputatiemanagement.

Het was precies die politieke laag die Poitras in eerste instantie aantrok. Net als in Citizenfour (over klokkenluider Edward Snowden) en Risk (2016, over Julian Assange van WikiLeaks) mengt ze zich via een portret van één persoon in een groter politiek gesprek. “Ik ben geen biograaf en All the Beauty and the Bloodshed is geen biografie. Ik maak portretten van mensen in het centrum van een historische omwenteling.”

Deze film voelt meer emotioneel en persoonlijk dan die eerdere portretten. “Dat ontstond vanzelf toen ik met Nan begon te werken. Zij durft zich als mens en als kunstenaar bloot te geven en dat gaf mij de kans een film te maken met meer emotionele diepgang dan mijn vorige films. Ik durfde door te vragen naar haar trauma’s, omdat zij dat in haar eigen werk ook doet.”

Stuurt u aan op die gelaagdheid van het persoonlijke en het politieke? Moet u die zien om aan een film te beginnen? “Als maker van non-fictie moet je een bepaalde visie hebben en dit is inderdaad wat mij vaak interesseert. Maar hopelijk verandert er ook iets tussen het begin en het einde van het maakproces, heb je iets geleerd of ontdekt. Dat is een organisch proces, een dialoog met de mensen die je filmt. Of de dingen die je filmt. Of de dingen die je juist niet kunt filmen.
“Bij deze film wist ik vanaf het begin dat er een parallel zou zijn tussen het heden en de aids-crisis in de jaren tachtig en negentig – het grote verlies dat Nan toen doormaakte in de queer gemeenschap en haar generatie kunstenaars. Ook maatschappelijk zijn er duidelijke parallellen, met opnieuw een falende overheid en opnieuw een verloren generatie. Maar andere dingen had ik nooit vooraf kunnen bedenken. Tijdens onze gesprekken, die ik alleen in audio opnam, was ik telkens enorm ontroerd. Ik had soms een dag nodig om ervan te bekomen. Dat ging de vorm van de film bepalen: het werd persoonlijker, ook dankzij de enorme rijkdom van haar archief van foto’s en dia’s.”

Waarom interviewde u zonder camera? “Wat je ook doet, een camera creëert altijd een afstand, je verliest iets aan intimiteit. Zelfs als je zelf filmt, zoals ik vaak doe. Dat voelde hier gewoon niet goed. Na ons eerste gesprek wist ik direct dat het de juiste beslissing was. Ik was in de ban van haar stem en van Nan als verteller, en er was een zeldzame wederzijdse intimiteit.”

Citizenfour

Goldin zegt in de film: “Ik wil dat de mensen die ik fotografeer trots zijn op die foto.” Voelt u dat ook zo voor uw portretten? “Oh, absoluut. Zeker bij deze film – onze gesprekken waren zo intiem. Het gaat over haar trauma’s, dus zij moest absoluut een stem hebben in hoe die naar voren komen. Ik heb voor mijn films altijd feedback gevraagd van de hoofdpersonen. Niet alleen om zeker te weten dat alle feiten kloppen, maar ook omdat het voor hen soms echt gevaarlijk is als de verkeerde informatie naar buiten komt. Ik heb niet altijd door welke dingen een risico zijn. Bij Citizenfour zijn we eindeloos bezig geweest om te zorgen dat je niet ziet wat Ed [Snowden] typt op zijn laptop en hebben we zelfs het geluid van het typen vervangen, zodat het niet ontcijferd kon worden.”

U verwerkt Goldins diareeksen in de film. Ze vervullen een functie die in uw films altijd aanwezig lijkt: ze creëren een poëtische laag bovenop de politieke laag. Is dat belangrijk voor u? “Zeker, ik geloof in cinema. Ik vind dat filmmaken meer moet zijn dan alleen informatie overbrengen. Het moet iets filmisch hebben. Dat kan allerlei vormen aannemen – in The Oath [2010] bijvoorbeeld komt een van de hoofdpersonen nooit in beeld en blijft dus een afwezigheid. Hoewel mijn films vaak een duidelijk politiek element hebben, zijn die filmische aspecten minstens zo belangrijk voor me. De cinema staat altijd voorop.”

Kijkt u uw eigen werk vaak terug? Of is dit retrospectief een zeldzame kans? “Nee, ik kijk niet veel terug – ik zie mijn films vooral héél vaak terwijl ik ze maak! Eigenlijk ben ik vooral op de uitnodiging ingegaan vanwege de kans om de Top10 samen te stellen, om op IDFA een gesprek op niveau te hebben over een aantal buitengewoon interessante films.”

This Is Not a Film

Wat was uw uitgangspunt bij het samenstellen van die Top10? “Ik wist direct dat ik niet ‘mijn favoriete films’ zou selecteren, ik geloof niet zo in dat soort lijstjes. Mijn selectie is meer thematisch, rond onderwerpen als overheidsgeweld en repressie en hoe geweld in beeld gebracht kan worden – of juist niet. De eerste film die bij me opkwam, direct toen ik werd gevraagd, was This Is Not a Film [2011]. Omdat het een geweldige film is die voor mij als filmmaker veel heeft betekend, maar ook omdat Jafar Panahi op dit moment in de gevangenis zit. Ik wilde de uitnodiging aangrijpen om te praten over de risico’s die filmmakers lopen.”

Dat doet me denken aan iets wat Julian Assange zegt in Risk: of het risico dat je neemt in balans is met wat het op kan leveren. Hoe is die balans voor uzelf? Met uw films neemt u immers zelf ook een risico. “Ik denk nog vaak aan iets anders wat Julian in die film zegt: als je niets doet, ga je elke dag alleen maar een beetje meer dood. Niets doen is óók een risico. Dus ja, ik film vaak mensen die gevaar lopen. En ja, daarmee kom ik zelf ook een beetje in gevaar. Maar wat het oplevert, de mogelijkheid om de confrontatie aan te gaan met onrechtvaardige machtssystemen, maakt dat risico meer dan waard.”


Het Laura Poitras-retrospectief en haar Top10-selectie zijn te zien tijdens IDFA, van 9 t/m 20 november 2022 in Amsterdam | All the Beauty and the Bloodshed draait vanaf 19 januari 2023 in de bioscoop.