Het nieuwe kijken #95

Onuitstaanbare meester

Io sono l’amore

Ebele Wybenga bericht over wat hem opvalt op het kruisvlak van cinema en beeldcultuur.

Ik ben stikjaloers op de Italiaanse regisseur Luca Guadagnino. Hij verstaat de kunst een groots en meeslepend leven te leiden zonder hier ironisch of verontschuldigend over te doen. Ik ben weg van zijn films Io sono l’amore (2009) en A Bigger Splash (2015), moet belachelijk vaak denken aan zijn film Call Me by Your Name (2017) en koester diepe bewondering voor de originaliteit van zijn tv-serie We Are Who We Are (2020). Alles wat hij maakt moet ik zien, terwijl een innerlijk stemmetje protesteert: ‘Pas op, dit is haute-bourgeois edelkitsch.’

In het nieuwste nummer van het tijdschrift Fantastic Man, waar Guadagnino optreedt als gastredacteur, lees ik hoe hij tussen de filmprojecten door bezig is zijn historische huis te restaureren, een villa met 42 kamers ergens in Noord-Italië. Het huis heeft drie keukens: één voor hartig, één voor zoet en eentje voor de afwas.

Op zijn land is een schat aan truffels in de grond te vinden. Dat komt goed uit, want Guadagnino staat bekend als een goede kok en geweldige gastheer. In zijn studentenjaren in Rome kookte hij voor onder meer Bernardo  Bertolucci, pik ik op uit een ander interview. Hij runt naast zijn werk als regisseur ook een studio voor interieurontwerp, met rijke particulieren als klant die vertrouwen op zijn feilloze smaak. Bloedirritant zo’n vent, nietwaar? Maar mijn fascinatie is er niet minder om.

Zijn films gaan meestal over buitenstaanders die in een imponerende onbekende wereld belanden, waar onder de oppervlakte de menselijke zwakte borrelt die uiteraard tot uitbarsting gaat komen. Eerlijk gezegd doen de verhaallijnen er niet veel toe, want er is meestal al genoeg te genieten aan de esthetische wereld waarin hij je meeneemt. Villa Necchi, de jarendertigvilla aan Via Mozart in Milaan waar Io sono l’amore is opgenomen, heb ik meerdere keren bezocht. Dit huis is de eigenlijke hoofdpersoon van de film. Hetzelfde script, ergens anders dan in dit architectonische meesterwerk gefilmd, was nooit wat geworden.

Je kunt makkelijk over zijn films zeggen dat ze wel erg leunen op de buitenkant der dingen. Daar zegt Guadagnino dan weer over dat hij niet gefixeerd is op schoonheid, dat schoonheid saai is. Nee, hij is altijd op zoek naar de betékenis van de materiële dingen om ons heen. Natuurlijk moet je zo’n soort antwoord geven, dat ben je aan je stand verplicht als maker van artistieke films. Guadagnino, de onuitstaanbare meester van de oppervlakte, komt er maar weer mooi mee weg.

Geschreven door Ebele Wybenga