All the Beauty and the Bloodshed

De kunst van overleven

All the Beauty and the Bloodshed

Met All the Beauty and the Bloodshed maakt Laura Poitras twee films: één over het leven van Nan Goldin in de jaren tachtig en negentig en één over Goldins strijd tegen de steenrijke Sackler-familie. Juist zo vangt Poitras de dualiteit van een fotograaf die haar privéleven tot kunst maakte.

“Overleven was een kunst”, zegt fotograaf Nan Goldin over haar tijd als beginnend kunstenaar in New York. In een terugblik op haar leven vertelt Goldin hoe ze met iemand bevriend raakte omdat ze beiden stalen in hetzelfde gangpad van een supermarkt. Hoe ze sekswerker werd om fotorolletjes te kunnen kopen. En hoe ze kunstenaarsvriend na kunstenaarsvriend verloor aan aids.

In Laura Poitras’ gevoelige portret van haar leven, met de toepasselijke titel All the Beauty and the Bloodshed, komen schoonheid en pijn voortdurend samen. De film won er de Gouden Leeuw mee op het filmfestival van Venetië, pas als tweede documentairewinnaar sinds die prijs in 1946 voor het eerst werd uitgereikt.

Poitras maakte een diashow in de stijl van Goldin zelf, die doorbrak met diashows bestaand uit een steeds wisselende reeks foto’s van haar eigen leven. Poitras beweegt op haar beurt continu heen en weer tussen heden en verleden.

In haar documentaire vertelt Poitras twee verhalen. Het ene vertelt aan de hand van archiefbeelden over Goldins liefdeloze jeugd en haar opkomst in de kunstwereld. Het is een levendig portret van de kunstenaarswereld in New York van de jaren tachtig en negentig.

Het andere deel toont via observerende beelden hoe Goldin en de activisten van actiegroep P.A.I.N. (Prescription Addiction Intervention Now, gericht op het voorkomen van verslaving aan opioïde pillen) de band tussen musea en de farmaceutische industrie aankaarten. Ze richten hun pijlen op de steenrijke familie Sackler, die gigantische bedragen aan musea schenkt om hun naam hoog te houden, maar zijn geld heeft verdiend dankzij het familiebedrijf Purdue Pharma, maker van verslavende pillen als oxycontin.

Op het eerste gezicht lijkt deze aanpak misschien te resulteren in twee verschillende films. Maar het blijkt juist dat deze dualiteit Goldin treffend weet te vatten. Ook Goldin zelf beweegt namelijk voortdurend tussen werelden die elkaar vaak niet lijken te begrijpen – de queerwereld en de kunstwereld; de wereld van musea en die van activisme. Bovendien is ze een pionier in het verweven van het persoonlijke leven met haar kunst.

Door een draad door Goldins leven te weven en daarmee de punten van pijn en schoonheid te verbinden, weet Poitras onze blik te verbreden. Ze schetst diepte- en hoogtepunten en toont ons zo het totaalplaatje dat we uit het oog verliezen op momenten van intense pijn.

Het verhaal dat daaruit ontstaat is bekend. Een vrouw verhuist naar New York, ontmoet een groep gemarginaliseerden, verandert haar naam (in dit geval van Nancy naar Nan) en bevrijdt zich zo van haar verstikkende afkomst. All the Beauty and the Bloodshed is aangrijpend, juist omdat Poitras aan de hand van kleine, vertrouwd klinkende anekdotes het levensverhaal van Goldin schetst. Dat verhaal klinkt inmiddels inderdaad bekend in de oren, maar dat komt omdat Nan Goldin haar leven in foto’s vastlegde en zo de weg voor anderen vrijmaakte.