Dansplaining #45

Horror hoort ranzig

The Substance

Dan Hassler-Forest zoekt als de Indiana Jones van de filmwetenschappen naar verborgen betekenissen en geheime kamers van de filmgeschiedenis.

Op het filmfestival in Cannes was The Substance dit jaar een van de meest spraakmakende premières. Na haar debuutfilm Revenge, waarin ze definitief afrekende met het rape-revenge-subgenre, had de Franse regisseur Coralie Fargeat deze keer bodyhorror nieuw leven ingeblazen, met superster Demi Moore als briljante troef. Vanaf deze maand gaat The Substance ook in Nederland de filmzalen gegarandeerd platspelen. Want naast haar onsubtiele kritiek op vrouwelijke schoonheidsidealen begrijpt Fargeat als geen ander dat leuke horror bovenal ranzig moet zijn.

De moderne horrorfilm vindt haar oorsprong rond 1960, met de productie van baanbrekende films als Psycho en Peeping Tom (toevallig ook net opnieuw in de filmtheaters uitgebracht). Anders dan de romantische neo-gotiek van Universal-monsters uit de jaren dertig, draaide moderne horror om vormen van expliciet seksueel geweld. In deze proto-slashers van Hitchcock en Powell & Pressburger wordt de kijker op hardhandige manier geconfronteerd met het geweld dat altijd sluimert onder patriarchale macht: vrouwen worden door de camera tot objecten gemaakt die – letterlijk – worden verslonden door mannen die zich niet kunnen beheersen.

Voor de truttige filmstudio’s ging dit allemaal net wat te ver. Die wilden hun vingers niet branden aan films die te onthutsend of confronterend zijn – dus de lijn van Psycho werd vervolgens niet door hen opgepikt, maar door onafhankelijke producenten. Baanbrekende klassiekers als Night of the Living Dead, The Texas Chain Saw Massacre en Last House on the Left konden alles doen wat in Hollywood niet mocht. Die nieuwe filmmakers waren in wezen de punkrockers van de filmwereld: rauw, authentiek en snoeihard.

Decennialang kwam de leukste horror dan ook consequent voort uit de diepste krochten van de filmindustrie: wie het aandurfde, trof in drive-ins, het grindhouse-circuit, of om middernacht in het buurttheater een eindeloze variatie aan zombies, psychopaten, buitenaardse parasieten en moordlustige cheerleaders. Als een genre dat volledig wars was van goede smaak en prestige was de horrorfilm een vrijplaats waar filmmakers helemaal los konden gaan: hoe subversiever, hoe beter.

Dat is de laatste jaren flink veranderd. Voor filmstudio’s die moeten concurreren met streamingdiensten is de horrorfilm juist een betrouwbaar genre geworden: goedkoop om te produceren en aantrekkelijk voor een jong bioscooppubliek. Helaas heeft deze transformatie het genre ook nogal tam gemaakt: mainstream-horrorhits zoals The Conjuring of M3gan zijn brave films die je hooguit een paar keer doen schrikken – om nog maar te zwijgen over zogenaamde elevated horror, waar het genre alleen gebruikt wordt als dekmantel voor psychologische drama’s over trauma.

De aanstekelijke pret van The Substance zit juist in het consequent opzoeken van extremen. Want juist in die losbandige ranzigheid zit de kern van een genre dat zich vooral niet moet laten temmen.

Geschreven door Dan Hassler-Forest